Elke planoloog zal in het eerste jaar van zijn opleiding in aanraking zijn gekomen met het werk van Ebenezer Howard. Als reactie op de barre woonomstandigheden van fabrieksarbeiders in de grote Britse steden ontwikkelde hij een groen en sociaal alternatief: de tuinstad. Een perspectief dat “het recht [bood] op een fijne woning in een mooie, gezonde woonomgeving met veel groen en een hechte gemeenschap” (p.10). Howards visie nam een enorme vlucht, te zien in de vele tuinsteden en tuindorpen die over heel de wereld zijn aangelegd. Wie meer te weten wilt komen over de geschiedenis van de tuinstad, kan terecht bij de publicatie Het paradijs van de arbeider: Tuindorpen en tuinsteden van Museum Het Schip in Amsterdam. Het boek – met teksten van Ton Heijdra en Alice Roegholt – is onderdeel van een tentoonstelling over tuinsteden, nog tot en met 27 juli 2025 te zien.
Ebenezer Howard komen we niet direct tegen in het boek. Het eerste deel schetst de context waarbinnen tuinsteden konden ontstaan. Het gaat uiteraard over de snelle industrialisatie en verstedelijking, maar ook over de opkomst van utopisch denken. Daarnaast was de tuinstadgedachte in zekere mate al te zien in kunstenaarskolonies en fabrieksdorpen. Howard komt pas in het zevende hoofdstuk om de hoek kijken, als zijn wereldberoemde publicatie Garden Cities of Tomorrow uit 1898 wordt besproken. Vervolgens beschrijft Het paradijs van de arbeider mooi hoe dit boek tot een internationale beweging uitgroeide, met een eigen tuinstadfederatie (inclusief afsplitsingen) en lokale interpretaties. Niet alleen in Nederland zijn er vele voorbeelden van tuinsteden te vinden, zoals duidelijk wordt in het boek, maar ook in de rest van West-Europa en daarbuiten. De laatste hoofdstukken tonen hoe de tuinstadgedachte zich verder ontwikkelde, en werd samengesmeed met het opgekomen modernistische gedachtegoed. Ook ‘new towns’ als Almere zijn schatplichtig aan Ebenezer Howard.
In korte hoofdstukken met tekst en veel beeldmateriaal wordt de opkomst van de tuinstadgedachte geschetst. Systematisch worden alle tuinsteden en -dorpen in Nederland gedocumenteerd. Daarmee wordt een fijn overzicht gecreëerd en duidelijk gemaakt hoe wijdverbreid de tuinstadgedachte wel niet was. Tevens zijn het vaak plekken die tegenwoordig nog erg in trek zijn, en waar soms nog maar weinig arbeiders te vinden zijn. Volgens museumdirecteur Ellen Wilbrink biedt deze uitgave veel om van te leren, gezien de huidige noodzaak voor goede en betaalbare volkshuisvesting.
Als universitair docent planologie verzorgt Jannes (j.j.willems@uva.nl) onderwijs in de bachelors Sociale Geografie & Planologie en Future Planet Studies.
Centraal in zijn onderzoek staat de rol die infrastructuur- en waterbeheerders spelen in ruimtelijke transformaties. Jannes onderzoekt bijvoorbeeld hoe stedelijke waterbeheerders nieuwe blauwgroene infrastructuren realiseren om de stad klimaatbestendig te maken, en welke nieuwe samenwerkingen beheerders hiervoor opzetten met bedrijven, bewoners en andere organisaties. Daarnaast onderzoekt hij hoe de renovatie en vervanging van verouderde infrastructuur kan worden gecombineerd met andere ruimtelijke vraagstukken.
Eerder was Jannes werkzaam aan de Erasmus Universiteit als postdoc (afdeling Bestuurskunde). Hij promoveerde in 2018 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
0 reacties