Lobby als intermediair tussen stad en hotel

8 oktober 2023

Sinds 2017 geldt in Amsterdam een aangescherpt hotelvestigingsbeleid, om de groeiende toeristenstroom het hoofd te bieden. Een van de beleidsvoorwaarden waar nieuwe hotels aan moeten voldoen is betrokkenheid bij de buurt. Die buurtbetrokkenheid zou tot uitdrukking kunnen komen in brede programmering binnen de hotelmuren. De hotellobby als intermediair is daar in potentie geschikt voor. Biedt dit aangescherpte beleid kansen om hotellobby’s als belangrijke publiek-private intermediair tussen stad en hotel te laten fungeren?

Het moet een enerverende gewaarwording zijn geweest in het Fontainebleau Hotel aan Miami Beach. Zakenman Ben Novak had in 1952 architect Morris Lapidus de opdracht gegeven een zeer luxe hotel te ontwerpen. Dat was zeker gelukt. In dit hotel was niets te gek: een speciale auto-oprit om voor de deur van de lobby uit te kunnen stappen, een balzaal en een tropische pooltuin. Maar het meest spectaculaire onderdeel bevond zich in de lobby: de ‘staircase to nowhere’ (zie figuur 1). Deze halfronde trap lag tussen de eerste verdieping en de lobby en leidde niet naar nergens, maar naar een garderobe -en dat in het tropische Miami. De ideale plek voor (vrouwelijke) hotelgasten om op de eerste verdieping uit de lift te stappen en deze trap af te dalen. Zo konden zij voor alle toeschouwers een meeslepende entree in deze openbare lobby maken. Lapidus paste specifieke ontwerpaandacht toe: goede trapverlichting liet de kleding van de vrouw extra sterk uitkomen. De trap bood een filmische enscenering van emotie en spanning, ook wel geënsceneerd flirten genoemd (Pasgaard, 2014).

Figuur 1 De ‘Stairway to Nowhere’ van het Fontainebleau Hotel, Miami Beach in 1955 (Foto: Gottscho-Schleisner Collection, Library of Congress)

Lobby als hartslag

Als je als hotelgast een hotel betreedt, is de lobby de eerste ruimte die je ziet. De gast maakt er kennis met de stijl, de sfeer maar ook de service. Het is de startplek waar gast en hotel daadwerkelijk – niet virtueel – met elkaar communiceren. De lobby als centrum en hartslag van elk hotel (Braun, 2011). De vele gedaantes die een lobby aan moet nemen komen tot uitdrukking in de vele taken die de lobby dient te vervullen. Het is een plek van circulatie, waar zowel de hotelgasten als andere bezoekers binnen komen of het hotel verlaten, of als plek waar bezoekers verdeeld worden naar ofwel hun kamer, ofwel de openbare bar/restaurant, of naar de conferentieruimte, fitness, wellness of naar een andere functie die het hotel herbergt. Het is een wachtruimte en een plek om te verzamelen; de reden dat een lobby vaak met stoelen en banken is ingericht. Een lobby heeft een dienstverlenende ruimte: inchecken, excursieverzamelplaats, betalen, koffer sjouwen. De meest lastig kwantificeerbare functie is die van een plek waar de gast de mogelijkheid heeft om in een andere wereld te duiken. Gasten die een hotel bezoeken doen dit ter ontspanning en om de sleur van het dagelijks leven te ontvluchten. Een kans om zich gedurende het verblijf een andere levensstijl aan te meten. Daarom wordt de lobby als podium gezien, als filmset, waar de gast zich eventjes een ster waant. Anno 2023 heeft de hotelgast behoefte aan entertainment, spanning, stijl, mode en technologie maar ook aan rust, welzijn, kalmte en verwennerij. Het is aan de hotellobby om deze tegenstijdig lijkende zaken onder één dak te combineren (Pasgaard, 2014).

Verschraling lobbyfunctie

Wat in het Fontainebleau Hotel aanvankelijk spectaculair en vernieuwend leek leidde tot een ongewenste ontwikkeling. De toeloop van zogeheten Lobby Lizzards, bezoekers van buiten die alleen maar kwamen kijken naar wie er van de trap af kwam, leidde tot het afsluiten van deze lobby. Veel hotels volgden in de jaren zeventig dit besluit. Privacy werd luxe; de benedenverdieping, voorheen openbaar, werd afgesloten en exclusief gemaakt. De bijzondere positie van lobby als publiek-private ruimte vervaagde; de plek als stedelijke huiskamer verschraalde.

