Spelen is een belangrijk mensenrecht, zoals vastgelegd in de UN Convention on the Rights of the Child. Hierin staat aangegeven dat ieder kind het recht heeft op vrije tijd, spel en deelname aan culturele en artistieke activiteiten. Buitenspelen vormt daar een belangrijk onderdeel van. Oftewel het spontaan spelen en ontdekken in een buitenomgeving. Dit kan met of zonder de aanwezigheid van volwassenen, zolang het spelen maar een open, onvoorspelbaar en ongestructureerd karakter heeft dat door kinderen zelf geïnitieerd wordt.
Waar, hoe en hoe lang kinderen buitenspelen wordt sterk beïnvloed door de keuzes en beslissingen van ouders, leraren én stedelijke vormgevers. Kijkend naar de gebouwde omgeving dan valt op dat onze steden steeds verder verdichten en uitdijen, waardoor restruimten verdwijnen en de randen van de stad – met zijn natuurgebieden en ongeplande speelplekken – steeds verder weg zijn. Daarnaast zijn door het toegenomen verkeer woonstraten onveiliger geworden en is er steeds meer ruimte nodig voor parkeerplekken. Straten zijn daardoor steeds meer doorgangsruimten in plaats van verblijfsplekken.
De laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor de inrichting van de stad vanuit het perspectief van het kind. De een noemt dit kindvriendelijke steden, de ander kindgerichte of speelbare steden. De boodschap komt op hetzelfde neer: hoe kunnen we steden zo inrichten dat kinderen zelfstandig meer gebruik kunnen maken van de openbare ruimte voor spelen en verplaatsingen. Dit heeft al geleid tot diverse mooie publicaties, zoals The City at Eyelevel for Kids, Child-friendly Urban Design, Cities Alive: designing for urban childhoods en – met permissie – Playable Cities: a model and toolkit.
Designing Streets for Kids is een welkome aanvulling op deze publicaties. Dit handboek laat namelijk heel concreet zien hoe je straten zou moeten inrichten vanuit het oogpunt van kinderen en hun ouders. Om zo te komen tot straten die veilig, gezond, comfortabel, handig en educatief zijn en daarmee voor iedereen van meerwaarde zijn. Vooral de gedetailleerde uitwerking is een pluspunt van dit boek. Aan de hand van verschillende strategieën, ontwerpprincipes, casestudies, vele foto’s en tekeningen krijg je inzicht in tal van verbetermogelijkheden.
Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt vooral de belevingswereld van het kind beschreven en welke rol de gebouwde omgeving heeft op hun gezondheid en vaardigheden. Dit deel eindigt met de opsomming van tien concrete stappen om straten kindvriendelijker te maken (figuur 2), waaronder het het aanleggen van brede en toegankelijke trottoirs, het toevoegen van verblijfsplekken om te spelen en te leren, het voorzien in fietsfaciliteiten, het verbeteren van oversteekplaatsen voor wandelaars en het verlagen van snelheden van gemotoriseerd verkeer. Deze stappen worden vervolgens elders in het boek uitgewerkt.
Deel 2 is de kern van het boek waarin op verschillende schaalniveaus wordt gekeken naar vijf ontwerpstrategieën: upgrade (de basis op orde), protect (passende snelheden), reclaim (ruimte toewijzen voor mensen), activate (toevoegen van spelen en leren) en extend (interactie tussen straat en aangrenzende ruimten en gebouwen). Met behulp van before and after-foto’s en tekeningen worden deze strategieën uitgewerkt voor diverse straattypen, zoals woonstraten, winkelstraten, doorgaande routes, grote kruispunten en straten nabij een hoofdbestemming (figuur 3). Vervolgens wordt nog meer ingezoomd op specifieke details, zoals oversteekplaatsen, trottoirs, speelplekken, zitgelegenheden, landschapsarchitectuur, bushaltes en fietsfaciliteiten.
