De politieke kleur van stad en suburb

2 oktober 2017

De verkiezingsgeografie van Nederland toont een veelkleurig mozaïek van gebieden met een verschillende politieke voorkeur. De kaart laat zien hoe kiezers zich uitsorteren over de stadswijken en omringende gemeenten en weerspiegelt de maatschappelijke en ruimtelijke veranderingen die in ons land plaatsvinden. Opmerkelijk daarbij is de veranderende politieke kleur van de groeikernen.

Geert Wilders trapte bij de afgelopen verkiezingen zijn campagne af in Spijkenisse. Omringd door internationale pers sprak hij over de ‘hometown van de PVV’. En dat was niet voor niets. Bijna nergens behaalt de rechts populistische partij meer stemmen dan in deze satellietstad van Rotterdam. Ook in veel andere suburbane gemeenten rond de grotere steden zien we een bovengemiddelde steun voor de PVV. Plaatsen als Purmerend, Nieuwegein, Wijchen, Hellevoetsluis en Oosterhout springen er uit op de PVV-kaart. In dezelfde plaatsen scoren de linkse SP en de ouderenpartij 50PLUS, eveneens partijen die men zou kunnen omschrijven als antiestablishment, vaak ook boven het landelijk gemiddelde.

Figuur 1 Aanhang van de PVV bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017

Figuur 1 Aanhang van de PVV bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017

Nieuwe tegenstellingen

Verkiezingsuitslagen weerspiegelen als ‘grootste enquête van Nederland’ de sentimenten in de verschillende buurten, plaatsen en regio’s van het land. Politieke, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen zijn sterk met elkaar verweven en de electorale kaart past zich steeds weer aan een nieuwe realiteit aan. Politieke voorkeuren zijn langs verschillende dimensies uitgesorteerd die alleen een eigen geografische vertaling kennen. Historische vaak op religie gebaseerde breuklijnen spelen nog altijd een rol, evenals sociaaleconomische verschillen. Daarnaast is er in toenemende mate sprake van een tegenstelling die samenhangt met thema’s als globalisering, Europese eenwording en migratie. Meer kosmopolitische ingestelde kiezers staan daarbij tegenover meer behoudende en op de natiestaat gerichte burgers (o.a. SCP, 2014).

Tegelijk groeien de ruimtelijke tegenstellingen binnen ons land. De economische en bevolkingsgroei concentreert zich vooral in en rond de steden met sterke kennisintensieve sectoren. Daartegenover staan steden met veel lager en middelbaar opgeleide inwoners die worstelen met hun industriële erfenis, perifere regio’s die worden geconfronteerd met krimp en voormalige groeikernen die snel veranderen qua samenstelling en status. Tordoir, Poorthuis en Renooy (2015) spreken over de minder succesvolle mazen in een succesvol stedelijk netwerk.

De nieuwe maatschappelijke en ruimtelijke tegenstellingen hertekenen de electorale kaart. De traditionele partijen PvdA, VVD en CDA zien hun aanhang verdwijnen naar partijen met meer uitgesproken standpunten rondom nieuwe maatschappelijke tegenstellingen. In de steden met veel hoger opgeleiden stapt de PvdA-aanhang vooral over naar de kosmopolitische partijen D66 en GroenLinks, terwijl in buitenwijken, groeikernen, industriesteden en krimpgemeenten, waar meer lager opgeleiden wonen, de populistische partijen PVV en SP vaker als alternatief worden gekozen. En voor de VVD geldt dat de welvarende delen van Amsterdam eerder naar D66 verkleuren, terwijl in groeikernen als Hellevoetsluis de PVV de concurrent is. Veelzeggend was ook de uitslag van het referendum over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. De kosmopolitisch georiënteerde hoogopgeleide binnensteden stemden voor, de omringende woongebieden tegen.

Binnenstad en buitenwijk

In de stedelijke regio’s sorteren de kiezers zich uit op basis van inkomen, levensfase en leefstijl. In het ruimtelijk geordende Nederland vertonen deze steden en omringende regio’s sterke overeenkomsten. Overal liggen dezelfde soorten wijken met een vergelijkbare opbouw en sfeer als jaarringen rond de oude binnensteden. Deze gelijksoortige wijken vertonen op verschillende plekken vaak overeenkomstige patronen qua stemgedrag. Dit maakt het mogelijk een politieke geografie te schetsen van de gemiddelde Nederlandse stadsregio (De Voogd, 2011).