In de jaren tachtig en negentig kwamen vervolgens de kleinere boutique hotels op, als tegenhanger van de grote gestandaardiseerde en daarmee steeds onpersoonlijk wordende grote hotels, met dito lobby’s. Een nieuw concept, dat gekenmerkt werd door persoonlijke service in een huiselijke sfeer. De boutique hotels combineerden verschillende elementen die een hotel wil uitstralen: mode, glamour, stijl, chic, hip, flair en elegantie. De functie van de lobby als toonzaal was weer terug.

Figuur 2 De Werkplaats, Volkshotel in Amsterdam (Foto: Tijs Bullock)

Publieke openheid en exclusiviteit

Op technisch- en economisch vlak dient een lobby een brede groep te faciliteren. De hotelgast is niet één persoon; zij bestaat uit een diverse groep met heterogene wensen. Iedere bezoeker heeft een andere reden om naar een hotel te gaan. Zo wil de vrijetijdsreiziger een bijzondere, ontspannen en wellicht luxueuze sfeer, terwijl de zakenreiziger vooral op efficiency en snelheid is gesteld. Een buurtbewoner is nieuwsgierig en wil verrast worden. Een lobby dient deze verschillende sferen, diensten en concepten te bedienen. Voor ontwerpers en exploitanten is het combineren van deze functies in een publiek-private setting een uitdaging. Hoe een goede afstemming tussen openheid en exclusiviteit te verkrijgen? Dit vraagt om lobby’s die goed geïntegreerd zijn in de omringende omgeving, en tegelijkertijd dienen te zorgen voor een sfeer van een gesloten geheel, een veilige haven, waar gasten de mogelijkheid hebben om in een andere wereld te duiken. Mits dit principe goed is toegepast wordt het hotel door de lobby onderdeel van het stedelijk landschap en komen mensen naar het hotel om te zien en gezien worden.

Sociale condensatoren en third places

Inmiddels beperkt de functie van een hotel zich allang niet meer tot louter slaapplek. Hotels integreren in toenemende mate ideeën en concepten uit het domein van wonen, werken en vrije tijd (Tilman, 2020). Ze zoeken naar vormen en programmering om onderdeel van de stad te zijn. De hotellobby hoort inmiddels thuis in het rijtje van third places. Deze sociologische term verwijst naar de sociale omgeving die als derde wordt geïntroduceerd naast thuis (first place) en werkplek (second place), zoals in het inleidende artikel van deze themareeks is te lezen (Ter Avest & Helleman, 2023).

Voor hotelexploitanten is het belangrijk dat de lokale buurtbewoners de lobby ‘ontdekken’. De aanwezigheid van lokale bevolking maakt dat hotelgasten de lobby als een hippe, aantrekkelijke plek zien. Het effect kan zijn dat gasten geneigd zijn langer in een hotel en lobby te verblijven. Daar worden hotels zich steeds bewuster van. Dat is te zien in bijvoorbeeld Londen en Berlijn. Daar is het niet ongebruikelijk dat op woensdag een plaatselijke dj de lobby heeft overgenomen, er op donderdag livemuziek is en op vrijdag een lokale ‘spoken word-artiest’ de gasten en bezoekers toespreekt. De programmeermogelijkheden lijken onbeperkt. Zo vindt in het Londense Rosewood Hotel op de binnenplaats een wekelijkse Slow Food Market plaats. Alles ter lering en vermaak van zowel hotelgast als lokale buurtbewoners.

Figuur 3 Volkshotel in Amsterdam (Foto: Tijs Bullock)

Nederlandse voorbeelden

De lobby als third place is zeker niet aan Nederland voorbijgegaan. Eind jaren negentig noemde het Amsterdamse Lloyd Hotel zich ‘culturele ambassade’. Waar vroeger de reiziger die in een onbekende stad aankwam naar het plaatselijke Hotel de Ville ging om daar verwelkomd te worden door de burgemeester, introduceerde het Lloyd Hotel de functie van cultureel ambassadeur. Deze wachtte de gasten bij de deur op en was aanspreekpunt en bron van informatie. Het netwerk van deze cultureel ambassadeur kon gasten in contact brengen met collega-ambassadeurs. Daarnaast maakte een bibliotheek van de lobby deels een leeszaal en werd elke maandagavond het programma Lloyd Time on Monday’s georganiseerd. Dat waren verrassende evenementen, dat met een ad-hocprogramma insprong op wat er op dat moment speelde in het hotel. Bijvoorbeeld livemuziek, presentatie door kunstenaars, films, mode, poëzie, of stand-upcomedy. Dit programma was altijd gratis toegankelijk voor gasten, buurtbewoners en Amsterdammers (Janssen, 1998). Een voorbeeld van een plek waar goed gastheerschap en een zekere mate van service samenvielen met een sterk ruimtelijk karakter.

