In oktober 2019 meldde het Parool dat drinkwater in honderden huizen in Amsterdam-Noord te hoge concentraties lood bevatte. Loodwaardes liepen op tot acht of negen keer het wettelijk toegestane maximum van tien microgram per liter. Het leidde tot een kraanwatercrisis. Woningcorporatie Ymere kende het probleem al jaren maar kwam pas in actie nadat kopers van corporatiewoningen het aankaartten. Het lijkt een klassiek voorbeeld van milieu-onrechtvaardigheid waarbij sociaal zwakkere groepen meer blootgesteld worden aan vervuiling dan anderen. Toch leidde dit in Noord niet tot de in de literatuur vaak beschreven polarisatie tussen groepen. Het probleem bleek bevolkingsgroepen in deze snel gentrificerende wijk juist te verbinden.
De ontdekking van het lood in de tuindorpen Nieuwendam en Buiksloot in Amsterdam-Noord werd gedaan door kopers van een sociale huurwoning die loden leidingen hadden laten vervangen maar toch nog steeds lood aangetroffen in hun drinkwater. Het lood bleek afkomstig van een toevoerleiding uit de Tweede Wereldoorlog die verbonden is aan een hoofdkraan waarop alle woningen in een blok gezamenlijk aangesloten zijn. Ymere was zich al jaren bewust van de loden leidingen, maar was hier niet transparant over (Van Zoelen, 2020).
Bij een dergelijke milieu-onrechtvaardigheid (environmental injustice), een term die de ongelijke verdeling van negatieve milieueffecten aangeeft tussen verschillende sociale groepen, is vaak het idee dat bewoners met een betere sociaaleconomische positie het vervuilde gebied verlaten, wat polarisatie creëert (Mohai et al., 2009; Walker, 2012). In Amsterdam-Noord was echter juist sprake van een omgekeerde beweging. Er was sprake van gentrificatie: het gebied werd opgewaardeerd door bewoners met een betere sociaal-economische positie die het gebied in kwamen terwijl oorspronkelijke bewoners (vaak uit de lagere sociale klassen) juist uit het gebied werden verdrongen.
Gentrificatie en milieu-onrechtvaardigheid
De tuindorpen in Amsterdam-Noord staan bekend om het grote aandeel sociale huurwoningen in handen van Ymere, de grote hoeveelheid autochtone ouderen en het hoge werkloosheidscijfer, wat duidt op de aanwezigheid van een sociaaleconomisch zwakkere groep (Tepic & Bicknese, 2020). De verkoop van een deel van deze sociale huurwoningen, heeft een nieuwe groep bewoners naar Amsterdam-Noord getrokken. Deze bewoners zijn vaak jonge, hoogopgeleide gezinnen uit de stad die zoeken naar een rustigere plek om de kinderen op te voeden. Dit heeft gezorgd voor een mix van verschillende sociaaleconomische klassen in de tuindorpen.
De golf aan nieuwe bewoners heeft ervoor gezorgd dat een sociaaleconomisch sterkere groep wordt geraakt door de milieulasten. In eerdere onderzoeken van Anguelovski en Pearsall (2016) waarin de combinatie van milieu-onrechtvaardigheid en gentrificatie werd onderzocht, bleek dat het samengaan van deze processen ervoor zorgde dat bewoners van verschillende sociaaleconomisch klassen verder polariseerden. In Barcelona moesten bijvoorbeeld bewoners die streden voor een groenere buurt hun wijk verlaten omdat de woningprijzen te ver opliepen als gevolg van een vergroeningsbeleid. In Amsterdam-Noord is die polarisatie zoals in Barcelona echter nauwelijks zichtbaar. Bewoners van verschillende sociaaleconomische groepen lijken zelfs dichter tot elkaar te zijn gekomen. Dit roept de vraag op in hoeverre gentrificatie een rol speelt in de uitkomst van milieu-onrechtvaardigheid in Amsterdam-Noord.