In de binnensteden met veel jonge hoger opgeleiden floreren VVD, D66 en GroenLinks. Vooral die laatste partij doet het goed in de omringende vaak negentiende-eeuwse wijken die aan het gentrificeren zijn. Het straatbeeld wordt er gedomineerd door bakfietsen en koffiebars. De volgende ring bestaat uit vroeg-twintigste-eeuwse wijken. Vaak liggen aan de ene kant van de stad de betere wijken met veel kiezers voor VVD en D66 en aan de andere kant de vooroorlogse arbeiderswijken waar SP en PVV het goed doen. In de wijken met veel mensen met een migrantenachtergrond was de PvdA altijd sterk maar zien we nu Denk verschijnen. In de populaire groeiende steden rukt ook hier de gentrificatie op en verkleuren de wijken in progressief-liberale richting. Verder van het centrum liggen de grootschalige naoorlogse wijken. In de hoogbouwclusters waar vooral migranten wonen scoort Denk, terwijl de PVV het juist goed doet in de laagbouwbuurtjes. Ook veel woonerfwijken.

uit de jaren tachtig zijn PVV-bolwerken. Weer verder naar buiten ligt een schil met de nieuwste (Vinex-) wijken. Hier staat vooral de VVD heel sterk, vaak gevolgd door D66 en PVV.

Suburbia als verlengstuk

De omringende suburbane gemeenten kunnen worden gezien als het verlengstuk van de moederstad. Nogal eens weerspiegelen ze het stemgedrag van de stedelijke wijken waar ze op aansluiten. Vaak liggen aan één kant van de stad de welvarende oude suburbs, zoals Amstelveen bij Amsterdam, Zeist bij Utrecht en Waalre bij Eindhoven. Het zijn vanouds VVDbolwerken, en vaak scoren ook D66 en GroenLinks er redelijk. Amsterdam en Rotterdam kennen daarnaast een aantal industriële voorsteden rondom de havenen industriegebieden met veel stemmen voor PVV en SP, zoals Zaanstad en Vlaardingen.

Aansluitend op de stad, maar soms ook op grotere afstand, liggen de groeikernen. In het westen gaat het om Purmerend, Lelystad, Almere en Hoofddorp bij Amsterdam, Zoetermeer bij Den Haag, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Hoogvliet en Spijkenisse bij Rotterdam en Maarssen(broek), Houten en Nieuwegein bij Utrecht. En buiten de Randstad om plaatsen als Oosterhout bij Breda, Veldhoven bij Eindhoven, Wijchen en Beuningen bij Nijmegen en Westervoort en Duiven bij Arnhem die binnen hun stadsregio’s een vergelijkbare rol vervullen. In bijna al deze plaatsen stemt men bovengemiddeld op de PVV. Een belangrijke vraag bij electorale geografie is of de uitslag op de kaart vooral een gevolg is van de samenstelling van de bevolking, of dat de omgeving ook van invloed is op het stemgedrag. Van Gent, Jansen en Smits (2014) lieten zien dat ook na correctie op de samenstelling van de bevolking hogere PVV-scores zijn waar te nemen aan de randen van de steden en in de omringende suburbane gemeenten.

Binnen de groep groeikerngemeenten verschilt het aandeel stemmen voor de PVV wel. De periode waarin een groeikern gebouwd is lijkt een rol te spelen, evenals de woningvoorraad die er is neergezet. Ook lijkt er een samenhang met de ligging ten opzichte van en verbinding met de moederstad. In Houten, dat relatief laat werd ontwikkeld met een relatief dure woningvoorraad en dat op de welvarende kant van Utrecht aansluit ligt het PVV-percentage onder het landelijk gemiddelde, in het iets westelijker gelegen Nieuwegein, dat aansluit op de minder welvarende kant van Utrecht, juist er boven. De hoogste percentages vinden we in Purmerend, Lelystad, Hoogvliet, Spijkenisse en Hellevoetsluis. Opvallend is dat deze steden allemaal aan de ‘buitenkant’ van de Randstad liggen en dus voor werkgelegenheid en voorzieningen eenzijdig georiënteerd zijn op één moederstad. De bereikbaarheid van banen is geringer en vervoer vraagt om veel tijd en middelen. Tussen de uitersten Spijkenisse en Houten nemen de wat gunstiger gelegen plaatsen als Zoetermeer en Hoofddorp een tussenpositie in wat betreft PVV-percentage.

