Ik begon met grote nieuwsgierigheid aan dit boek van Roger Keil die een inspirerende kracht is achter een nieuw type Suburban Studies. Keil – van huis uit politicoloog – is als hoogleraar Global Sub/Urban Studies verbonden aan de York University in Toronto. Hij was van 2010 tot 2017 hoofdonderzoeker van het programma Global Suburbanisms, een internationaal samenwerkingsverband van wetenschappers die vanuit verschillende invalshoeken de post-suburbane conditie onder de loep heeft genomen. Suburban Planet is niet alleen Keil’s eigen samenvatting van de vele inzichten van dit gezelschap, maar het is ook zijn ambitie om bij te dragen aan een nieuwe stedelijke theorie.
Keil neemt een uitdagende stellingname in met zijn bewering dat wetenschappers en planologen te veel gefixeerd zijn geraakt op de compacte stad. We zijn juist in de eeuw van de suburbaniteit aanbeland. Ondanks processen van re-urbanisatie zal de toekomstige verstedelijking vooral extensief van karakter zijn en plaatsvinden in de periferie van metropolitane regio’s. De wereldwijde verstedelijking is grotendeels suburbanisatie. Terwijl populaire steden volgens Keil steeds meer een monocultuur worden van eenzijdige toeristische en gegentrificeerde omgevingen, moeten we meer oog hebben voor suburbanisatie als een zelfstandige kracht die tot een verrassende nieuwe mix kan leiden van stedelijke vormen, functies en levenswijzen. Met deze vergelijking overdrijft Keil, maar het agendeert wel krachtig de alomvattendheid, dynamiek en diversiteit van suburbs.
Het boek is geen pleidooi voor suburbanisatie. Keil toont vooral aan dat suburbs gevarieerder zijn dan de stereotype suburbs zoals die tot nu toe uitvoerig zijn bestudeerd en becommentarieerd, namelijk de Noord-Amerikaanse woonwijken in een lage dichtheid met eengezinswoningen in cul-de-sacs. We moeten volgens Keil af van deze fixatie op de white picket fences suburbs – alsof dit de enige vorm van suburbanisatie zou zijn – en veel meer onderzoek doen naar suburbanisatie als wereldwijd fenomeen. Hij noemt hoogbouwwijken uit de naoorlogse verzorgingsstaten, nieuwe steden in China en informele nederzettingen aan stadsranden in Afrika en Latijns-Amerika. Maar net zo belangrijk is dat de suburbs in onder andere West-Europa en Canada een gelaagd en caleidoscopisch karakter hebben. De hedendaagse suburb is volgens Keil uiterst divers in stedelijke vorm, dichtheid, bevolkingssamenstelling, functies, levenswijzen en processen van totstandkoming.
De periferie is een eigenstandig te onderzoeken realiteit: economisch, sociologisch, planologisch en bestuurlijk. Zo geeft de periferie mede vorm aan de global city, zoals bij vliegvelden, distributiecentra, winkelcentra en bedrijventerreinen. Suburbane ethnoburbs zijn aankomststeden voor immigranten en de regionale economie draait niet zonder voldoende huisvesting aan uiteenlopende inkomensgroepen in buitenwijken en voorsteden. In suburbaan onderzoek moet volgens Keil meer aandacht komen voor connectiviteit en centrumvorming en voor de wijzen waarop de post-fordistische economie en diverse overheden gestalte geven aan suburbanisering.
De ambitie van Keil is om een impuls te geven aan een nieuwe kritische stedelijke theorie vanuit het perspectief van suburbanisering. Een theorievorming die niet het centrum van de stad als vertrekpunt heeft, maar met als zwaartepunt de suburbanisering in al z’n variëteit, dynamiek en complexiteit. We moeten volgens Keil vanuit de eigen logica van de periferie denken. De verstedelijking in de periferie vindt met horten en stoten plaats, is ongelijk verdeeld en krijgt vorm via stedelijke verdichtingen en deconcentraties. Een belangrijke inspiratiebron voor Keil’s denken over stad en stedelijkheid is de Franse filosoof Henri Lefebvre die het in de jaren zestig al had over een “stedelijke explosie” en de komst van een alomtegenwoordige stedelijke samenleving. Keil’s vele verwijzingen (maar liefst meer dan veertig keer) naar uitspraken van Lefebvre maken het vertoog alleen niet helderder en komen soms over als een wat dweperige en overbodige bezweringsformule.
