Klein wonen in Nederland

Klein wonen staat in de belangstelling. De gedachte is dat wonen op minder vierkante meters huisvesting efficiënter, en daarmee betaalbaarder en duurzamer, kan maken. Bovendien zou de bouw van meer kleinere woningen passen bij de vraag van de toenemende aantallen één- en tweepersoonshuishoudens in ons land. Maar hoe ziet de voorraad kleine woningen (50m2 of kleiner) er in ons land eigenlijk uit en wie maken er gebruik van? En hoe zorgen we voor kleine woningen waar mensen naar tevredenheid wonen?

Het groeiende tekort aan betaalbare huisvesting en de toenemende druk op de leefomgeving hebben geleid tot een heroverweging van het traditionele woningbouwbeleid. Er wordt meer nadruk gelegd op het bevorderen van kleiner wonen door middel van het beter benutten van de bestaande woningvoorraad en (tijdelijk) beschikbare locaties. Er wordt gepleit voor inzet op splitsen, delen, optoppen of tijdelijk plaatsen van (flex)woningen (BZK, 2023). Daarbij lijkt er echter weinig aandacht te zijn voor de voorraad kleine woningen die er in ons land al is, en hoe deze functioneert.

In dit artikel maken we de balans op, waarbij we ons baseren op onderzoek op basis van CBS Microdata en de dataset van Woononderzoek Nederland (WoON, 1986-2021). We hebben daarbij gekeken naar de kenmerken van bewoners en de kenmerken van de woningen kleiner dan vijftig vierkante meter. Het valt op dat mensen in deze woningen gemiddeld relatief kort wonen en over het algemeen minder tevreden zijn dan mensen die ruimer wonen. Dit roept vragen op over de langetermijneffecten van beleidsmatige inzet op kleinere woningen.

Wat is klein wonen?

Klein wonen is een verzamelnaam voor allerlei woonvormen die zich kenmerken door een bescheiden omvang. Zo kun je bij klein wonen denken aan Tiny Houses, micro-appartementen, studio’s of flexwoningen. Andere kleine woonvormen zijn gesplitste woningen, studentenwoningen, woonboten, collectieve woonvormen met gedeelde voorzieningen of inwonen bij anderen. Wij hebben onderzoek gedaan naar zelfstandige kleine woningen met een omvang van vijftig vierkante meter of kleiner.

Een kleine woning in Elzenhagen in Amsterdam-Noord

Een kleine woning in Elzenhagen in Amsterdam-Noord (foto: PBL)

Kleine woningen zijn op zich niks nieuws. Het inzetten van compacte en snel te plaatsen gebouwen om in beperkte ruimte snel betaalbare woonruimte te kunnen creëren, is iets wat in verschillende landen al eeuwenlang wordt toegepast – denk bijvoorbeeld aan woonboten of woonwagens. Nederland is ook niet het enige land dat momenteel worstelt met een ontoegankelijke (onbetaalbare) woningmarkt en ruimtegebrek. Ook internationaal is er veel aandacht voor modulaire bouw, efficiënter ruimtegebruik en kleiner wonen (Evans, 2018; Harris & Nowicki, 2020). Wat daarbij interessant is, is dat de huidige interesse voor kleiner wonen volgt op een lange periode waarin internationaal gezien de woonoppervlakte per persoon steeds verder toenam, terwijl het gemiddelde aantal inwoners per huishouden afnam. Cohen (2021) beschrijft deze interesse als een tegenreactie op de groeiende woonruimteconsumptie, gedreven door met name een discrepantie tussen beschikbare woningvoorraad en de werkelijke behoeften van huishoudens; groeiend milieubewustzijn van consumenten en beleidsmakers.

Minder nieuwe kleine woningen in verhouding tot groei aantal alleenstaanden

Kleine woningen maken een klein, maar groeiend deel uit van de totale woningvoorraad. Anno 2023 telde Nederland 482 duizend bewoonde woningen met een omvang van vijftig vierkante meter of kleiner, ten opzichte van in totaal ruim 8,1 miljoen woningen. Hiermee maakt de voorraad kleine woningen 5,9 procent uit van de totale woningvoorraad. In 2012 bestond 4,5 procent van de woningvoorraad uit kleine woningen (zie figuur 1). We hebben dus zowel in omvang als in aandeel steeds meer kleine woningen in ons land.

