Het falende Programma Aanpak Stikstof (PAS) legt een grote zwakte van sectoraal gedreven natuurbeleid weer. Toenemende kennis over de negatieve effecten van verschillende industrieën leidt tot eendimensionale maatregelen die zich lijken op te stapelen. Het gevolg is dat een sector zoals de landbouw binnen een productiegedreven business model steeds meer compenserende maatregelen moeten nemen om de negatieve effecten te mitigeren. Dat leidt tot een impasse waarbij productie-gedreven landbouwondernemingen vanuit natuurbescherming geredeneerde normen klem worden gezet.
Om de negatieve externe effecten binnen de genormeerde aanvaardbare grenzen te krijgen worden drastische oplossingen genoemd. Bijzonder effectieve maatregel is het reduceren van de veestapel, zoals de Telegraaf 10 november 2019 berichtte, of nabij natuurgebieden emissieloos bouwen. De huidige industriële bouwsystemen gaan namelijk gepaard met veel (fossiele) logistiek en emissiegedreven bouwactiviteiten. De bouw heeft ook al laten weten dat dit niet ineens kan met een bouwvakkersprotest op het Malieveld tot gevolg. De gestelde normen laten enerzijds de destructieve effecten van de huidige landbouw- en bouwsector zien, maar zijn niet constructief in het veranderen van de productiesystemen.
Naast boerenprotesten en bouwprotesten zijn er ook partijen die proberen de stikstofuitstoot te verminderen binnen de huidige veeteelt- en bouwsystemen. Met innovaties trachten zij de huidige vormen van productie te kunnen behouden én de stikstofnorm te halen. Het business journaal RTL-Z heeft er 27 november 2019 een aantal uitgelicht. Van een varkens- en koeientoilet die ammoniakvorming tegengaat tot een koeienluier die urine en mest gescheiden opvangt. En ook de biochemie komt met oplossingen zoals een poedermix van DSM die het spijsverteringsproces van het vee verbetert. In de bouw wordt verder gesproken over de aanschaf van elektrische apparatuur en bouwvakkers met de trein te laten komen. Op zichzelf goede ideeën, maar een meer fundamentele verandering van het productiesysteem blijft uit.
Een verandering van het productiesysteem kan een nieuw handelingsperspectief bieden als natuurbeleid wordt gekoppeld aan het productielandschap, zeker van de landbouw. Dan is de vraag niet welke norm er nodig is maar wat voor productiesysteem past bij de ambities voor natuurontwikkeling en het verduurzamen van de industrie. Het intensiveren van de landbouw kan dan niet langer worden volgehouden met nog meer additionele compenserende maatregelen. Met de meest innovatieve landbouwsector in de wereld en alle kennis beschikbaar zoals op de Wageningen Universiteit zouden we de condities moeten kunnen scheppen om anders te produceren.
Deze transitie van productiegedreven landbouw naar een natuurvriendelijk productieproces kan een nieuw perspectief bieden voor natuurbeleid en agrariërs. Dat betekent ook dat natuurbeleid niet meer los kan worden ontwikkeld van economisch sectoraal beleid. En dat er ruimte geboden moet worden voor verandering. Of dat nu ruimte betreft binnen de bestaande normen of ruimte in de financiële mogelijkheden door de oprichting van een transitiefonds om het productielandschap te veranderen.
Maarten is redacteur van de Rooilijn Stellingredactie en werkzaam als projectmanager Duurzaamheid bij gebiedsontwikkelaar AM. Hij is opgeleid als vastgoedkundige (HvA) en planoloog (UvA) en afgestudeerd in Urban Studies (UvA/Northeastern University) waar hij specialiseerde in de implementatie van duurzaamheid in gebiedsontwikkeling. Hij heeft gewerkt aan stedelijke vernieuwing bij de gemeente Amsterdam, het onderzoeksproject APRILab naar planningsdilemmas in ontwikkeling en werkt nu aan de strategie en implementatie van duurzame oplossingen voor gebiedsontwikkeling. Naast zijn werkzaamheden voor AM en Rooilijn is hij actief in de Nieuw Amsterdam Raadvan Pakhuis de Zwijger en als Fellow betrokken bij het onderzoeksprogramma Urban Arenas for just and sustainable cities.
Hens Runhaar (h.a.c.runhaar@uu.nl) is buitengewoon hoogleraar Beheer van biodiversiteit en agrarisch landschap. Zijn onderzoek richt zich op de vraag hoe boeren en andere bedrijven in agri-food ketens kunnen worden gestimuleerd om negatieve ecologische impacts te minimaliseren en de bijdrage aan natuur en landschap te maximaliseren. Aandachtspunten in zijn onderzoek zijn de evaluatie van sturingsarrangementen voor natuurbeheer door boeren; de rol van de 'framing' van natuur- en biodiversiteitsdoelen voor de sturing daarop; en de organisatie van kennisproductie die 'natuurinclusieve' landbouw maximaal ondersteunt. Daarnaast gaat zijn belangstelling uit naar nieuwe verdienmodellen voor 'natuurinclusieve' landbouw.
Op 22 september 2016 hield Hens Runhaar zijn inaugurele rede (video / boekje).
0 reacties