De architectuur uit de jaren zeventig heeft in de loop der jaren al veel kritiek gehad. Zowel het uiterlijk als de verschijningsvorm en het sociale aspect kregen stevige commentaren. Zo zou de de woningbouw uit deze periode meer het product zijn van participatie dan van rationale logica. De auteur van Groeikernen en woonmilieus vraagt zich in het voorwoord af of dit wel terecht is. “De veranderingen in de samenleving waren namelijk enorm: de inkomens stegen, de hoeveelheid vrije tijd nam toe, traditionele verhoudingen verdwenen, de burger werd mondiger en het gezin kleiner, net als – door een verbeterde infrastructuur en de algemene acceptatie van de auto – de afstanden” (p. 9).
Architect Jan Sterenberg (1923–2000) werkte in deze overgangsperiode van strakke wederopbouwwijken met rijtjeswoningen naar bloemkoolwijken met woonerven. Zijn bureau in Ter Apel was een van de grootste architectenbureaus van Nederland. Los van de kantoren, scholen, kerken en winkelcentra bouwde het bureau tussen circa 1950 en 1980 tienduizenden woningen door het hele land, van de stadswijk Lewenborg in Groningen tot Buytenwegh de Leyens in Zoetermeer, de stadsvernieuwing in Zwolle en Angelslo en Emmerhout in Emmen. Ze realiseerde niet alleen de woningen, maar vaak ook de stedenbouwkundige plannen en de bestemmingsplannen die eraan ten grondslag lagen.
Sterenberg zag wonen als een activiteit en zijn ontwerpen moesten bewoners aanzetten tot creatief gebruik van de woning én haar omgeving. De woningen waren sober en functioneel; de groene omgeving bood plaats voor ontspanning en aan spelende kinderen.
De politiek actieve Sterenberg verkeerde met de bouwelite van Nederland, en was tegelijkertijd groot pleitbezorger van inspraak. Zijn opvattingen over wonen en nieuwe woonvormen werden erkend met een hoogleraarschap aan de TU Delft. Desondanks ging zijn bureau begin jaren 1980 roemloos ten onder.
Dit rijk geïllustreerde boek haalt het werk van de bevlogen pragmaticus Sterenberg uit de anonimiteit en plaatst het in zijn (historische) context. Daarbij wordt in het eerste deel van het boek de geschiedenis van de Nederlandse woningbouw tussen 1945 en 1983 beschreven met daarbij een onderscheid in verschillende periodes: 1945-1962 (de woningnood), 1963-1967 (expansieve en pluriforme maatregelen), 1965 (wet op de Ruimtelijke Ordening), 1967-1973 (woonkwaliteit), 1973-1983 (bouwen voor de leegstand?). “Sterenbergs werk laat zien dat de jaren zeventig vooral een zoektocht waren: op zoek naar een alternatief voor het strakke modernisme van de jaren zestig, zonder duurder te worden en zonder kwaliteitsverlies. Een zoektocht die uiteindelijk de weg zou vrijmaken voor het neorationalisme en het supermodernisme van de jaren tachtig en negentig” (p.9).
In het tweede deel van het boek worden een aantal verschillende thema’s behandeld. Ieder thema beschrijft de landelijke situatie (ontwikkelingen in politiek, stedenbouw, architectuur, maatschappelijk, sociaaleconomisch) en de bijbehorende projecten van Sterenberg.
Het derde en laatste deel bevat beschouwingen van Jan Sterenburg met het oog op de toekomst. De problemen van destijds, zoals de grote vraag naar nieuwe woningen, de oplopende kosten en energiebesparing, zijn ook de belangrijke thema’s van nu. Maar bovenal biedt de publicatie inzicht in de denk- en werkwijzen uit met name de jaren zeventig van de vorige eeuw. Interessant voor alle professionals die nu in deze wijken actief zijn en voor architectuurliefhebbers die meer inzicht willen krijgen in deze bouwperiode.
Gerben doet onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, waaronder de manier waarop kinderen deze gebruiken en ervaren. Dit doet hij bij het lectoraat 'Gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving' van De Haagse Hogeschool.
In het verleden was hij werkzaam als onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft), als adviseur bij KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, als coördinator van Platform Stad en Wijk en als sociaal projectleider in de Haagse Schilderswijk, en als senior beleidsmedewerker en teamleider bij woningcorporatie Haag Wonen.
In zijn vrije tijd schrijft hij in diverse media en op zijn blog Stadslente over de relatie tussen de geplande en geleefde stad. Met daarbij speciale aandacht voor de manier waarop mensen de openbare ruimte gebruiken. Ook is hij redacteur bij Rooilijn waar hij meerdere jaren de rubrieken 'recensies en signalementen' en 'columns' coördineerde.
0 reacties