Figuur 1

Figuur 1. Aantal kleine woningen in Nederland in de periode 2012-2023 (Bron: BAG – bewerking ABF)

Het huidige aanbod aan kleine woningen lijkt de potentiële vraag niet bij te kunnen houden. De toename in het aantal alleenstaanden was in de afgelopen elf jaar ruim drie keer zo groot als de toename in het aantal kleine woningen (CBS statline, 2023). Zo nam de voorraad kleine woningen toe met 149 duizend tussen 2012 en 2023, terwijl het aantal éénpersoons huishoudens met 504 duizend toenam in dezelfde periode (CBS statline, 2023).

Kleine huishoudens hoeven niet klein te (willen) wonen

Het CBS (2023) voorspelt dat het aantal alleenstaanden zal doorgroeien naar 3,9 miljoen in 2050 (42%). Eenpersoonshuishoudens zijn dus een blijvende groep op de woningmarkt. De groep alleenstaanden is geen homogene groep. Zo zijn er grofweg 3 groepen: de jonge starters, de semi-starters (gescheidenen) en de oudere alleenstaanden. Met het toenemen van de groep oudere alleenstaanden zal de vraag naar andere woonvormen en kleiner wonen toenemen.

De grote toename van deze groep kan echter niet één-op-één vertaald worden naar een evenzo grote toename van de vraag naar kleine woningen. De vraag naar klein wonen is volgens de landelijke woningbehoefteonderzoeken Nederland (WoON) al jaren gering. Bijna de helft van alle verhuisgeneigde huishoudens wenst een woning met een gemiddeld woonoppervlak tussen de 51 en 100 vierkante meter. De redenen dat men ruimer wil wonen zijn divers. Veel mensen sorteren met hun woningbehoeften bijvoorbeeld voor op veranderende huishoudenssamenstellingen in de toekomst. Woningbehoeftenonderzoeken laten dus zien dat kleine huishoudens niet perse in kleine woningen willen wonen. Zo laat onderzoek van Kleinegris (2017) zien dat als mensen wel kiezen voor kleinere wooneenheden, dit vooral te maken heeft met de locatie en de prijs.

Kenmerken van kleine woningen

De meeste kleine woningen zijn huurappartementen. Van alle kleine woningen is het grootste deel in bezit van verhuurders (46,2%) en van particuliere verhuurders (43,8%). Een gering aandeel (9,8%) betreft een kleine koopwoning. In de afgelopen jaren zien we dat kleine woningen die erbij komen vooral particulier verhuurd worden. Meer dan de helft van de woningen in het segment onder de vijftig vierkante meter is groter dan veertig vierkante meter en maar een klein deel is écht heel klein (4,3% is kleiner dan 20m2). Ruim tweederde van alle kleine woningen bevindt zich in zeer sterk verstedelijkte buurten en nog eens 18% in sterk verstedelijkte buurten.

Woonproject Lars en Lily in Lelystad

Woonproject Lars en Lily in Lelystad (foto: PBL)

Wie woont er klein?

Er wonen veel jongeren tussen de vijftien en dertig jaar (45%) in kleine woningen. Maar klein wonen is zeker niet alleen voorbehouden aan jongeren. Eenenveertig procent is tussen de 30 en 64 jaar en veertien procent van de bewoners is 65 jaar of ouder. Een groot aandeel van deze huishoudens is alleenstaand (83%). Daarnaast worden de kleine woningen voor 9,2 procent bewoond door tweepersoonshuishoudens en 2,5 procent door eenoudergezinnen.

Circa veertig procent van de huishoudens woonachtig in een kleine woning heeft een laag besteedbaar huishoudinkomen (laagste kwintiel, <=20.568 euro per jaar). Het grootste deel van de bewoners heeft inkomen uit werk (48,6%), maar ook een aanzienlijk deel (24,6%) ontvangt een uitkering (bijstand, sociale voorzieningen overig, ziekte, pensioen). En voor een kleiner deel worden kleine woningen bewoond door studenten (14%) met en zonder inkomen.

Kort wonen in kleine huizen?

