“Waar denk je aan als je het woord planologie hoort?” Met die vraag begint iedere aflevering van de informatieve podcast ‘Onder Planologen’. Een podcast voor en door planologen. Peter Pelzer (Universiteit Utrecht) en Jannes Willems (Universiteit van Amsterdam) – beide universitair docent planologie – bespreken iedere aflevering met twee gasten een planconcept uit de geschiedenis van de Nederlandse ruimtelijke ordening. Voordat het gedachtegoed en oorsprong van het desbetreffende planconcept wordt besproken, krijgen de gasten dus eerst de vraag wat zij eigenlijk onder planologie verstaan. Dat alleen al levert een mooi divers beeld op van wat het vakgebied allemaal behelst. Gaat het alleen om plannen opstellen of ook om plannen uitvoeren? Gaat het alleen om het ordenen van de ruimte of gaat het ook over de inrichting en het gebruik van de gebouwde omgeving? En hoe verhoudt de planoloog zich eigenlijk tot andere professionals, zoals landmeters, stedenbouwkundigen, geografen, architecten en juristen? Zelf heb ik altijd geleerd dat planologie een vorm van stedenbouw is die is gebaseerd op een wetenschappelijke basis (‘survey before plan’). Tenminste als we de Nederlandse stedenbouwkundige Joël Meijer de Casseres (1902-1990) volgen die in 1929 het woord planologie bedacht.
Vooralsnog zijn er vier afleveringen opgenomen van ieder een uur met allemaal aansprekende gasten. Podcasts die de ene keer de vorm aannemen van een interactief vragengesprek tussen vier deskundigen en de andere keer aanvoelen als een hoorcollege als een van de gasten een enerverend monoloog afsteekt. Informatief blijft het echter altijd.
In de eerste aflevering zijn Len de Klerk, emeritus hoogleraar planologie (Universiteit van Amsterdam) en Cody Hochstenbach, stadsgeograaf (Universiteit van Amsterdam) te gast om te praten over revolutiebouw. Eind negentiende eeuw stond er ook een grote druk op de woningmarkt. Speculanten zagen hun kans en bouwden in een razend tempo nieuwe wijken, zoals Buiten Wittenvrouwen (Utrecht), het Oude Westen (Rotterdam) en de Kinkerbuurt (Amsterdam). De woningen waren klein en de materialen goedkoop. Len de Klerk legt daarbij met scherpe analyses uit hoe deze ‘revolutiestedebouw’ werkte en in welke context ze zijn ontstaan. Plannen weerspiegelen immers altijd de groei van wetenschap en techniek en bovenal de sociaal-economische ontwikkelingen en maatschappelijke verhoudingen van dat moment, zoals hij dat ook beschrijft in zijn veel gelezen publicatie ‘Ruimtelijke Ordening’. Cody Hochstenbach vertelt onder andere hoe overheden en andere instellingen reageerden: met volkshuisvesting en woningbouwcorporaties. Ook de huidige wooncrisis komt aan bod: welke parallellen zijn er tussen toen en nu? Zijn de pandjesbazen van de negentiende eeuw dezelfde als die van de huidige eeuw?
In de tweede aflevering staan de groeikernen centraal die in de jaren zestig van de vorige eeuw een antwoord waren op de steeds drukker wordende Randstad. Om die groei meer te geleiden wees het Rijk zestien ‘groeikernen’ aan om daar volop te gaan bouwen. Ook wel bekend als ‘gebundelde deconcentratie’: samenhangende verstedelijking die rekening hield met de wens tot suburbanisatie. Als gevolg groeide kleine dorpjes als Spijkenisse, Purmerend, Zoetermeer en Nieuwegein in korte tijd uit tot middelgrote steden. Althans, qua inwonersaantal en woningvoorraad dan, want voorzieningen bleven vaak achter. Han Lörzing, die al veertig jaar werkt als adviseur, ontwerper en onderzoeker in de ruimtelijke ordening, legt uit hoe het groeikernen-beleid is ontstaan en schuwt niet om zijn persoonlijke mening over deze woonsteden te geven. Geograaf en architect Like Bijlsma van het Planbureau voor de Leefomgeving beschrijft op basis van diverse onderzoeken de fysieke en – hier en daar – sociale identiteit van groeikernen en andere suburbane gebieden.
In de derde aflevering staat de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex) uit 1991 centraal. Deze beschreef diverse uitgangspunten voor de bouw van nieuwe woningbouwlocaties binnen en nabij steden. Dit alles vanuit de ‘compacte stad’-gedachte om zo de verdere bevolkingsgroei te accommoderen en de dreigende leegloop van (middel)grote steden te voorkomen. Aan het woord komen Vinex-historicus Ries van der Wouden en stedebouwkundige-in-ruste Riek Bakker. Een aflevering over definities, nieuwbouw en de belangrijke vraag hoe je er voor zorgt dat een visie en een plan ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Vooral Bakker vertelt daar in geuren en kleuren over. Als directeur Stadsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam – met onder andere de Kop van Zuid onder haar verantwoordelijkheid – en als bedenker en realisator van Leidsche Rijn (Utrecht) zit zij vol met prachtige verhalen hoe in die tijd beslissingen werden genomen. Daarbij raakt het soms ook een ander belangrijk vraagstuk in de planologie: hoe kan je de plannen van en op nationaal niveau verbinden met de behoeften op lokaal niveau.