Inmiddels neemt de woonsector aspecten van de hotellobby – het aanbieden van meerdere functies in een ruimte – over. Our Domain, met vestigingen in Amsterdam, Rotterdam en Diemen, biedt appartementen aan met tal van voorzieningen. Zowel qua interieur als programmatisch lijken ze op een hotel(lobby). Naast woonruimten zijn er werkplekken, een washok, muziek- en filmzaal te vinden. De meerderheid van deze functies zijn exclusief voor de bewoners. Wel tracht Our Domain door evenementen als een Silent Disco of yogaworkshop de buurt naar binnen te halen. Dit blijven echter incidenten, waarmee het permanent openen voor de buurt beperkt blijft en de potentie om sterke buurtbinding te kweken gemist wordt.

Een recent voorbeeld van een goed functionerende lobby voor hotel, buurt én stad is het Volkshotel in Amsterdam (zie figuren 2, 3 en 3). Sinds de opening in 2014 is een deel van de lobby flexwerkplek. Een gemeentelijke broedplaats voor jonge kunstenaars maakt onderdeel uit van dit hotel, evenals een kapper. Deze functiemix maakt deze lobby tot meer dan een louter werkplek voor hotelgasten. Meer commercieel gericht -en daarmee exclusiever, maar zeker niet ontoegankelijker is het onlangs geopende ’t Huys in het Amsterdamse Hotel de ‘L Europe. Binnen ’t Huys (let op de betekenis van de naam) is een boekhandel te vinden, een pop-upvestiging van bloemsierkunstspecialisten, een spa, een Italiaanse trattoria en een evenementruimte. In Rotterdam heeft het Âme-hotel in de lobby een ruimte ingericht waar lokale kunstenaars hun producten kunnen verkopen. Omgekeerd laat Fosbury & Sons met vestigingen in Antwerpen, Brussel en Amsterdam zien wat evenementenlocaties leren van nieuwe hotelconcepten. Deze populaire coworking plek en eventspace is ingericht als hotellobby, compleet met hotelreceptie. Het enige verschil met een echt hotel is dat laatstgenoemde kamers heeft.

Overnachtingsbeleid Amsterdam

Biedt hotelbeleid kansen om de rol en functie van de hotellobby als third place, als huiskamer van de buurt, te ontwikkelen en stimuleren? In Amsterdam heeft de gemeente de keuze gemaakt om de groei van het aantal nieuwe hotels af te remmen. Vanaf 2017 verleent de gemeente geen medewerking meer aan hotelinitiatieven die niet passen in een ter plaatse rechtsgeldig bestemmingsplan. De stad is ingedeeld in ‘nee’-gebieden, maar er zijn ook ‘nee, tenzij’ gebieden aangemerkt. In dat laatste geval mag een hotel, mits zijnde een bijzonder en uniek initiatief, een poging tot vestiging voorleggen. Voorwaarden zijn eisen op gebied van duurzaamheid en sociaal ondernemerschap. Maar een hotel dient ook meerwaarde voor de buurt te hebben in de vorm van een uniek, innovatief en onderscheidend concept. Een nieuw hotel dient in te springen op één of meer andere behoeften, problemen of kansen voor het gebied en daardoor intrinsiek verbonden te zijn met de omgeving (Gemeente Amsterdam, 2021).

Om draagvlak te creëren, dient een hotelontwikkelaar een communicatieplan en een participatieplan voor omwonenden op te stellen. Daarin dienen buurt en belanghebbenden actief betrokken te worden bij de ontwikkeling, om zo ook de toegevoegde waarde voor de directe omgeving te vergroten en te borgen. Daartoe stelt de gemeente in de Uitwerking Overnachtingsbeleid (2021) bij hotels met een bruto vloeroppervlak van 1.000 m² of meer functiemenging binnen het pand als voorwaarde. Het liefst publiekstoegankelijke functies die de interactie tussen de directe omgeving en hotel bevorderen zoals een winkel, galerie, sportfaciliteit, culturele voorziening, kleine, flexibele kantoorunits of (onder voorwaarden) zelfstandige horeca.

