Inspiratie voor de toekomstbestendige stad

3 februari 2017

Tom Bergevoet & Maarten van Tuijl (2016)

The Flexible City. Sustainable Solutions for a Europe in Transition

nai010 Publishers
216 p.
ISBN 978-94-6208-287-8
€ 29,95

Onzekerheden in ruimtelijke ontwikkeling vormen een uitdaging voor planologen en stedenbouwkundigen. De dynamische context, de interacties tussen de vele verschillende functies, actoren en netwerken, en de impact van voorziene en onvoorziene veranderingen maken het lastig situaties geheel te doorgronden en tot effectieve en duurzame interventies te komen. Wetenschappers en professionals zoeken daarom manieren waarmee stedenbouw en ruimtelijke ordening slimmer kunnen inspelen op verandering en onzekerheid. Ze bouwen dynamische, zelf-evoluerende modellen (e.g. Batty, 2013), leggen meer nadruk op verkennen en leren (e.g. Kato & Ahern, 2008), en ontwikkelen adaptieve planningsmethoden (e.g. Rauws, 2015). Met The Flexible City, een vervolg op de op Nederland gerichte uitgave De Flexibele Stad (2013), leveren Bergevoet en Van Tuijl een bijdrage aan het laatstgenoemde. Hun doel is om beleidsmakers, ontwerpers, bouwers en bewoners te voorzien van concrete handvatten voor het flexibel ontwikkelen van dorpen en steden in Europa.

Het boek start met een proloog, gevolgd door vier delen. In de proloog krijgt de lezer op een verrassende wijze een indruk van de uitdagingen waar Europese dorpen en steden voor staan. Middels een zestiental voorbeeldcases van uiteenlopende omvang ontvouwt zich de centrale boodschap: de structurele groei loopt ten einde en verdichting, herontwikkeling en krimp zijn de opgaven voor de 21ste eeuw. In Deel 1 werken de auteurs deze opgaven verder uit. Duurzame oplossingen vragen volgens hen om compacte steden, meer zeggenschap voor de eindgebruiker, oplossingen op maat en vermogen om op onverwachte veranderingen in te spelen. Daarmee sluiten ze zich aan bij een bredere roep om een systeemverandering in de Europese ruimtelijke planning.

In Deel 2 presenteren zij hun alternatief: De flexibele stad. Dit alternatief berust op drie pijlers: flexibiliteit op lokaal niveau, gebruikersflexibiliteit en flexibiliteit in de tijd. Ze vormen de basis voor de rest van het boek waarin instrumenten worden gepresenteerd en voorbeelden worden besproken om deze flexibiliteit te genereren.

Deel 3 bevat 36 instrumenten, opgedeeld in de categorieën organisatie, regelgeving, financieel en ruimtelijk. Elk instrument is verbonden aan één van de drie pijlers en de werking en mogelijkheden worden geïllustreerd met een voorbeeld. Dankzij de koppeling aan een logo zijn de instrumenten makkelijk te herkennen in Deel 4. In dit afsluitende deel worden zestien best practices voor de flexibele ruimtelijke ontwikkeling besproken. Per voorbeeld wordt de geschiedenis van het project kort geschetst. Vervolgens wordt uitgelegd hoe een combinatie van instrumenten de flexibiliteit op lokaal niveau, voor de gebruiker en in de tijd heeft vergroot.

De kracht van The Flexible City is de focus op praktische oplossingen en de toegankelijke wijze waarop deze worden besproken. Veel voorstellen voor alternatieve planningsbenaderingen richten zich op de achterliggende principes en besteden minder aandacht aan de implementatie van deze principes. Dit boek richt zich juist op de implementatie. Het biedt concrete handvatten om tot een meer flexibele ontwikkelwijze te komen en laat zien dat dorpen en steden daarbij van elkaar kunnen leren. De auteurs faciliteren dit leerproces dankzij een compacte en begrijpelijke schrijfstijl, de vele voorbeelden en het eenvoudige, maar effectieve analytisch raamwerk. Daarmee maken zij hun ambitie voor een breed publiek te schrijven waar.

De eenvoud en toegankelijkheid heeft ook haar keerzijde. Het boek mist reflectie. Zijn er opgaven waarbij een flexibele aanpak niet haalbaar of gewenst is? Is het compacte stad ideaal wel zo vanzelfsprekend in een context van krimp en nieuwe technologische mogelijkheden? Wat zijn de moeilijkheden of kwetsbaarheden van de best practices? Het zijn vragen die in het boek niet aan bod komen. Er is ook weinig oog voor de verschillende planningsculturen en -systemen binnen Europa, terwijl deze verschillen medebepalend zijn voor kansen en beperkingen van flexibele stadsontwikkeling. Daarnaast hadden de auteurs meer inzicht kunnen geven in de door hun gemaakte keuzes in de materiaal-selectie. Waarom zijn de cases uit de proloog niet verbonden aan de best practices in Deel 4? En op basis van welke criteria zijn deze best practices gekozen? Hoewel een wetenschappelijke analyse niet het doel van het boek is, kan bij de lezer de indruk ontstaan dat praktische en/of marketingafwegingen leidend zijn geweest.

Tenslotte hebben de auteurs zich ook op andere gebieden beperkt: er is weinig aandacht voor de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling, de voorbeelden komen voornamelijk uit West- en Noord-Europa en het Nederlandse perspectief op zowel de opgaven als de rol van ruimtelijke planning en stedenbouw is dominant.

Niettemin is The Flexible City een bron van inspiratie voor iedereen die wil bijdragen aan vitale steden en dorpen in een context van verandering en onzekerheid. Bovenstaande kanttekeningen doen daar niets aan af en zijn deels een gevolg van de gekozen doelstelling voor het boek, dat in mijn ogen vraagt om een verdiepend vervolg.

Literatuur

Batty, M. (2013) The New Science of Cities, The MIT Press, Cambridge

Kato, S. & A.F. Ahern (2008) ‘Learning by doing: adaptive planning as a strategy to address uncertainty in planning’, Journal of Environmental Planning and Management, jg. 51 , nr. 4, p. 543-559

Rauws, W.S. (2015) Why Planning Needs Complexity Towards an adaptive approach for guiding urban and peri-urban transformations, PhD Thesis, University of Groningen, Groningen, DOI: 10.17418/PHD.2015.9789036778961

 

Author profile
Ward Rauws is universitair hoofddocent Planologie aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen.

Ward Rauws is universitair hoofddocent Planologie aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek gaat over de vraag hoe steden zich kunnen aanpassen aan verwachte en onverwachte veranderingen en wat daarvoor nodig is in ruimtelijk beleid.

Author profile
Ward Rauws is universitair hoofddocent Planologie aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen.

Ward Rauws is universitair hoofddocent Planologie aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek gaat over de vraag hoe steden zich kunnen aanpassen aan verwachte en onverwachte veranderingen en wat daarvoor nodig is in ruimtelijk beleid.

Recensie gegevens:
Auteur(s):Ward Rauws

3 februari 2017

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op deze publicatie

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.