Smart Mobility heeft baken nodig

1 oktober 2018

Door technologische ontwikkelingen dienen zich nieuwe kansen aan om steden leefbaar en bereikbaar te houden. Het wagenpark elektrificeert, mobiliteit automatiseert en wordt slim aangestuurd en ingezet door de verbinding met het internet. Dit alles versnelt ook een culturele verandering van autobezit naar modaliteitsgebruik. Deze nieuwe mogelijkheden maken het uitdagende tijden voor overheden. De inrichting van de openbare ruimte waarin we ons verplaatsen gaat niet alleen meer om asfalt, stenen en beton. Fysieke en digitale architectuur versmelten. Wat zijn in deze tijden de bakens waarop besluitvormers, beleidsmakers en de mobiliteitsmarkt kunnen varen?

Sinds jaar en dag is het ontwerpen en inrichten van de openbare ruimte het domein van ingenieurs. Van wegen tot pleinen, van stations tot parkeerplaatsen. Op basis van een technisch perspectief worden mobiliteitssystemen vormgegeven. De groei van de steden en eerdergenoemde technologische ontwikkelingen zorgen echter voor een toenemende complexiteit. Mensen leven in hoge dichtheid met verschillende levensstijlen, waarden en prioriteiten. Ze verplaatsen zich in de stad voor werk, opleiding, voorzieningen of het opzoeken van gezelligheid. Stadsbewoners verwachten dat hun behoeften aan bijvoorbeeld informatie, reisalternatieven, betrouwbaarheid, veiligheid en gemak worden vervuld. Allemaal aspecten die bijdragen aan de totale complexiteit van het integrale verkeersysteem of smart mobility in de stad.  

Civiel baken

John Smeaton was de eerste die zichzelf tot civiel ingenieur verklaarde (Hoornweg, 2017) en zich met zijn werk wilde onderscheiden als niet-militair. Smeaton is vooral bekend om de vuurtoren die hij ontwierp op de Eddystone Rocks, negentien kilometer ten zuidwesten van Plymouth Sound in het Verenigd Koninkrijk. De vuurtoren, die in werking is getreden op 16 oktober 1759, was de derde poging op de lastige ondergrond langs de kust. De eerste twee waren verloren aan golven en vuur. Gemodelleerd naar een eik en gebouwd van zwaluwstaartblokken van graniet, betekende het een grote stap vooruit in bouwontwerp en het gebruik van beton. De vuurtoren luidde een tijdperk in van veiliger scheepvaart. In de scheepvaart is het nachtmerriescenario het verlies van duidelijke richting naar een veilige haven. Geen kapitein wil blindzeilen.  

Civiele techniek is gebaseerd op de toepassing van ervaringen uit het verleden als een betrouwbaar voorspeller van toekomstige omstandigheden. Ook de aannemerij met bijbehorende engineering is traditioneel en een voorzichtig en conservatieve branche. Met een gedegen opleiding achter de rug en naslagwerken van normen en voorschriften bij de hand is de taak van ingenieurs meestal het toepassen van ontdekkingen vanuit de wetenschap en van degenen die eerder kwamen. Door gebruik te maken van bestaande toepassingen – de slijtage van asfalt, de kracht van beton, het gedrag van staal – leren ingenieurs over toekomstige mogelijkheden. Deze benadering is echter niet effectief om met de snelle veranderingen in verstedelijkte regio’s om te gaan. Daarvoor is een ander begrip nodig van het gebruik van de stad en de impact op bereikbaarheid en leefbaarheid 

Organisatie van stedelijke complexiteit 

De toegenomen complexiteit in de stad vraagt om een bredere aanpak. Ingenieurs hebben nieuwe manieren nodig om veranderingen variërend van klimaatverandering tot de snelle introductie van nieuwe technologie te begrijpen. Ze hebben ook een beter begrip nodig van de dagelijkse realiteit waarmee inwoners van de stad te maken hebben.  

Figuur 1. De ervaring van de reiziger staat centraal in smart mobility (Beeld: BAM)

In het verleden was het gebruikelijk om te vertrouwen op grote ideeën om bijvoorbeeld stedelijke complexiteit op te lossen. Kleine tekortkomingen in deze grote ideeën werden pas duidelijk op kleiner schaalniveau tijdens de gebruiksfase. De grote ideeën uit de jaren zestig gestoeld op het modernisme resulteerden bijvoorbeeld in gebouwen met weinig ruimte voor openbaar vervoer, socialisatie tussen buren en gemeenschappelijke gronden voor activiteiten. Met verschillende steden in Nederland op weg naar grootschalige woningbouw binnen de huidige grenzen en bijbehorende infrastructuur, is een nieuwe aanpak vereist om bekende en onvoorziene complexiteit aan te pakken. 

