Mensen in Nederland bewegen te weinig, ondanks de bewezen voordelen van fysieke activiteit voor gezondheid, welzijn en kwaliteit van leven. Kan het aanleggen van doorfietsroutes daar verandering in brengen? In dit artikel wordt beschreven hoe doorfietsroutes kunnen bijdragen aan een verhoogd fietsgebruik en dus verbeterde gezondheidsuitkomsten. Het artikel presenteert een innovatieve onderzoeksaanpak die is gebaseerd op een natuurlijk experiment. Deze onderzoeksmethode blijkt betrouwbaar en efficiënt om de effecten van doorfietsroutes op gezondheidsuitkomsten te toetsen.
Fysieke activiteit zorgt voor een verbetering van kwaliteit van leven en welzijn (Marquez e.a., 2020) en hangt positief samen met gezondheid (Fletcher e.a., 2018; Posadski e.a., 2020). Een groot deel van de Nederlandse bevolking beweegt echter onvoldoende. Slechts 45% van de Nederlandse bevolking van vier jaar en ouder voldoet aan de beweegrichtlijnen (CBS, 2023). Deze beweegrichtlijnen houden in dat volwassenen ten minste 150 minuten ‘matig intensieve’ inspanning moeten leveren per week, zoals wandelen en fietsen. Daarnaast moeten volwassen twee keer per week werken aan spier- of botversterkende activiteiten, zoals hardlopen of pilates.
Een op de drie Nederlanders haalt de richtlijn van 150 minuten matig intensief bewegen door te reizen met de fiets of e-bike (Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid; KiM, 2019). Hieruit kan worden geconcludeerd dat dagelijkse mobiliteit belangrijk is voor de gezondheid. Dit werd bevestigd in een recente meta-analyse die concludeert dat mensen die wandelen of fietsen naar hun werk een significant lager risico hebben op cardiovasculaire aandoeningen en diabetes (Dinu e.a., 2019). Om gezondheidswinsten te kunnen behalen, is het dus belangrijk om dagelijkse mobiliteit in beschouwing te nemen.
De opkomst van doorfietsroutes in Nederland
Om dagelijks fietsgebruik te stimuleren, zijn er verschillende maatregelen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan het ontmoedigen van autogebruik door het verhogen van parkeerkosten, het voeren van campagnes om bewustwording over de positieve gezondheidseffecten van fietsen te verhogen, en het creëren van een fysieke infrastructuur die fietsen toegankelijker en aantrekkelijker maakt (Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; RIVM, 2023). Een voorbeeld van snelle, toegankelijke en ononderbroken fietspaden zijn de zogenoemde ‘doorfietsroutes’ of ‘snelfietsroutes’.
Sinds de eeuwenwisseling hebben lokale overheden gezamenlijk geïnvesteerd in honderden doorfietsroutes in Nederland (Ploegmakers & Lagendijk, 2024). In 2023 werd ruim 81 miljoen euro geïnvesteerd om 146 kilometer toe te voegen aan bestaande fietsinfrastructuren. De ambitie is om 1400 kilometer aan doorfietsroutes te realiseren voor 2030 (Tour de Force, 2023). Binnen deze investeringen ligt de nadruk op woon-werkverkeer. In het ‘Nationaal Toekomstbeeld Fiets en Fietsambitie’ schetst het voormalige kabinet de ambitie om het aantal mensen dat de fiets pakt naar werk te laten stijgen met honderdduizend tussen 2022 en 2050 (Heijnen, 2022). Doorfietsroute worden dus actief ingezet om doelen rondom actieve mobiliteit te halen.
Bestaand onderzoek
Door de jaren heen is er veel internationaal onderzoek gedaan naar fysiek-ruimtelijke factoren die fietsgedrag beïnvloeden. Een vrij recente literatuurreview van 39 empirische studies die zijn uitgevoerd in verschillende delen van de wereld in de periode tussen 2007 en 2017, laat zien dat de aanwezigheid van fietspaden en sterke verbindingen significant samenhangt met meer fietsbewegingen. Dit geldt zowel voor fietsbewegingen met recreatieve doeleinden als voor fietsbewegingen die onderdeel zijn van woon-werkverkeer (Yang e.a., 2019).
Vanuit dit gezichtspunt is het aannemelijk dat doorfietsroutes stimulerend kunnen werken om meer fietsgebruik te bevorderen. Doorfietsroutes zijn zo ingericht dat mensen op een snelle en comfortabele manieren kunnen fietsen tussen verschillende steden en plaatsen, zonder dat zij gehinderd worden door auto’s en fietsers (Figuur 1). Doordat kruispunten op andere niveaus en plekken zijn aangebracht dan die van autowegen en voetgangerspaden, krijgen fietsers zoveel mogelijk voorrang (Dias & Ribeiro, 2021).