In het derde en laatste deel wordt gekeken hoe je deze ontwerpstrategieën kan implementeren en hoe je deze veranderingen organisatorisch voor elkaar kan krijgen. Naast het opstellen van een lange termijnvisie, het vinden van ambassadeurs en het betrekken van diverse belanghebbenden (inclusief kinderen!) wordt er ook aandacht besteed aan verschillende kleine en/of tijdelijke maatregelen die bewustzijn kunnen creëren en als een vliegwiel kunnen dienen voor verdere ontwikkelingen. Maatregelen die we onder de noemer van Tactical Urbanism zouden kunnen scharen. In het afsluitende hoofdstuk laat men terecht zien dat het echter ook vooral gaat om het verbinden van verschillende plekken, wandel- en fietspaden tot één geheel.
Het boek is samengesteld door de National Association of City Transportation Officials (NACTO). Dit is een coalitie van 81 grote Noord-Amerikaanse steden (afdeling vervoer) en transportorganisaties die kennis uitwisselen over mobiliteitsvraagstukken en al tal van andere handboeken uitgaven, zoals de Urban Street Design Guide, de Urban Bikeway Design Guide en de Global Street Design Guide. Designing Streets for Kids is een supplement bij de laatste, maar de publicaties zijn los van elkaar te lezen. Vanwege de achtergrond van de auteurs – verkeerskundigen, ontwerpers, planners – worden kinderen en hun verzorgers in deze publicatie vooral gezien als wandelaars, fietsers en gebruikers van openbaar vervoer. En dus minder als recreanten die de stoep, pleinen, parken en andere publieke ruimten gebruiken om te spelen en te ontmoeten. Dat is jammer, maar aan de andere kant is de aandacht voor veilige en goed verbonden wandel- en fietsroutes niet minder belangrijk, omdat deze nodig zijn voor het vergroten van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van publieke ruimten.
Een andere kanttekening kan worden geplaatst bij het Noord-Amerikaanse perspectief. Niet zozeer in de uitwerking, want er komen in het boek inspirerende voorbeelden voorbij uit onder andere Botswana, Denemarken, Ethiopië, Mexico, Nieuw-Zeeland, Rusland, Spanje, Vietnam en Zuid-Korea. Toch zal het boek hoogstwaarschijnlijk meer inzichten opleveren bij de Amerikaanse stedenbouwer, planoloog en verkeerskundige dan bij de Nederlandse lezer. Immers, in tegenstelling tot ons kikkerlandje zijn veel Amerikaanse steden niet of nauwelijks ingericht op het langzame verkeer. De getoonde voorbeelden zullen bij Nederlandse professionals dan ook tot minder eureka-momenten leiden dan bij hun collega’s aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Veel van de voorstellen zijn al integraal onderdeel van onze denk- en werkwijze. Dit minder vernieuwende karakter wordt echter ruimschoots gecompenseerd door het totale overzicht van maatregelen, de gedetailleerde uitwerking en de inspiratievolle afbeeldingen.
Deze recensie verscheen eerder op het blog Stadslente.
Gerben doet onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, waaronder de manier waarop kinderen deze gebruiken en ervaren. Dit doet hij bij het lectoraat 'Gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving' van De Haagse Hogeschool.
In het verleden was hij werkzaam als onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft), als adviseur bij KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, als coördinator van Platform Stad en Wijk en als sociaal projectleider in de Haagse Schilderswijk, en als senior beleidsmedewerker en teamleider bij woningcorporatie Haag Wonen.
In zijn vrije tijd schrijft hij in diverse media en op zijn blog Stadslente over de relatie tussen de geplande en geleefde stad. Met daarbij speciale aandacht voor de manier waarop mensen de openbare ruimte gebruiken. Ook is hij redacteur bij Rooilijn waar hij meerdere jaren de rubrieken 'recensies en signalementen' en 'columns' coördineerde.
0 reacties