In de negen hoofdstukken kiest Keil voor verschillende aanvliegroutes: conceptueel, historisch en thematisch. In de drie meer thematische hoofdstukken beschrijft hij waar de eigenheid van het suburbane uit bestaat en welke discussies dat oplevert. Hij gaat onder andere in op dichtheid, op de cruciale rol van suburbane infrastructuur voor metropolitane regio’s en op suburban governance.
Keil schudt vastgeroeste denkpatronen over stad en suburb op. Het boek verkent meer dan het nieuwe definities geeft en wil vastleggen. Dat heeft ook nadelen. De suburbane gebieden en thema’s die Keil behandeld zijn veelomvattend. Het suburbane omvat in dit boek zo’n beetje alles buiten de stadscentra. Geografisch gezien bestrijkt het de hele wereld. Maar het belangrijkste bezwaar tegen dit boek is dat het in z’n overkoepelende conceptualisering weinig precies is. Het wordt de lezer niet duidelijk wat het verschil is tussen stedelijkheid en suburbaniteit. Op pagina 189 schrijft Keil dat er geen essentiële verschillen meer zijn tussen centra en suburbs. De klassieke tegenstelling tussen stad en suburb wil hij overstijgen met hybride begrippen als sub/urban. Het suburbane is stedelijk. Daarom formuleert Keil niet waarin de centraliteit en de levenswijzen in de steden en in de uiteenlopende suburbane gebieden zich van elkaar onderscheiden. Dit postmoderne relativeren kan verfrissend zijn, maar is storend voor degenen die geen genoegen nemen met de stelling dat het niet meer duidelijk is en zelfs niet meer relevant waarin het suburbane en het stedelijke verschillen.
Suburban Planet is een programmatisch boek voor meer theoretisch en empirisch onderzoek naar de suburbs als input voor een kritische stedelijke theorie. Helaas is het boek stroef geschreven en zitten er veel herhalingen in. Keil verwijst ook zonder enige introductie naar abstracte begrippen als ‘exostructures’ en ‘socio-natures’. Door de vele bondige verwijzingen naar het theoretische werk van anderen is de toch al compact geschreven tekst op diverse plekken moeilijk te volgen.
Alhoewel de boodschap van Suburban Planet belangrijk is, kan ik het boek niet echt aanbevelen. Artikelen die Keil met anderen voor journals heeft geschreven, zijn leesbaarder en komen meer ter zaken. De theorievorming vanuit het suburbane krijgt meer reliëf in combinatie met bestudeerde casussen, zoals in het (mede) door Keil geredigeerde Suburban Constellations (2013) en Suburban Governance (2015). Een aansprekender recent internationaal overzicht van suburbane theorieën vind ik het achthonderd pagina’s tellende Infinite Suburbia (2017) onder redactie van Alan Berger en Joel Kotkin, waaraan ook Keil een bijdrage heeft geleverd. Dit vuistdikke boek is drie keer zo duur, maar illustreert inhoudelijk en visueel op een veel rijkere manier datgene wat Keil bedoelt.
Zijn bureau - NIO Stedelijk Onderzoek - is werkzaam op het snijvlak van stadssociologie, stedenbouw en ontwerp. Hij verkent de wisselwerking tussen de geplande en de geleefde stad. De dynamiek van het stedelijk leven en de kracht en potentiële kansen van plekken zijn de leidende principes in zijn onderzoek. Door perspectieven te kantelen en te verbreden brengt Nio sociale aspecten van de gebouwde omgeving scherp in beeld. Met zijn observaties en reflecties op stedelijke vraagstukken biedt hij stedenbouwkundigen, architecten en beleidsmakers waardevolle en inspirerende inzichten.
0 reacties