Een groot deel van de bewoners van kleine woningen woont er relatief gezien kort; 5,6 jaar was de gemiddelde woonduur eind 2022. Ter vergelijk: de mediane woonduur van alle Nederlanders bedraagt 12,5 jaar. Meer dan de helft is binnen drie jaar weer verhuisd naar een andere woning en een kwart van de huishoudens woont er niet langer dan één jaar, wat erop duidt dat kleine woningen voor een deel van de bewoners min of meer als tijdelijke huisvesting wordt gebruikt.

De dynamiek van kort wonen in kleine woningen is geen recente ontwikkeling. We hebben in de WBO en WoON resultaten teruggekeken naar de gemiddelde woonduur van bewoners in kleine woningen vanaf 1986 (zie figuur 2). Daaruit blijkt dat de dynamiek in het kleine segment door de jaren heen niet veel is veranderd. In het laatste WoON2021 zien we dat gemiddeld 46% van de bewoners korter dan twee jaar in een kleine woning verblijft. Daarentegen woont een relatief grote groep bewoners (23%) al elf jaar of langer in een kleine woning, waarvan zo’n 10% zelfs al 21 jaar of langer. Uit onze analyse uit het WoON maken we ook op dat bewoners van kleine woningen gemiddeld een significant kortere woonduur hebben dan bewoners van grotere woningen. Kortom, in kleine woningen is de verhuisdynamiek hoger dan in grotere woningen.

Figuur 2

Figuur 2. De gemiddelde woonduur van bewoners in kleine woningen in de periode 1986-2021 (Bron: WBO/WoON 1986-2021 – bewerking PBL)

Steeds minder tevreden met kleine woningen

Uit onze WoON-analyses viel verder op dat de woontevredenheid van bewoners van kleine woningen sterk is gedaald in de recente WoON-jaren. Dit roept de vraag op of deze ontevredenheid verband houdt met de omvang van de woning. Bewoners van kleine woningen ervaren vaker dat hun woning te klein is, wat mogelijk bijdraagt aan hun lagere tevredenheid met de woonsituatie. Het nadeel van een kleiner woonoppervlak lijkt in de praktijk meestal niet te worden gecompenseerd door andere aspecten zoals een beter gewaardeerde woonomgeving of buitenruimte.

HAT-woningen

Van de 482 duizend kleine woningen die er nu staan in ons land, is meer dan een kwart gerealiseerd tussen 1971 en 1990. In deze jaren lanceerde toenmalig staatssecretaris van Volkshuisvesting Marcel van Dam de Nota ‘Huisvesting alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens’ (HAT). Middels de bijbehorende objectsubsidie zijn vooral tussen 1975 en 1985 ongeveer 77 duizend zogenaamde HAT- woningen (of ‘van Dam-eenheden’) gerealiseerd. Deze impuls moest helpen het tekort aan betaalbare en geschikte huisvesting voor een- en tweepersoonshuishoudens op te lossen (Buys, 1991).

HAT-woningen stonden veelal op stedelijke locaties (zie kaart 1). en waren van permanente bouwkwaliteit en werden met een huurcontract voor onbepaalde tijd aangeboden aan één en tweepersoonshuishoudens. De locaties van HAT-woningen speelden een rol bij hun succes. Op gewilde locaties, zoals in stadscentra van studentensteden, tilden bewoners minder zwaar aan de geringe oppervlakte van hun huisvesting dan in de buitenwijken.

Kaart 1.

Kaart 1. Aantal kleine woningen per gemeente in 2023 (Bron: BAG)

Als we kijken naar de woonduur van hun huidige bewoners, lijken HAT-woningen nog steeds relatief geliefd: bewoners wonen er langer dan in andere kleine woningen. Ruim zesduizend huishoudens wonen al langer dan twintig jaar in een HAT-woning en bijna zeventienduizend huishoudens in HAT-woningen heeft een woonduur van tien jaar of meer. Deze langdurige bewoning kan weliswaar wijzen op tevredenheid onder HAT-bewoners, maar het kan ook het gevolg zijn van beperkte alternatieven of financiële middelen van bewoners.

Kleine woningen stap opwaarts in de wooncarrière?

