De klimaattop stelt klimaatdoelen nog lang niet veilig

1 juni 2016

Stelling door Bart Verheggen

In december 2015 is er in Parijs tijdens de zogenaamde COP21 (Conference of Parties) van de Verenigde Naties een historisch klimaatakkoord overeengekomen. Historisch, omdat unaniem een verscherpte ambitie is afgesproken: de opwarming van de aarde beperken tot ruim beneden de twee graden, liefst zelfs anderhalve graad ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Het gezamenlijke streven is om zo snel mogelijk de piek in mondiale broeikasgasemissies te bereiken; in de tweede helft van deze eeuw moet de netto emissie, oftewel de uitstoot minus opname van broeikasgassen, nul zijn. Alle 195 participerende landen nemen verantwoordelijkheid. De uitkomst van COP21 overtrof daarmee al de verwachtingen.

De ambities staan wel in scherp contrast met wat de individuele landen beloven te gaan doen: de toezeggingen schieten namelijk ernstig te kort in het behalen van de ambitieuze doelstellingen. Het wie, hoe en wanneer van ‘decarboniseren’ (een woord dat overigens niet voorkomt in het akkoord, mede op aandringen van Saoedi-Arabië) is geenszins vastgelegd. De plannen die vooraf door de verschillende landen zijn ingediend zouden, indien als zodanig uitgevoerd en onder bepaalde aannames over de voortzetting gedurende de rest van de eeuw, alsnog leiden tot een opwarming tussen de 2,7 en 3,7 graden in het jaar 2100. Dat is beduidend minder dan de vier à vijf graden opwarming die ons bij een business as usual scenario waarschijnlijk te wachten staat, maar stellen de huidige ambitie geenszins veilig. Daar komt bij dat de nationale plannen relatief vrijblijvend zijn: de enige manier om landen onder druk te zetten om de daad bij het woord te voegen lijkt door middel van naming and shaming te zijn.

Een paar graden meer of minder mag dan misschien weinig lijken, maar het aangezicht van de aarde kan er totaal door veranderen. Tijdens de laatste ijstijd, toen grote delen van Europa en Noord-Amerika onder een kilometers dikke ijslaag bedolven lagen en de zeespiegel honderdtwintig meter lager stond, was het gemiddeld ‘slechts’ vier à vijf graden kouder dan nu.

Uiteindelijk staat of valt het akkoord met hoe deze wordt opgepakt door de nationale overheden en het bedrijfsleven.Gaat er een momentum vanuit waarmee de transitie naar een duurzame, CO2-neutrale economie daadwerkelijk wordt ingezet of blijft duurzaamheid het onderspit delven ten opzichte van korte-termijn belangen, zoals tot nu toe meestal het geval lijkt te zijn? Een ambitieus internationaal akkoord zoals dit is misschien een voorwaarde voor een dergelijke transitie. Een ander noodzakelijk ingrediënt is volgens mij het effectief beprijzen van CO2-emissies in internationaal verband. Hopelijk wordt dat in een toekomstig klimaatakkoord vastgelegd.

Zoals het in de Amerikaanse Daily Show werd gezegd: de aarde heeft in december een abonnement voor de sportschool aangeschaft, maar nu moeten we nog de discipline opbrengen om daar drie keer per week hard aan de slag te gaan om de extra graden Celsius kwijt te raken.

Author profile
Bart is docent aan het Amsterdam University College en onderhoudt een blog over klimaatverandering op https://klimaatveranda.nl.

Bart Verheggen (1972) is klimaatwetenschapper en docent aan Amsterdam University College. Hij neemt al jaren actief deel aan het maatschappelijk debat over klimaatverandering. Meer informatie op zijn website: http://www.bartverheggen.nl/.

Author profile
Pier is hoogleraar klimaatverandering aan de Universiteit van Wageningen.

Pier Vellinga is professor in Klimaatverandering aan de Universiteit van Wageningen en aan de Vrije Universiteit.

