De ondergrond staat in de belangstelling, zoals wij ook eerder in een themanummer van Rooilijn benadrukte. De ondergrond helpt namelijk bij maatschappelijke opgaven als de energietransitie en klimaatadaptatie. Tegelijkertijd is het gebruik van de ondergrond vaak onderwerp van debat en geregeld omstreden. Dit boek is een ruimtelijke, beeldende en ontwerpende verkenning van de potentie van de ondergrond voor de energietransitie in Twente. Daarmee willen de auteurs anderen inspireren en het debat verdiepen. En roepen zij architecten en stedenbouwkundigen op om zich in dit debat te mengen.
Twente kent prachtige steden en dorpen, geaccidenteerde bosgebieden en wordt doorsneden door de Twentse heuvelrug. En Twente heeft een bijzondere ondergrond: aardlagen uit verschillende geologische perioden komen er aan de oppervlakte. In de Twentse ondergrond wordt gas en zout gewonnen, olie en afvalwater opgeslagen en bij Losser bevindt zich een open steengroeve. Het is deze bijzondere ondergrond die de aanleiding is voor dit boek. Er worden voorstellen gedaan voor de toekomstige vormgeving van het productielandschap in Twente, in het licht van het duurzaam benutten van de potenties van deze ondergrond. Het boek combineert daarbij een ontwerpende ruimtelijke benadering met een bestuurskundig perspectief. Met deze combinatie willen de auteurs de verbinding tussen boven- en ondergrond vormgeven, en bijdragen aan het dichten van de kloof tussen de ruimtelijke disciplines en ondergrond-professionals.
Het boek is het resultaat van ruim twee jaar onderzoek in het kader van de Internationale Architectuur Biënnale 2018-2020 (IABR) en is uitgevoerd samen met studenten, gemeenten, provincie en mijnbouwbedrijven. De ruimtelijke, beeldende en ontwerpende verkenning die daarbij is gekozen, is vrij bijzonder. Als het gaat over de ondergrond, gaat het immers toch meestal over geologie, techniek, veiligheid en economie. Bijzonder omdat er niet veel studenten zijn die werken met de ondergrond, zeker niet in het ruimtelijke domein. En bijzonder omdat betrokkenen in een open dialoog met elkaar – los van politiek – gedachten en ideeën hebben uitgewisseld over het omgaan met de ondergrond. In de gepolitiseerde wereld van de ondergrond is dat vaak lastig. Het boek is daarmee ook vooral een beschrijving van een leerproces: leren over de rol van de ondergrond voor duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Leren over de werkwijze van ontwerpend onderzoek met studenten. En leren van elkaar: partijen die met behulp van de studenten-onderzoeken elkaar beter hebben leren kennen.
Gerben doet onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, waaronder de manier waarop kinderen deze gebruiken en ervaren. Dit doet hij bij het lectoraat 'Gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving' van De Haagse Hogeschool.
In het verleden was hij werkzaam als onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft), als adviseur bij KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, als coördinator van Platform Stad en Wijk en als sociaal projectleider in de Haagse Schilderswijk, en als senior beleidsmedewerker en teamleider bij woningcorporatie Haag Wonen.
In zijn vrije tijd schrijft hij in diverse media en op zijn blog Stadslente over de relatie tussen de geplande en geleefde stad. Met daarbij speciale aandacht voor de manier waarop mensen de openbare ruimte gebruiken. Ook is hij redacteur bij Rooilijn waar hij meerdere jaren de rubrieken 'recensies en signalementen' en 'columns' coördineerde.
0 reacties