Onderzoeksmethoden
In de periode januari – juli 2020 is deze casus onderzocht voor het schrijven van een masterscriptie. De data is verzameld met behulp van kwalitatieve onderzoeksmethoden. Ten eerste is er een uitgebreide media-analyse gedaan waarbij nieuwsberichten van kranten, websites, nieuwsrapportages en documentaires zijn verzameld. Vanwege de actualiteit van het probleem was een grote hoeveelheid data beschikbaar vanuit de media. Ook is toegang verkregen tot een Facebookgroep waarin bewoners vragen en verhalen rondom de loden leidingen deelden. In verband met de privacy van de bewoners is deze data niet gebruikt voor het onderzoek. Wel is deze groep gebruikt om respondenten te werven. Vervolgens zijn, op basis van de terugkerende thema’s in de media-analyse, interviews gehouden met betrokken partijen en bewoners. De betrokken partijen die zijn geïnterviewd zijn Ymere, de huurdersvereniging Huurders Ymere Amsterdam (HYA), Stichting Woon!, GGD/Gezondheidsraad, Gemeente Amsterdam en drie actieve leden van de bewonersvereniging die zich inzetten voor het verwijderen van de loden leidingen. Daarnaast zijn tien bewoners uit de tuindorpen Buiksloot en Nieuwendam geïnterviewd waarvan vijf oude noorderlingen en vijf nieuwe noorderlingen. De oude noorderlingen zijn bewoners die een groot deel van hun leven in de tuindorpen wonen. De nieuwe noorderlingen zijn de jonge bewoners die in de laatste vijf tot tien jaar naar de tuindorpen zijn verhuisd. Deze interviews zijn vervolgens gecodeerd en geanalyseerd. Met behulp van de media-analyse en de gesprekken met de stakeholders, kon het ontstaan van het probleem worden blootgelegd. Door middel van de gesprekken met de bewoners kon worden onderzocht hoe de relatie tussen de oude en de nieuwe noorderlingen zich ontwikkelde gedurende de crisis.
Waar komt dat lood vandaan?
Tot 2019 was er weinig aandacht voor het probleem en de loden leidingen hebben er al die tijd onopgemerkt gelegen. Een deel van de oorzaak ligt in het verleden, toen om bezuinigingsredenen na de Tweede Wereldoorlog een loden ringleiding is gebruikt bij de aanleg van de tuindorpen. Deze ringleiding is aangesloten op een hoofdkraan waar alle woningen van een blok op aangesloten zijn (Van Zoelen, 2020). In het verleden verwijderde Ymere de loden leidingen wanneer de woning leegstond na een verhuizing, voordat de nieuwe bewoners in de woning kwamen. De ringleiding is namelijk lastig te verwijderen omdat hij onder de grond ligt waardoor de vloer moet worden opengebroken. Nu staan de tuindorpen in Amsterdam-Noord juist bekend om de lange woonduur van hun bewoners. Waar de mutatiegraad voor Amsterdam gemiddeld op 19% ligt, ligt die van de tuindorpen op 7-9% (Bicknese & Tepic, 2020). Dit betekent dat het jaren zou duren voordat alle woningen mutatieonderhoud hadden ondergaan en de loden ringleiding volledig verwijderd zou zijn. Doordat alle woningen van het blok op de ringleiding aangesloten zijn, krijgen ook woningen waar de leidingen vervangen zijn water met lood uit de kraan. In figuur 1 wordt dit schematisch weergegeven.
Een andere factor die meespeelde is de incomplete wetgeving omrent loden leidingen. De aanleg van loden leidingen is sinds de jaren ’60 verboden, maar het verwijderen van de loden leidingen is niet verplicht als de woning niet verkocht wordt. Hierdoor is er grijs gebied ontstaan in de wetgeving waarbij niet duidelijk is wie verantwoordelijk is voor het verwijderen van de loden leidingen. Bovendien is het verwijderen van loden leidingen alleen verplicht wanneer de loodafgifte hoger is dan 10 microgram per liter. Doordat deze waardes niet frequent werden gemeten als gevolg van de lage mutatiegraad, lag het tempo waarin de loden leidingen verwijderd werden vrij laag. Pas toen een nieuwe koper aan de bel trok, werd Ymere erop geattendeerd dat de loodafgifte hoger was dan toegestaan.
