In de laatste decennia is ons begrip van gezondheid ingrijpend veranderd. Waar het vroeger vooral ging om afwezigheid van ziekte, wordt gezondheid tegenwoordig gezien als het vermogen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Dat noemen we positieve gezondheid.
In Nederland groeit de laatste jaren, o.a. door de aankomende Omgevingswet, de aandacht voor de ‘gezonde leefomgeving’. Deels een nieuw thema, in ieder geval onder deze noemer, deels een onderwerp zo oud als de ruimtelijke ordening zelf. Van oudsher ging de koppeling tussen gezondheid en leefomgeving over fysieke randvoorwaarden voor gezondheid zoals stadshygïene en de Woningwet. De laatste jaren verschuift de focus naar de leefstijl. Hoe gezond de leefomgeving is wordt vooral afgelezen aan de hand van de mate waarin zij individuen stimuleert te sporten, gezond te eten een mindful ommetje te maken. Als gevolg van de focus op leefstijl gaat het bij ‘gezonde leefomgeving’ dan ook vaak om individuele ingrepen: een extra fietspad, fitnessapparaten, een buurtmoestuin, een plukje groen in de wijk. Het gebied als geheel of collectief, als ‘gezond systeem’, dreigt bij beleidsmakers aan aandacht te verliezen.
Hoewel de aandacht voor leefstijl en het individu een goede toevoeging is aan het debat, is het niet voldoende. Het is nodig om het gebiedsgerichte karakter van de gezonde leefomgeving meer prioriteit te geven. Drie redenen waarom een gebiedsgericht perspectief op de gezonde wijk of buurt kansen biedt.
Allereerst is er een systeemaanpak nodig om ruimtelijke segregatie van gezondheid tegen te gaan. Toen we als samenleving rijker werden verdwenen veel ziektes uit ons leven, maar deden nieuwe ziektes (diabetes, hartkwalen, overgewicht) hun intrede. Deze ‘welvaartsziektes’ komen nu onevenredig veel bij mensen met lagere opleiding in bepaalde wijken en buurten terecht, daar waar de welvaart het laagst is. Gezondheid is de nieuwe verschilmaker geworden: het is ruimtelijk gesegregeerd en deze ruimtelijke segregatie is op haar beurt weer slecht voor de gezondheid. Ongezondheid is hier een probleem van het gebied als geheel en alleen door (ook) op die schaal aan oplossingen te werken, doe je recht aan de aard en omvang van de gezondheidsproblematiek.
De tweede reden is dat lokaal eigenaarschap en zeggenschap gezondheid ondersteunt. Essentiële onderdelen van positieve gezondheid zijn meedoen en zingeving. Dan gaat het om sociale contacten, leuke dingen doen, steun van anderen, maar ook om serieus genomen worden, zinvolle dingen doen, idealen bereiken en interesse in de maatschappij. Een bijdrage leveren aan de samenleving, dus. Dit sluit aan op (sociaal-)psychologische inzichten; mensen die mede vorm kunnen geven aan hun directe leefomgeving zijn gelukkiger. Zie bijvoorbeeld het werk van architectuurpsychologen zoals Paul Keedwell.
De derde reden is dat het gebied als integrerend principe kan werken. Het positieve gezondheidsbegrip is veelomvattend: het strekt zich uit voorbij de grenzen van (beleids)domeinen. Omdat ook het gebiedsperspectief per definitie integraal is, biedt dit kansen om gezondheid aan te pakken. In de wijk, buurt of het dorp komen alle relevante domeinen en perspectieven bij elkaar. Op dit moment wordt veel geïnvesteerd in fysieke ingrepen in wijken en buurten. Denk bijvoorbeeld aan de aanpakken om wijken van het gas te halen, klimaatadaptatie of het recent gelanceerde Volkshuisvestingsfonds. Deze investeringen zijn te gebruiken om ook de gezondheid in het gebied te verbeteren.
0 reacties