Figuur 1. Fietsroute van Batavierenpad Zuid in Nijmegen, ter hoogte van Oude Molenweg (foto: Merle Nordmann)
In de wetenschappelijke literatuur is er dus veel bekend over de relatie tussen fietsinfrastructuren, fysiek bewegen en gezondheid (Fletcher e.a., 2018; Yang e.a., 2019). Veel studies zijn echter ‘cross-sectioneel’ van aard (Yang e.a., 2019). Dit betekent dat er slechts op één moment in de tijd data wordt verzameld om te onderzoeken of er een verband bestaat tussen ruimtelijke factoren en fietsbewegingen. Daarmee kunnen geen oorzaak-gevolg (causale) relaties vastgesteld worden. Deze methodologische uitdaging werd recentelijk benoemd in een artikel van het NRC (2024). Hierin wordt beschreven dat er wetenschappelijk bewijs is dat een groenere omgeving samenhangt met een verbeterde gezondheid, maar dat kennis over de achterliggende mechanismen ontbreekt. Om uitspraken te kunnen doen over oorzaak-gevolg relaties, is een ander type onderzoek nodig, zoals longitudinale, interventie, natuurlijke en/of quasi-experimentele studies (Markevych e.a., 2017; Mölenberg e.a., 2019).
Nieuw monitoronderzoek
Om meer inzicht te krijgen in het effect van ruimtelijke interventies op beweeggedrag en gezondheidsuitkomsten, startte in 2022 een langdurig onderzoek genaamd ‘Innovatieprogramma Active Living’ (IPAL). Binnen IPAL werken onderzoekers van de Radboud Universiteit, het Radboudumc en projectbureau UUM samen met zes provincies en drie ministeries (waaronder Infrastructuur en Waterstaat en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) aan het ontwerpen, uitvoeren en monitoren van interventies in de leefomgeving die als doel hebben om fysieke activiteiten te verhogen.
Het onderzoek is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Het kwalitatieve onderzoek richt zich op de overkoepelende vraag hoe ruimtelijke interventies ter bevordering van een gezonde leefomgeving vorm krijgen in nationaal en lokaal beleid, en welke redeneringen, besluiten en machtsverhoudingen hieraan ten grondslag liggen. Het kwantitatieve deel onderzoekt de relatie tussen ruimtelijke interventies en veranderingen in beweeggedrag door interventies te monitoren en te evalueren. IPAL kijkt hierbij niet alleen naar de aanleg van doorfietsroutes als ruimtelijke interventie, maar bijvoorbeeld ook naar het openen van sportparken en het opwaarderen van stadsparken.
In dit artikel wordt de kwantitatieve onderzoeksaanpak van IPAL beschreven om nieuwe inzichten te krijgen in het effect van de aanwezigheid van doorfietsroutes op beweeggedrag en gezondheid. Het onderzoek is nog in uitvoering. In november 2023 is data verzameld in de provincie Noord-Brabant voor de route Eindhoven – Helmond. Op dit moment lopen nog metingen in provincie Utrecht voor (onderdelen van) drie routes: IJsselstein – Utrecht, Veenendaal – Utrecht Science Park en Houten – Utrecht Lage Weide.
Onderzoeksopzet
Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag wat het effect is van doorfietsroutes op beweeggedrag (en daarmee gezondheid), is een natuurlijk experiment ontworpen. Net als bij experimentele (gecontroleerde) proeven, wordt een interventie met een controlegroep vergeleken. In natuurlijke experimenten worden deze twee groepen echter niet gecreëerd door de onderzoeker (zoals bij proeven), maar door veranderingen in de blootstelling als gevolg van externe invloeden, zoals ruimtelijke interventies (Craig e.a., 2012; Ogilivie e.a., 2020). De gehanteerde aanpak wordt in onderstaande alinea’s beschreven.
Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van vragenlijsten. De respondenten van het vragenlijstonderzoek bestaan uit mensen die in de buurt van de aan te leggen doorfietsroute wonen. De respondenten zijn op verschillende manieren geworven. Allereerst is geflyerd op train- en tankstations en op punten waar fietsers langskomen. Daarnaast is er een sociale mediacampagne uitgezet en zijn relevante werkgevers in de buurt van de doorfietsroute benaderd met de vraag om de vragenlijst onder hun medewerkers onder de aandacht te brengen.