De aanpak
Nadat de kopers met de test naar Ymere waren gestapt, is de woningcorporatie de zaak in kaart gaan brengen. Toen bleek dat het lood afkomstig was uit de ringleiding, zijn andere bewoners in de tuindorpen op de hoogte gebracht met een brief waarin stond dat er mogelijk looddeeltjes in het drinkwater aanwezig waren. In reactie hierop heeft een groep bewoners zich gemobiliseerd om met Ymere in gesprek te gaan en werd voor alle bewoners watertests aangevraagd. Hieruit is een bewonersvereniging ontstaan. Het doel van deze vereniging was om eenheid te creëren voor een gezamenlijk doel, namelijk schoon drinkwater. Deze vereniging bestond uit oude en nieuwe noorderlingen die zich actief wilden inzetten om Ymere het lood te laten verwijderen. De oprichters van de vereniging hadden voor alle bewoners drinkwatertests aangevraagd. Uit deze tests kwamen uiteenlopende resultaten en toen Ymere niet met de bewoners om de tafel wilde, is een aantal bewoners uit de bewonersvereniging met de uiteenlopende testresultaten naar de media gestapt. De media veroorzaakten een stroomversnelling waardoor de situatie in Amsterdam-Noord snel nationale bekendheid kreeg. Bovendien kwam er in november 2019 een lokaal Gezondheidsraadrapport uit over de schadelijkheid van lood, wat de alertheid rondom lood verscherpte en de crisis liet overwaaien naar andere delen van de stad. Gemeente Amsterdam stelde een crisisteam in waarin alle gebouwen in handen van de gemeente werden getoetst op de aanwezigheid van lood. Ook andere steden als Rotterdam en Utrecht zijn gemeentelijke gebouwen gaan controleren.
Strategieën
Ymere wilde in eerste instantie niet in gesprek gaan met de bewonersvereniging. Een actieve bewoonster vertelde dat dit waarschijnlijk voortkwam uit het feit dat Ymere ‘getraumatiseerd’ was door ervaringen uit het verleden met de oude noorderlingen. Ymere zette liever een eigen communicatiestrategie in die bestond uit inloop-informatieavonden. De actieve leden van de bewonersvereniging hadden echter het idee dat deze strategie was ingezet om de bewoners uit elkaar te drijven. In reactie hierop gebruikten zij hun contacten met de politiek en de media om het gesprek op gang te krijgen. Ze organiseerden bijeenkomsten voor alle bewoners van de buurt en er werd een Facebookgroep opgericht waarin bewoners konden communiceren over de loodproblematiek.
Aso’s en Yuppen
De bewonersvereniging zorgde ervoor dat oude en nieuwe noorderlingen met elkaar in gesprek gingen. Uit de interviews met oude bewoners bleek dat het contact niet altijd even goed is geweest tussen de oude en de nieuwe noorderlingen. Toen aan oude noorderlingen werd gevraagd naar de woonervaring in de tuindorpen, werd er verteld dat er altijd veel saamhorigheid en sociale controle was geweest. Dit gevoel verminderde echter naarmate de gentrificatie op gang kwam en er werd vaak onderscheid gemaakt tussen oude en nieuwe noorderlingen. De oude noorderlingen beschreven de nieuwe noorderlingen als ‘yuppen’ met een anonieme leefstijl. Ook werd de leefstijl van de nieuwe noorderlingen omschreven als ‘interessantdoenerij’ met ‘moestuintjes’ en ‘geitenwollensokken’. In gesprekken met nieuwe noorderlingen werden de oude noorderlingen ‘aso’s’ of ‘ma-flodders’ genoemd. Een oude bewoonster beschreef de relatie tussen oude en nieuwe noorderlingen als:
“Het is niet leuk naar mekaar toe. Kijk, wij zeggen dan de yuppen in de geitenwollen sokken. Ja, het is jammer, de sociale controle is ook weg. Kijk ik heb dan een buurvrouw, als ik zie dat het rolscherm niet omhoog is, dan gaan ik d’r dochter waarschuwen. Dat is nu niet meer” (oude bewoonster Tuindorp Buiksloot, 2020).
Verzoening
De bewonersvereniging leek er echter voor te hebben gezorgd dat de oude en de nieuwe noorderlingen op een andere manier naar elkaar zijn gaan kijken. Voorheen hadden de oude en de nieuwe noorderlingen weinig contact. In interviews met bewoners werd benadrukt hoe verschillend de oude en de nieuwe noorderlingen waren. De oude noorderlingen kenden elkaar, deden boodschappen voor elkaar en hielden elkaar in de gaten. De nieuwe noorderlingen hadden een meer individualistische en milieubewustere leefstijl die haaks stond op die van de oude noorderlingen. Door met elkaar in gesprek te gaan op de bewonersvereniging ontstond er positief contact tussen de twee groepen. Bovendien had Ymere verschillende tappunten in de wijken geplaatst waar schoon drinkwater getapt kon worden, wat erin resulteerde dat oude en nieuwe noorderlingen met elkaar in gesprek gingen bij de ‘dorpspomp’.