Ook op metropoolregioniveau (MRA) wordt ingezet op gebiedsversterkende verblijfsaccommodaties, waarvoor een ‘ontwikkelkader verblijfsaccommodaties’ is opgesteld. Zo vormen functies die een hotel toegankelijk en aantrekkelijk maken voor niet-overnachtende gasten een belangrijke rol bij het mogelijk accommoderen van nieuwe initiatieven (MRA, 2019). Een speciaal MRA-expertteam verblijfsaccommodaties houdt de vinger aan de pols bij nieuwe hotelontwikkelingen.

Figuur 4 De Werkplaats, Volkshotel in Amsterdam (Foto: Tijs Bullock)

Procescriteria

Met de kritiek van de Amsterdammer op het overtoerisme en de bijbehorende overlast is te begrijpen dat de gemeente wil sturen. Het verschil tussen hotelontwikkelaar en hotelexploitant maakt het beoordelen van aanvragen lastig voor de gemeente. In eerste instantie is hotelontwikkeling puur vastgoed gestuurd, wat nog weinig loslaat over de exploitatie. De gemeente heeft een voorkeur voor eigenaar-exploitant. Op die manier zijn goede afspraken te maken met partijen die na oplevering niet uit het zicht van de gemeente verdwijnen. Zo is bij de ontwikkeling van het Volkshotel in het bestemmingsplan de broedplaatsfunctie vastgelegd. De criteria richten zich vooral op het proces. Er wordt gekeken op welke wijze de initiatiefnemer van het nieuwe hotel inspanningen heeft verricht om in contact te komen met de buurt. Hoe heeft de initiatiefnemer de dialoog met de omgeving gevoerd en is daarbij een draagvlakmeting gedaan?

Wat betreft programmering wordt gekeken welke voorstellen zijn gedaan om tot een positieve verbinding met de omgeving van het hotel te komen. Ook wordt gekeken in hoeverre de plannen uitvoerbaar en gewenst zijn, gemeten als draagvlak in de buurt en passend bij de buurt. Deze criteria zijn relatief zacht. Daarom is in 2022 na meerdere ervaringen, waarbij het criterium ‘uniek hotelconcept’ is misbruikt om in de hotelaanvraag een uniek concept te noemen, dat in uitvoering achterwege bleef, een motie aangenomen. De strekking is dat bij afspraken tussen gemeente en hotelontwikkelaar en/of exploitant in de omgevingsvergunning en/of overeenkomst dit dermate juridisch te verankeren dat uniciteit van het aangevraagde hotelconcept na verkrijgen van de vergunning niet zodanig gewijzigd kan worden. Met als consequentie dat een ondernemer die zich niet aan de afspraak houdt een boete krijgt opgelegd. De vraag is echter of een boete voor met name grote hotelexploitanten voldoende afschrikwekkend werkt.

Onontdekte potentie

Hoewel de gemeente tracht met (strenger) overnachtingsbeleid de overlast van het overtoerisme terug te dringen, lijkt het er niet op dat het beleid de groei van het toerisme effectief afwent. De vraag is, of dat erg is. De ontwikkeling van hotels, en specifiek van hotellobby’s biedt mogelijkheden om de specifieke functie van de lobby als intermediair tussen hotel en stad te versterken. Daarmee zal het draagvlak voor toerisme in de stad kunnen toenemen, omdat hotellobby’s de stad iets te bieden hebben -en andersom. Hiertoe is nader onderzoek nodig naar zowel kwantiteit als kwaliteit van hotellobby’s.

Een aantal aanbevelingen kan de functie van publiek-private ruimten in hotels versterken. Zo valt er te denken over het loskoppelen van de grondprijs van het pure hotelvastgoed versus de grondprijs onder de ruimte met lobbyfunctie. Die zou (deels) een maatschappelijke grondprijs kunnen krijgen, om ook maatschappelijke functies in een hotel op te nemen.