Stad en suburb: communicerende vaten De groeigemeenten laten treffend de dynamiek van ruimtelijke ontwikkelingen en stemgedrag zien. De pioniers die als eerste in de nieuwe steden gingen wonen kwamen vooral uit linkse hoek. Daarna was het hoofdzakelijk een redelijk welvarende middenklasse die naar de groeikernen trok. In de jaren negentig lag de prijs per vierkante meter in Almere hoger dan in Amsterdam. De groeikernen waren bolwerken van VVD en D66: in 1994 trokken deze twee partijen in Almere meer dan vijftig% van de stemmen. Inmiddels doen ze het in Almere minder goed dan het landelijk gemiddelde. Hoe stad en regio communicerende vaten zijn blijkt ook wanneer we de rechts populistische stem vergelijken over de tijd (figuur 3). De voorlopers van de PVV zoals de CentrumDemocraten in de jaren negentig en de Lijst Pim Fortuyn in 2002 scoorden in Amsterdam nog op of boven het landelijk gemiddelde, terwijl de PVV er juist aanzienlijk kleiner is. Het zwaartepunt van de populistische stem schuift over de loop van de tijd steeds meer vanuit de stad richting suburb en platteland.

De grote stad is de afgelopen decennia weer sterk opgebloeid na een periode van leegloop en verloedering. De hogere middenklasse, die vaak VVD, D66 en GroenLinks stemt, blijft er weer graag wonen. Naast de binnensteden zien we de VVD- en D66-kiezer ook opduiken in de Vinex-wijken, omringende welvarende dorpen en in snelgroeiende plaatsen als Nijkerk en Woerden. Daarmee komt een driedeling naar voren. De kiezers van VVD, D66 en GroenLinks, die over het algemeen optimistisch zijn over hun financiële situatie en over de samenleving (SCP, 2016), wonen ofwel in de binnenstad, of juist in de buitenste randen. Daartussenin bevinden zich oudere nieuwbouwwijken die uit de gratie lijken te zijn bij deze groepen en waar PVV, SP en Denk floreren (De Voogd, 2011).

Het zijn nu eerder de lagere klassen en de lagere middenklassen die vanuit de stad naar de groeikern trekken. Men kan spreken van een suburbanisatie van armoede (Hochstenbach & Musterd, 2017). Voor sommigen is de trek naar buiten een vrijwillige stap vooruit, voor anderen is het bij gebrek aan beter of als gevolg van herstructurering. Terwijl de grote steden nieuwkomers blijven aantrekken, woont een groot deel van de oorspronkelijke stadsbevolking inmiddels in de suburbane gemeenten: Nieuwegein schijnt inmiddels meer FC Utrecht jaarkaarthouders te kennen dan Utrecht zelf. De intrek van lagere klassen betekent de komst naar de groeikern van een ander type kiezer dan in het verleden.

Daarnaast heeft de komst van nieuwe groepen invloed op de oorspronkelijke bewoners. Veel nieuwkomers in de groeikernen zijn van allochtone afkomst. De grote steden zijn nog altijd gekleurder dan hun omgeving, maar de toename van mensen met een migrantenachtergrond zit in de omringende gemeenten. Een stad als Utrecht wordt zelfs witter terwijl Nieuwegein verkleurt (CBS, 2010). Menig groeikernbewoner is de stad ontvlucht vanwege de hoeveelheid migranten en allerhande stedelijke problemen die daar al dan niet mee samenhangen. Nu verstedelijkt ook de suburb: ofwel de stad komt hen achterna. Stedelijke problematiek doet zich voor in een leefwereld die voor velen juist bedoeld was om daar van weg te blijven. De rechts populistische stem lijkt deels voort te komen uit kiezers die deze verandering niet waarderen. Uit leefstijlonderzoek blijkt dat in de groeikernen veel mensen wonen die hechten aan gemeenschapszin, aan ‘gewoon meedoen’ en aan zekerheid en veiligheid (Eenvandaag, DiscVision & De Voogd, 2017). Dit tegenover de grote steden waarin meer individualistische en kosmopolitische waarden domineren. In een woongebied waarin het woonerf en niet de koffiebar centraal staat maakt het uit wie je nieuwe buren worden.