In de vierde en voorlopig laatste aflevering wordt het concept adaptatie besproken. De bodem daalt, de zeespiegel stijgt en drinkwater wordt schaars. Hoe bewegen we mee met de natuur? En waar plannen we al die woningen dan? Is er een ander perspectief op planologie nodig, dat flexibeler is en onzekerheid omarmt? Aan het woord komen Anne Loes Nillesen en Ward Rauws. Nillesen is de oprichter en directeur van stedenbouwkundig adviesbureau Defacto. Ze ontwerpt een ruimtelijke orde die zich meer rekenschap geeft van het klimaat (o.a. in Nederland en Bangladesh). Rauws is Universitair Hoofddocent Planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij onderzoekt en doceert over adaptieve planning, onder meer over buurten, logistiek en studentenhuisvesting.
Al met al vier heerlijke afleveringen over de diversiteit van de planologie. Met mooie inzichten, waarbij de verschillende planconcepten op een heldere manier in een historische context worden geplaatst. Een kleine kritische noot is dat – los van alle goede bedoelingen – in de gesprekken hier en daar toch nog stereotypen voorbij komen. Ondanks de terugkerende conclusie dat geen wijk hetzelfde is, had nog meer in detail kunnen worden besproken hoe er binnen de groeikernen en vinex-wijken grote verschillen zijn in onder andere omvang, dichtheid, eigendomsstructuur, woningtypen, stedenbouwkundige opzet, architectuur, en voorzieningenniveau. Naast meer aandacht voor deze fysieke diversiteit is het misschien ook interessant om in de volgende afleveringen nog meer aandacht te besteden aan de leefwereld van de huidige bewoners: hoe worden deze planconcepten nu ingevuld, beleefd en ervaren?
Nu maar hopen op de komst van nieuwe afleveringen. Bijvoorbeeld over industriedorpen, tuindorpen, de functionele stad, cityvorming, bloemkoolwijken/woonerven, stadsvernieuwing, organische stedenbouw, krimp, degrowth, beweegvriendelijke steden, etcetera. Keuze genoeg.
Leestips naar aanleiding van bovenstaande afleveringen:
- Riek Bakker & Margreet Fogteloo (2021) De ruimte van Riek; bouwend aan Nederland.
Boom, Amsterdam - Like Bijlsma en Leo Pols (2019) De staat van de stadsrand. In: Rooilijn, Jg.52 / Nr.2 / 2019
- Defacto Stedenbouw (2020) Resilience by design. Metropoolregio Amsterdam
- Len de Klerk & Ries van der Wouden (2021) Ruimtelijke ordening: geschiedenis van de stedelijke en regionale planning in Nederland, 1200-nu. nai010, Rotterdam
- Michiel Kruidenier (2021) Groeikernen en woonmilieus. nai010, Rotterdam
- Han Lörzing (2021) Een land waarover is nagedacht: hoe de planners Nederland vormgaven. De Geus, Amsterdam
- Han Meyer, MaartenJan Hoekstra & John Westrik (2020) Stedenbouw: kern en perspectieven. Boom uitgevers, Amsterdam
- Peter Pelzer (2021) Verantwoordelijk voor de toekomst; op zoek naar een planologie van de lange termijn. Trancity*valiz, Haarlem
- Ward Rauws (2020) Is de ideale stad een bouwpakket? Universiteit van Nederland
- Arnold Reijndorp (2019) De nieuwe stad: een gebruiksaanwijzing. Trancity*valiz, Haarlem
- Arnold Reijndorp, Like Bijlsma & Ivan Nio (2012) Atlas Nieuwe Steden. Trancity*valiz, Haarlem
- Ries van der Wouden (2015) De ruimtelijke metamorfose van Nederland 1988-2015. nai010, Rotterdam
Gerben doet onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, waaronder de manier waarop kinderen deze gebruiken en ervaren. Dit doet hij bij het lectoraat 'Gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving' van De Haagse Hogeschool.
In het verleden was hij werkzaam als onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft), als adviseur bij KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, als coördinator van Platform Stad en Wijk en als sociaal projectleider in de Haagse Schilderswijk, en als senior beleidsmedewerker en teamleider bij woningcorporatie Haag Wonen.
In zijn vrije tijd schrijft hij in diverse media en op zijn blog Stadslente over de relatie tussen de geplande en geleefde stad. Met daarbij speciale aandacht voor de manier waarop mensen de openbare ruimte gebruiken. Ook is hij redacteur bij Rooilijn waar hij meerdere jaren de rubrieken 'recensies en signalementen' en 'columns' coördineerde.
0 reacties