De identiteit van de tuindorpen heeft er mogelijk voor gezorgd dat de bewonersvereniging zo succesvol werd. De zogenaamde ‘voortuintjescultuur’ – waarin bewoners met elkaar praten in de voortuin – die er altijd is geweest onder de oude noorderlingen, zorgde ervoor dat de bewoners makkelijk te mobiliseren waren. Bovendien staan de oude noorderlingen erom bekend dat ze graag hun eigen problemen oplossen. Een actieve bewoonster benoemde dat de oude noorderlingen vooral gebruik maakten van ‘harde geluiden’. Deze geluiden kenmerkten zich door claims over gezondheid die zou zijn aangetast door het lood. Deze claims zijn echter lastig te controleren waardoor Ymere deze niet serieus nam. De nieuwe noorderlingen maakten daarentegen gebruik van ‘zachte geluiden’. Deze geluiden bestonden uit claims die gingen over de morele verplichting die Ymere had naar de bewoners toe om schoon drinkwater te verschaffen. De in eerste instantie afwijzende houding van Ymere om in gesprek te gaan, kan worden afgeleid van het feit dat Ymere enkel ervaring had met de harde geluiden van de oude noorderlingen. De nieuwe noorderlingen hanteerden een softere onderhandelingsstrategie met argumenten die gebaseerd waren op rapporten en koopcontracten en ze hebben hun contacten in de politiek en media ingezet. Hierdoor kon Ymere de discussie niet langer uit de weg gaan en moesten ze met de bewonersvereniging om de tafel. Het feit dat de claims van de oude noorderlingen niet serieus werden genomen, terwijl de nieuwe noorderlingen wel slaagden om met Ymere in gesprek te gaan, is een signaal van milieu-onrechtvaardigheid. De nieuwe noorderlingen hadden de middelen om zich te verzetten tegen de negatieve milieu-effecten door hun kennis over contracten en hun netwerk in te zetten. De oude noorderlingen hadden deze middelen niet, waardoor hun claims niet eerder serieus werden genomen door Ymere. Dit verschil in privilege laat zien hoe groepen van verschillende sociaaleconomische klassen verschillend worden behandeld binnen processen waarin morele verplichtingen aangekaart worden.
Een actieve bewoonster noemde dat een combinatie van de harde en de zachte geluiden ervoor heeft gezorgd dat er beweging kwam. De strategieën van de oude en de nieuwe noorderlingen hadden los van elkaar waarschijnlijk minder goed gewerkt. De oude noorderlingen zouden er mogelijk voor hebben gezorgd dat Ymere niet in gesprek wilde gaan, en de nieuwe noorderlingen hadden het gesprek wellicht te mild gevoerd waardoor in beide gevallen niet het gewenste resultaat zou worden bereikt. Namelijk: het lood moet eruit en Ymere zal dit betalen. Het samenspel van oude en nieuwe noorderlingen heeft ervoor gezorgd dat, waar het tussen de bewoners eerst niet boterde, ze nu dichter tot elkaar zijn gekomen door te strijden voor een gezamenlijk doel. Een nieuwe, actieve bewoonster zei:
“Als het alleen de nieuwe noorderlingen waren geweest, dan was het te diplomatiek geworden en was er niks gebeurd, dat weet ik zeker. Dan was het te soft geworden misschien. Die harde geluiden waren ook wel nodig” (actieve bewoonster, 2020)
Probleem als brug tussen groepen
De casus in Amsterdam-Noord laat zien hoe gentrificatie enerzijds de milieu-onrechtvaardigheid blootlegt door het verschil waarin de oude en de nieuwe noorderlingen werden behandeld door Ymere. Anderzijds laat deze situatie zien dat milieu-onrechtvaardigheid en gentrificatie, twee processen die volgens bestaande literatuur veelal een polariserende werking hebben, in combinatie met elkaar en met de aanwezigheid van een gemeenschappelijk doel juist kunnen zorgen voor verzoening tussen twee groepen. Het formuleren van een gemeenschappelijk doel kan worden gezien als middel voor andere plekken waar de sociale cohesie verbeterd moet worden.
Bovenste foto door A. Bakker (bron: Wikipedia)
Goed en duidelijk verhaal Emma. Makkelijk te lezen. En… ik ben weer een stuk wijzer geworden. Dank voor het delen.
Ben trots op je. Kus Diny
Heldere analyse, goed geschreven