Na een toestemmingsverklaring vullen respondenten persoonlijke gegevens in, zoals hun leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. In het eerste deel geven respondenten aan van welke reisroute(s) zij gebruikmaken in een gemiddelde week (zie Figuur 2). Hierbij markeren ze op de kaart hun woon- werk-, en/of schoollocatie en geven ze aan met welk type vervoersmiddel zij reizen. Het tweede deel bestaat uit een Short Questionnaire to Assess Health Enhancing Physical Activity (Wendel-Vos e.a., 2003), waarbij de frequentie, duur en intensiteit van fysieke activiteiten wordt uitgevraagd. Tot slot worden er vragen gesteld over gezondheid en ziekte, zoals lengte, gewicht, leefgewoonten, rapportcijfer voor de huidige gezondheid en diagnoses.

Figuur 2. Onderdeel uit de vragenlijst waarbij gevraagd wordt van welke route(s) de respondenten gebruik maken.
Ontwerp natuurlijk experiment
Bij een natuurlijk experiment in de openbare ruimte worden respondenten niet willekeurig in groepen ingedeeld, maar op basis van hun toegankelijkheid tot de ruimtelijke interventie. In het geval van het IPAL-onderzoek betekent dit dat respondenten die binnen een buffer van twee tot drie kilometer rondom de aan te leggen doorfietsroute wonen én werken (of naar school gaan), worden ingedeeld in de interventiegroep. Respondenten die niet aan deze criteria voldoen, worden ingedeeld in de controlegroep (zie Figuur 3).
Er wordt op meerdere momenten gemeten. Voor de voormeting worden de respondenten benaderd vóór voltooiing van de doorfietsroute. In de vragenlijst kunnen respondenten aangeven deel te willen nemen aan vervolgonderzoek. Deze groep wordt benaderd voor de nameting als de doorfietsroute is voltooid. Tot nu toe zijn enkel de voormetingen uitgevoerd.

Figuur 3. Doorfietsroute Helmond-Eindhoven met een buffer rondom de aan te leggen doorfietsroute en gemarkeerde punten voor woon-, werk- en schoollocaties.
Verder op weg met IPAL
Doorfietsroutes zijn een manier om de beweegarmoede in Nederland aan te pakken. Dagelijkse mobiliteit kan een belangrijke rol spelen in het halen van de beweegrichtlijn (KiM, 2019) en daarmee het verbeteren van gezondheid (Fletcher e.a., 2018), welzijn en kwaliteit van leven (Marquez e.a., 2020). Er wordt dan ook veelvuldig ingezet op fietsstimulering, onder andere door de aanleg van doorfietsroutes (RIVM, 2023). Uit onderzoek blijkt ook dat er een samenhang bestaat tussen de aanwezigheid van fietspaden en meer fietsbewegingen (Yang e.a., 2019). Maar omdat bestaand onderzoek vaak cross-sectioneel van aard is, kunnen er geen uitspraken gedaan worden over de oorzaak-gevolg relaties tussen doorfietsroutes, beweeggedrag en gezondheid. Om hier wel inzicht in te krijgen, voert IPAL momenteel een natuurlijk experiment uit in verschillende provincies. Door dit onderzoek is het mogelijk om enerzijds de effecten van doorfietsroutes op gezondheid te kwantificeren en anderzijds te identificeren bij welke groepen reizigers de aanleg van de doorfietsroute zorgt voor een gedragsverandering en bij welke groepen niet. Het onderzoek kan daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan een verbetering van beleid- en bewijsvoering op het gebied van grootschalige fietsinvesteringen.
Dit artikel is onderdeel van de themareeks gezonde leefomgeving
Merle Nordmann heeft een achtergrond in de sociale psychologie en is projectcoördinator van het Innovatieprogramma Active Living (IPAL) aan de Radboud Universiteit.
Als universitair docent Stedelijke Vraagstukken verzorgt Emil onderwijs in de bacheloropleiding Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen (ISW) van de Universiteit van Amsterdam.
Emil’s onderzoek richt zich op de visies en ideologieën die ten grondslag liggen aan stedelijke (her)ontwikkelingen en hoe deze ontwikkelingen zich vertalen in de ‘geografie van het alledaagse leven’. Centrale thema’s die hierbij horen zijn sociaal-ruimtelijke ongelijkheid, gentrificatie, stigmatisering, racialisering en place-making.
Naast zijn werk als geograaf is Emil geïnteresseerd in journalistiek. Sinds november 2023 combineert hij zijn passie voor het vakgebied met schrijven als hoofdredacteur van Rooilijn.
0 reacties