 

Pier Vellinga reageert

Iets veilig stellen is een dijk bouwen tegen hoogwater of een kolencentrale sluiten en investeren in zon- en windenergie. Politieke toppen geven richting, en dat was heel hard nodig in het klimaatdebat. Parijs geeft urgentie en consensus over de richting: het fossiele tijdperk moeten we snel mogelijk achter ons laten.

Na vijfentwintig jaar heldere wetenschappelijke analyses over de opwarming van de aarde door de toepassing van fossiele brandstoffen, waren er de afgelopen jaren nog steeds politieke en industriële leiders die dit vraagstuk beslist niet serieus namen. Al vijfentwintig jaar hebben we te maken met een halfslachtig CO2-beleid, ook in Nederland. Nu is duidelijk dat het gebruik van fossiele brandstoffen in 2050 moet zijn afgelopen en bij voorkeur al in 2030.

De 196 politieke leiders bijeen in Parijs hebben unaniem vastgesteld dat het fossiele tijdperk zo spoedig mogelijk moet worden afgesloten. Duidelijker kan het niet. Het is ook niet helemaal toevallig, want door technologische ontwikkeling is het ook economisch aantrekkelijk fossiele energiebronnen te vervangen door duurzame energie. Op veel plaatsen in de wereld, zoals in Afrika, maar ook in de VS, levert investeren in duurzame energie financieel meer op dan investeren in fossiele energiebronnen. Het enige dat in de weg staat is de macht van de gevestigde fossiele bedrijven op het gebied van olie, gas, chemie en auto’s, die zolang als mogelijk op de bestaande weg door willen gaan.

Lobbyen voor behoud van de status quo was voor deze bedrijven niet zo moeilijk zolang er politieke onenigheid was over het vraagstuk en onduidelijkheid over de haalbaarheid van een oplossing.

Parijs maakt het onmogelijk voor deze bedrijven zich nog langer te verschuilen. Het gelijk zit aan de kant van mensen, bedrijven, banken en beleggers die investeren in duurzame energie en in een klimaat neutrale landbouw en voedselvoorziening. Door de top van Parijs conformeert nu ook het VNO-NCW zich aan een snelle uitfasering van fossiele brandstoffen en aan grote investeringen in duurzame energie. Parijs stimuleert nu ook de landbouw- en voedselsector tot investeringen in klimaat neutrale productie. Immers, voedsel is de sector die na de fossiele brandstoffen de grootste bijdrage levert aan de toename van broeikasgassen in de atmosfeer.

Parijs is niet bindend maar wel doorslaggevend. Dat zien we ook in Nederland. Ineens is het sluiten van alle kolencentrales bespreekbaar. Ineens is financiering van bedrijven in de fossiele hoek een risico voor banken en pensioenfondsen. Grote financiële stromen worden verplaatst naar bedrijven die werken aan duurzame energie en een circulaire economie. De ‘onzichtbare’ financiële hand doet van zich spreken. Dit zien we in Nederland, maar dit is ook wat er gebeurt in België, Italië, Brazilië en zelfs in Saoedi-Arabië. Niemand kan zich meer verschuilen achter de onzekerheden over de aard van het vraagstuk. Dat is verreweg de grootste winst van de politieke top in Parijs. Wetten en bindende afspraken lijken solide instrumenten te zijn, maar ze zijn weinig effectief zonder de wereldwijde politieke consensus over de aard en de urgentie van klimaatverandering. Parijs heeft ons die consensus en die urgentie gebracht.

Author profile
Bart is docent aan het Amsterdam University College en onderhoudt een blog over klimaatverandering op https://klimaatveranda.nl.

Bart Verheggen (1972) is klimaatwetenschapper en docent aan Amsterdam University College. Hij neemt al jaren actief deel aan het maatschappelijk debat over klimaatverandering. Meer informatie op zijn website: http://www.bartverheggen.nl/.

Author profile
Pier is hoogleraar klimaatverandering aan de Universiteit van Wageningen.

Pier Vellinga is professor in Klimaatverandering aan de Universiteit van Wageningen en aan de Vrije Universiteit.

 

Stelling gegevens:

1 juni 2016

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op deze stelling

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.