De partijprogramma’s stonden er deze provinciale verkiezingen vol mee. Wel of geen windmolens, wel of geen maatregelen voor stikstof en landbouw, al dan niet bouwen in het buitengebied, water en bodem leidend en ga zo maar door. Terechte vragen, want veel van wat er in de Provinciale Staten wordt besloten heeft direct impact op de ruimtelijke ordening van Nederland én het werk van ruimtelijk professionals. Maar zien we niet een aantal belangrijke aspecten van die ruimte en de provinciale verantwoordelijkheid over het hoofd in alle discussies over de ruimteclaims van windmolens, stikstof, water en woningen?
Ongeacht je positie op de bovenstaande onderwerpen is er een randvoorwaarde aan de provinciale ambities die straks landen in de coalitieakkoorden; de ondergrondse infrastructuur. Onze ondergrond ligt vol met kabels en leidingen, maar ook andere functies. Denk aan de natuur, ondergronds parkeren, metronetwerken en tunnels: ze hebben een plek in de bodem. De drukte in de bodem is al langer onderwerp van gesprek bij veel gemeentelijke gebiedsontwikkelingen. Zo heeft de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld als streven slimmer te ontwerpen en te denken in technische oplossingen om alle functies een plekje te bieden. Een deel van de infrastructuur die nodig is voor gebiedsontwikkelingen vraagt echter om een invulling op provinciaal niveau.
In het programma Novex hebben de provincies opdracht gekregen de ruimtelijke puzzel per provincie te leggen. Dit gaat over wind- en zonneparken, woningbouwlocaties, wegen, landbouw, natuur etc. Een intensivering van bijvoorbeeld de woningbouw vraag van de ondergrond dat er aansluitingen komen voor elektriciteit en internet. Nieuwe aansluitingen of een uitbreiding van de riolering. Dit vraagt omdat veel provincies en gemeenten beleid hebben om van het aardgas af te stappen ook om de aanleg van nieuwe infrastructuur zoals warmtenetten. Ook trekken netwerkbeheerders aan de bel over de limiet aan capaciteit van de energienetwerken. De huidige energie-infrastructuur is niet toereikend voor alle ambities die we hebben.
In Stadszaken pleit Cees-Jan Pen al voor een meer integrale aanpak van de woningbouwopgave door de nieuwe provinciebesturen, waarin wonen niet sectoraal, maar integraal vanuit de ruimtelijke ordening en in samenhang met werk en economie benaderd wordt. Daar willen wij de ondergrond aan toevoegen: het is niet voldoende om alleen boven de grond de integraliteit te zoeken, maar ook onder de grond. Wanneer je dit niet doet, zullen (woningbouw)plannen, waar doorgaans veel behoefte aan is, vlak voor de uitvoeringsfase botsen tegen de praktijk en daarmee vertragen of misschien zelfs niet doorgaan.
Kortom, voor de keuzes die de provincies maken is zowel ruimte boven als onder de grond nodig. Als er niet goed wordt nagedacht over welke aanpassingen nodig zijn in de ondergrond kunnen de doelen boven de grond niet gehaald worden. Daarom geven we de provinciale partijen in hun zoektocht naar een coalitie het advies mee: heb het niet alleen over wat we zien op het land, maar ook over wat dat vraagt van wat er onder de grond ligt.
Op dit moment werk ik al s projectleider en onderzoeker dorpen en regionale ontwikkeling bij RUIMTEVOLK. Mijn affiniteit ligt op het snijvlak van vraagstukken rondom de ruimtelijke (plattelands-) ontwikkeling en governance. Ik heb me gespecialiseerd in regionale samenwerkingsprocessen in regio’s die te maken hebben met demografische veranderingen (bevolkingsdaling, vergrijzing). Ik verdiep me naast de geografische en bestuurskundige aspecten in de ‘zachte’ culturele en sociale factoren binnen de samenwerking en schakelt graag tussen de schaal van de leefgemeenschap (dorp) en het regionale gedeelde belang.
Deze werkzaamheden combineer ik met mijn PhD-onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In dit onderzoek analyseer ik regionale samenwerking in Nederlandse regio's die te maken hebben met bevolkingsdaling waaronder de Achterhoek en de Hoeksche Waard.
Ik ben als stedenbouwkundige afgestudeerd aan de Technische Universiteit Delft, Urbanism, Spatial Planning & Strategy and Urban Design. Tijdens en na mijn afstuderen heb ik mij gespecialiseerd in strategieën voor regionale bevolkingskrimp.
(via Linkedin)
Terecht pleidooi om de dingen die we niet direct zien, niet te vergeten. Reden waarom Rooilijn vorig jaar ook een themareeks besteedde aan de ‘ondergrond’. Zie voor inspiratie: https://www.rooilijn.nl/artikelen/de-ondergrond-terug-op-de-ruimtelijke-agenda/
Laat de provincie ordenen op nieuwe principes van de transitieopgaven. Bijvoorbeeld op functiemix vanuit balansen, zoals de parkeerbalans, maar dan ook nieuwe, zoals bijvoorbeeld een energie balans, een stikstofbalans, . . . . Zo kunnen we het bestaande beter benutten. En ik denk ook aan ordenen op basis van een ruimtelijke afbakening van gebieden (functioneel, bevoegdheid) op basis van kringlopen. Zo is circulaire gebiedsontwikkeling nog vooral papier, omdat het gebied niet aansluit op de ruimtelijke dimensie van relevante kringlopen.
In ieder geval kan ik al mijn advies nav interview Daphne Broers toevoegen aan de Brabantse toekomstige coalitie inzake Brainport. Benieuwd welke andere adviezen worden gegeven. https://www.ad.nl/helmond/bouwen-eindhoven-airport-uitbreiden-wegen-aanleggen-bbb-zal-harde-keuzes-moeten-maken-voor-deze-regio~ae023770/