We zien in de relatief hogere verhuisdynamiek in de kleine woningen een aanwijzing voor een belangrijke toegevoegde waarde van dit segment op de woningmarkt: met een korte gemiddelde woonduur bieden kleine woningen een stap opwaarts in de wooncarrière van huishoudens. Dit geldt echter maar voor een deel van de bewoners van kleine woningen. Want we noteren ook dat ruim dertig procent van de huishoudens al vijf jaar of langer in dezelfde kleine woning woont, een deel zelfs meer dan 21 jaar. Van die bewoners kun je enerzijds aannemen dat zij naar tevredenheid in een kleine woning wonen of anderzijds dat zij geen kant op kunnen en vastzitten in hun kleine woning.

De vraag naar betaalbare huisvesting voor één- en tweepersoons huishoudens blijft waarschijnlijk nog wel een tijd toenemen, zowel vanwege nationale demografische ontwikkelingen op de langere termijn als vanwege externe disruptieve gebeurtenissen als oorlog en bijbehorende migratie. Lessen uit het verleden, zoals die van de HAT-woningen, kunnen helpen bij het vormgeven van effectief beleid voor kleine woningen. HAT-woningen waren populair vanwege hun stedelijke locatie, hun grootte (ze zijn vaak nog relatief ruim) met veelal een aparte slaapkamer (geen studio), de bouwkwaliteit en het permanente karakter. Evaluaties van HAT-projecten uit de jaren ’80 en ’90 benadrukken het belang van kwaliteit voor het succes van woonprojecten voor kleine huishoudens. Het vermijden van een eenzijdige bevolkingssamenstelling en het toevoegen van grotere kleine woningen dragen bij aan het creëren van een gebalanceerde woonomgeving.

In het huidige woonbeleid wordt het bieden van betaalbare tijdelijke huisvesting (flexwonen) vaak beschouwd als een snelle oplossing voor dringende huisvestingsbehoeften. Maar met alleen het bieden van een dak boven het hoofd, missen we misschien de kans dat de woningen ook in de toekomst een waardevolle aanvulling op de voorraad zijn. Het is daarom van belang om de gevolgen van tijdelijke en kleine huisvesting ook op de langere termijn te bekijken. We roepen op om eens terug te kijken en inspiratie te halen uit de HAT-periode. Bouw niet té kleine kleine woningen; differentieer naar gelang de doelgroep en de vraag, en bouw ze ook permanent.

Author profile
Petra is senior beleidsmedewerker onderzoek bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken

Petra Visser is senior beleidsmedewerker onderzoek bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ten tijde van het onderzoek over klein wonen was Petra werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij de sector Verstedelijking en Mobiliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Author profile
Jolien is wetenschappelijk medewerker bij het Planbureau voor de Leefomgeving

Jolien Groot is werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij de sector Verstedelijking en Mobiliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving. Daarnaast is Jolien PhD student bij de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.

Literatuur

Buys, A. (1991) Twintig jaar bewoners nieuwe woningen. Onderzoek in opdracht van Ministerie van VROM. Amsterdam: RIGO.

CBS (2023) Huishoudensprognose 2022-2070. Den Haag: CBS.

Cohen, P.N. (2021) The Rise of One-Person Households. Socius: Sociological Research for a Dynamic World, jg. 7, p. 1-3.

Evans, K. (2018) Integrating tiny and small homes into the urban landscape: History, land use barriers and potential solutions. Journal of Geography and Regional Planning, jg.11, nr. 3, p. 34–45.

Harris, E. & Nowicki, M. (2020) “GET SMALLER”? Emerging geographies of micro-living. Area, jg. 52, nr. 3, p. 591–599.

Kleinegris, T.E. (2017) Housing preferences of young single-person households living in the four big-gest cities of the Netherlands and the role of real estate parties in facilitating this target group. Masterscriptie TU Eindhoven: Real Estate Management & Development.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2023) Integrale visie op de woningmarkt. Kamerbrief mei 2023. Den Haag: kst-32847-1037

Schilder, F. & Buitelaar, E. (2021) Stuurbaarheid van woonvoorkeuren. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.

Author profile
Petra is senior beleidsmedewerker onderzoek bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken

Petra Visser is senior beleidsmedewerker onderzoek bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ten tijde van het onderzoek over klein wonen was Petra werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij de sector Verstedelijking en Mobiliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Author profile
Jolien is wetenschappelijk medewerker bij het Planbureau voor de Leefomgeving

Jolien Groot is werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij de sector Verstedelijking en Mobiliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving. Daarnaast is Jolien PhD student bij de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.

Artikel gegevens:
57/

30 mei 2024

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.