De wereld om ons heen is veranderd en daardoor zijn nieuwe machtsverhoudingen ontstaan tussen burger, overheid en markt. De aanleidingen hiervoor zijn divers, net zoals het aantal gebruikte termen. Het gevolg is in ieder geval dat steeds meer stedelijke vraagstukken door en voor bewoners worden opgepakt. Ook dit boek is een ode aan de kracht van de lokale praktijk. Via een bottom-up aanpak, horizontale sturing en een meer democratisch proces kan volgens de auteurs effectiever en efficiënter worden gewerkt aan een diverse, sociaal inclusieve samenleving en een duurzame stad. De auteurs zien de invloed van deze lokale gemeenschappen echter niet als substituut, maar als aanvulling op de belangrijke rol die overheden en marktpartijen ook moeten spelen om de hedendaagse opgaven aan te kunnen. In het boek komen vooruitstrevende steden aan de orde, zoals Pittsburgh, Indianapolis en Kopenhagen. Uit deze verhalen, die vooral met een Amerikaanse bril zijn beschreven, zijn nieuwe vormen van groei, samenwerking en financiën te destilleren die ook voor Nederlandse steden leerzaam zijn.
Gerben doet onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, waaronder de manier waarop kinderen deze gebruiken en ervaren. Dit doet hij bij het lectoraat 'Gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving' van De Haagse Hogeschool.
In het verleden was hij werkzaam als onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft), als adviseur bij KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, als coördinator van Platform Stad en Wijk en als sociaal projectleider in de Haagse Schilderswijk, en als senior beleidsmedewerker en teamleider bij woningcorporatie Haag Wonen.
In zijn vrije tijd schrijft hij in diverse media en op zijn blog Stadslente over de relatie tussen de geplande en geleefde stad. Met daarbij speciale aandacht voor de manier waarop mensen de openbare ruimte gebruiken. Ook is hij redacteur bij Rooilijn waar hij meerdere jaren de rubrieken 'recensies en signalementen' en 'columns' coördineerde.
0 reacties