Ook als de wijk nu nog niet sterk is verkleurd, wordt men onderweg of via werk en studie wel geconfronteerd met de stedelijke multiculturele samenleving. De grote stad blijft voor veel suburbane bewoners wel een gebruiksruimte, een ruimte waarvan men wil dat die veilig en toegankelijk is. Dit kan er toe leiden dat suburbane bewoners meer geneigd zijn te kiezen voor repressief beleid, terwijl binnenstedelingen eerder lijken te voor meer op preventie gerichte oplossingen voor de complexe stedelijke sociale problemen om hen heen (De Maesschalck, 2011). Vanuit Spijkenisse, Hoogvliet en Hellevoetsluis moet men voor een bezoek aan de stad Rotterdam door de meest gekleurde en armste wijken van die stad heen reizen. Daar komt bovenop dat een deel van de bewoners van die wijken zal doorschuiven naar buiten. Terwijl de gemeente Rotterdam beleid heeft om bakfietsyuppen naar de arme zuidelijke Maasoever te trekken, zullen de schotelantennes uit die wijken doorschuiven naar Spijkenisse.

Doorschuifstad

Ook binnen de groeikernen zijn verschillen zichtbaar tussen wijken die vergelijkbaar zijn met die in de buitenwijken van de moederstad. Grofweg doet zich een tweedeling voor. De PVV doet het vooral goed in de oudere nieuwbouwwijken zoals de woonerfwijken uit de jaren tachtig. Voorbeelden zijn de Akkers in Spijkenisse, Molenbuurt in Almere, Diepvoorde in Wijchen en Maarssenbroek. De nieuwste wijken zijn vrijwel altijd VVD-bolwerken, zoals Oosterheem in Zoetermeer, de Regenboogbuurt in Almere en Weidevenne in Purmerend.

Figuur 2 PVV aanhang rond Amsterdam

Figuur 2 PVV aanhang rond Amsterdam

Opvallend is dat vandaag de dag juist de nieuwe wijken het meest VVD-gezind zijn, terwijl de groeikernen juist VVDbolwerken waren toen deze wijken nog niet bestonden. Het verlies voor die partij in de oudere wijken is dus enorm. Een deel van de oude VVD-kiezers zal zijn overgestapt aangezien de PVV destijds nog geen alternatief was. Daarnaast wijst het patroon op een sterke interne verhuismobiliteit. De meer succesvolle bevolkingsgroepen zijn geneigd om door te verhuizen naar betere nieuwere wijken (Gemeente Almere, Rigo & Experian, 2009). En bij hun verhuizing nemen zij hun stem mee. Het bouwen van nieuwe woonwijken bij de groeikernen leidt dus niet per se tot de intrek van nieuwe welvarende bewoners, iets wat de gemeentebesturen wel beogen. In grote mate trekken ze bewoners weg uit oudere wijken die daardoor sneller zullen verloederen. De grote interne verhuismobiliteit laat goed zien hoe de groeikern een verlengstuk is van de stad waarin de dynamiek zich voortzet. Elke groep lijkt steeds een jaarring verder naar buiten door te schuiven binnen het stedelijk gebied, terwijl de binnenste ring nieuwkomers uit de rest van het land, en de wereld, ontvangt.

Perifere stem

Het valt op dat de PVV-stem het goed doet aan de randen van de steden, de randen van de stadsregio, de randen van de Randstad en de randen van het land. Het is een stem uit de periferie. Bij periferie gaat het dan niet alleen om afstand. Het gaat ook om de verbindingen en de mate waarin gebieden al dan niet profiteren van economische voorspoed. In meer landen valt een dergelijke centrum-periferie tegenstelling op, waarbij de steun voor het rechtspopulisme uitwaaiert over de suburbs en het platteland, terwijl succesvolle grote steden linksliberale bolwerken blijven of worden. Een reeks van verkiezingen en referenda lieten dit zien. Londen, Kopenhagen en Parijs zijn witte vlekken op de kaarten van het Britse UKIP, de Deense Volkspartij en het Franse Front National (De Voogd, 2014). Naast een stem tegen stedelijke problemen lijkt het te gaan om een stem tegen een stedelijke kosmopolitische blik op de wereld.