Nieuwe benadering 

Om deze nieuwe en opkomende complexiteit aan te pakken is een meer kwalitatieve benadering nodig die bijdraagt aan een beter begrip van stedelijke complexiteit. Een kansrijke aanpak kan gebaseerd worden op de Embodied Making-methode (Embodied Making Institute, g.d.). Deze methodiek is gebaseerd op een voortdurend en evoluerend begrip van stedelijke ervaringen, een gestructureerde aanpak voor het organiseren van stedelijke complexiteit en een overzicht van hoe stedelijke ervaringen en complexiteit zijn opgelost.  

Steden – of zelfbenoemde smart citieszijn steeds beter in het begrijpen van stedelijke ervaringen van bewoners en bezoekers door middel van kwantitatieve middelen door het analyseren van big data. Modellen voor het weergeven van statische en dynamische gegevens maken deel uit van de meeste stedelijke digitale portfolio’s. Onderbelicht zijn veelal de kwalitatieve modellen van de stad.  

Interventies op verhalen 

De voorgestelde methode richt zich op het vastleggen van ervaringen die de feiten vanuit real life situaties kwalitatief kunnen weergeven. Door een verhalende benadering kan de structuur van het dagelijks leven vastgelegd worden in een gefundeerde en feitelijke stijl. Deze goed gekozen verhalen kunnen een spectrum van burgers identificeren die geïnterviewd worden om inzicht te krijgen in hun dagelijkse activiteiten. Interviewers dienen te worden getraind om voorbij de dagelijkse klachten en persoonlijke ideeën van burgers te komen en om hun werkelijke dagelijkse ervaringen van het gebruik van de stad te begrijpen. 

Figuur 2. De gebruiker en mobiliteitsdata maken slimme mobiliteitsoplossingen mogelijk (Beeld: BAM)

Een verhalend verslag kan archetypen identificeren van personen van wie de ervaringen cruciaal zijn om een begrip te krijgen van een steeds veranderende stad. De drukke forens, de toegewijde winkelier, de eenmalige toerist, de schoolverlater met zijn eerste baan, de diehard fietser en de part time werkende ouder met zorg voor kinderen 

De verschillende stedelijke mobiliteitsopgaven, van autoluwe wijken tot stimuleren van deelvervoer, zorgen voor een lijst met archetypen waarbij hun verhalen interventies kunnen ondersteunen. Het interviewen van deze mensen richt zich op twee dimensies. Ten eerste het begrijpen van de context en de stedelijke mobiliteitspatronen en ten tweede het begrijpen van een dag in hun leven. In plaats van hun meningen en ideeën te verzamelen moet de focus liggen op het begrijpen van de patronen van gebeurtenissen in hun leven en hun stabiele verlangens. Hieronder een voorbeeld.  

“Ik ben een 21-jarige student die aan de rand van Amsterdam woont, ik kocht om de zes maanden goedkope fietsen omdat die goedkoper was dan mijn oude fiets te repareren, ik voelde me rot over het achterlaten van mijn oude fietsen. Zou de stad me een fiets kunnen geven als onderdeel van mijn studententijd zodat niet alleen ik maar alle studenten fietsdelen kunnen gebruiken. 

Dit soort verhalen geeft inzicht in gedragspatronen, feitelijke gebeurtenissen en verlangens. Stedenbouwkundigen, ontwerpers en ingenieurs kunnen deze verhalen gebruiken om inzichten op te doen, oplossingen te vormen en om opnieuw in contact te treden om de levensvatbaarheid van gekozen oplossingen te beoordelen of bestaande mobiliteitsoplossingen te evalueren. Het verhaal is een middel om complexiteit te begrijpen. De verzameling van verhalen met bijbehorende analyse vormen de basis voor het gebruik van domein specifieke modellen en het beoordelen van de levensvatbaarheid van oplossingen. Steden kunnen de meest voorkomende configuraties uit deze verhalen gebruiken, zoals bijvoorbeeld deelauto’s of deelfietsen situeren op strategische locaties in de stad. 

De volgende stap is om met deze verhalen de verbinding te maken met andere stakeholders in de stedelijke mobiliteitsopgaven om gezamenlijk nieuwe modellen te ontwikkelen om stedelijke complexiteit te doorgronden. Juist het toevoegen van deze verhalende, kwalitatieve laag kan een nieuw begrip brengen van de kansen, wensen en mogelijkheden om steden voor haar gebruikers bereikbaar en leefbaar te houden. Een begrip gestoeld op echte mensen en reisbehoeften en daarmee een baken voor toekomstbestendige en effectieve interventies.  

Author profile
Sander is themaleider Verstedelijking en Mobiliteit bij

Literatuur

Hoorneweg, D., Ibrahim, N & Luo, C (2017) Educating the Engineers for the Anthropocene. EarthEd: Rethinking Education on a Changing Planet. The Worldwatch Institute.  

Embodied Making Institute (g.d.) Embodied Making . Gelezen op 27-06-2018. 

Author profile
Sander is themaleider Verstedelijking en Mobiliteit bij
Artikel gegevens:
Auteur(s):Sander Buningh

1 oktober 2018

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.