Figuur 3 Opgetelde aanhang van VVD, D66 en GroenLinks in Amsterdam en Almere ten opzichte van het landelijk gemiddelde tussen 1994 en 2017

Figuur 3 Opgetelde aanhang van VVD, D66 en GroenLinks in Amsterdam en Almere ten opzichte van het landelijk gemiddelde tussen 1994 en 2017

Als gevolg van de periferisering van de proteststem staan de gebieden waar de rechtspopulistische aanhang woont soms weinig op het netvlies. De PVV-er is alomtegenwoordig op de kaart, maar kan in de praktijk toch gemakkelijk over het hoofd worden gezien door de netwerkstedeling. De onvrede broeit tegenwoordig niet meer in de oude stadswijken maar achter de geluidswal van Meerzicht en Maarssenbroek. De hoogstedelijke achterbuurten liggen dichterbij de succesvolle wijken waar opiniërend Nederland woont, en daarmee zijn ze ook prominenter aanwezig in het maatschappelijke debat. En ondanks de achterstand is daar vaak sprake van een dynamiek van renovaties en opwaartse mobiliteit. Daartegenover is de achteruitgang in suburbia subtiel en verspreid: het ene woonerf wel, het andere niet, maar wel degelijk aanwezig. De groei van populistische partijen op een aantal specifieke plekken kan dan ook gezien worden als een waarschuwing: dit zijn de nieuwe achterstandsgebieden in wording.

Dit artikel verscheen in Rooilijn, 2017, jaargang 50, nummer 4, pp. 240-247

Author profile
Josse is zelfstandig onderzoeker en publicist op het gebied van ruimte, politiek en samenleving.

Josse (jossedevoogd@gmail.com) was eerder verbonden als onderzoeker aan Telos en schrijft op dit moment een boek over de verkiezingsgeografie van Nederland.

Literatuur

EenVandaag, DiscVision & J. de Voogd (2017) ‘Leefstijl en politiek in het Middenland’, Avrotros, http://middenland. eenvandaag.nl/items/72249/leefstijl_en_politiek_in_het_ middenland, 01-05-2017

Gent, W. van, E. Jansen & J. Smits (2014) ‘Right-wing radical populism in city and suburbs: an electoral geography of the Partij voor de Vrijheid in the Netherlands’, Urban Studies, jg. 51, nr. 9, p. 1775-1794

Gemeente Almere, Rigo & Experian (2009) Sociaal economische effectverkenning voor de Schaalsprong van Almere, Almere

Hochstenbach, C. & S. Musterd (2017) ‘Gentrification and the suburbanization of poverty: changing urban geographies through boom and bust periods’, Urban Geography, Published online: 17 Jan 2017

Maesschalck, F. de (2011) ‘The politicisation of suburbanisation in Belgium: towards an urban-suburban divide’, Urban Studies, jg. 48, nr. 4, p. 699-717

Sociaal Cultureel Planbureau (2014) Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland, Den Haag

Sociaal Cultureel Planbureau (2016) Burgerperspectieven 2016-4, Den Haag

Tordoir, P., A. Poorthuis & P. Renooy (2015) De veranderende geografie van Nederland, de opgaven op mesoniveau, Regioplan, Amsterdam

Voogd, J. de (2011) Bakfietsen en Rolluiken, de electorale geografie van Nederland, Bureau de Helling, Utrecht

Voogd, J. de (2014) ‘Redrawing Europe’s Map’, World Policy Journal, jg. 31, nr. 4, p. 21-30

Author profile
Josse is zelfstandig onderzoeker en publicist op het gebied van ruimte, politiek en samenleving.

Josse (jossedevoogd@gmail.com) was eerder verbonden als onderzoeker aan Telos en schrijft op dit moment een boek over de verkiezingsgeografie van Nederland.

Artikel gegevens:
Auteur(s):Josse de Voogd

2 oktober 2017

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.