Ten tweede is er onder de Amsterdammers weinig bekendheid en voor hen weinig aandacht vanuit de hotelbranche zelf voor de positieve bijdrage van een hotellobby voor buurt en stad. Naast de jaarlijkse Hotelnacht, waarbij Amsterdammers worden verleidt om eenmalig hotels te bezoeken voor optredens en lezingen is er geen stadsbreed week-, maand- of jaaroverzicht te vinden van wat er in lobby’s te doen is, terwijl er wel degelijk interessante ontwikkelingen gaande zijn. Gezamenlijke marketing draagt bij aan het vergroten van de kennis over de lobby als third place. De gezamenlijkheid biedt mogelijkheden om tot nieuwe ideeën voor het programmeren en uitbouwen van de lobbyfunctie te komen.

Ten derde: er is weinig tot geen overzicht van vierkante meters lobby, die extra publieke ruimte toevoegt aan de stad. Een Nolli-kaart met daarop Amsterdamse hotellobby’s zou een goede stap kunnen zijn om de onontdekte potentie van lobby’s te effectueren. Nolli maakte in 1748 een kaart van Rome waarop hij de publieke ruimte weergaf, zonder onderscheid te maken in straten, pleinen én de publieke ruimte in gebouwen. Op zijn kaart besloeg de publieke ruimte een derde van de oppervlakte van Rome.

Ten vierde kan het instellen van een commissie van onafhankelijke deskundigen helpen om stadsbreed te adviseren over tijdelijke, dan wel permanente programmering van hotellobby’s. Zij kunnen actief als curator fungeren tussen stad en hotel, om zo de buurt in het hotel en het hotel de buurt in te brengen. Uiteraard zijn aanvullende (beleids)maatregelen nodig om de potentie die de lobby’s voor buurt en stad kunnen hebben ten volle te kunnen benutten en vast te leggen. Wie weet ontdekt de buurtbewoner de potentie van de hotellobby en wordt deze third place zijn tweede woonkamer.

 

Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. Met dank aan Rene van Schie (regisseur verblijfsaccommodaties en dagattracties voor de Metropoolregio Amsterdam MRA) en Vincent van Dijk (Partner trend forecastingbureau HBMEO).

Dit artikel is onderdeel van de themareeks ‘semi-publieke ruimte‘.

Author profile
Vincent Kompier is als planoloog werkzaam bij Gemeente Amsterdam. Daarnaast is hij als zelfstandig auteur actief bij De Urbanist.

Vincent werkt op het snijvlak van stad, stedelijke ontwikkeling en cultuur, stedenbouw en architectuur. Hij schrijft op persoonlijke titel. Zijn doel is om informatie over stedelijke ontwikkeling voor een breed publiek toegankelijk te maken. Meer informatie op zijn website https://www.vincentkompier.nl/

Literatuur

Braun, R. (2011). The Lobby as a Living Room: What Interior Design Innovations and Products do Luxury Hotels Implement to Attract Guests to their Lobby? Modul University Vienna.
Gemeente Amsterdam (2021). Notitie Uitwerking Overnachtingsbeleid 2021 en verder. Deel 1: Uitwerking van de herziening van het Amsterdamse deel van de regionale hotelstrategie 2016-2022: van hotelbeleid naar overnachtingsbeleid. Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam (2021). Notitie Uitwerking Overnachtingsbeleid 2021 en verder; Deel II Ruimtelijk planologisch toetsingskader. Gemeente Amsterdam.
Janssen, A. (1998, 12 augustus). Lloyd-hotel als ‘culturele ambassade’. De Volkskrant. https://www.volkskrant.nl/persoonlijk/lloyd-hotel-als-culturele-ambassade~b1aa8dce/
MRA (2019). MRA ontwikkelkader verblijfsaccommodaties. Grip op Groei. MRA werkgroep verblijfsaccommodaties
Pasgaard, J. C. (2014). Tourism-Dominated Spaces – The Strategic Potential of Hotel Lobbies, Athens Journal of Tourism, 1(1), 35-52
Tilman, H. (2020). Het hotel is het hotel niet meer. Sociale condensatoren in de stad. De Architect, https://www.dearchitect.nl/238053/het-hotel-is-het-hotel-niet-meer-sociale-condensatoren-in-de-stad

Author profile
Vincent Kompier is als planoloog werkzaam bij Gemeente Amsterdam. Daarnaast is hij als zelfstandig auteur actief bij De Urbanist.

Vincent werkt op het snijvlak van stad, stedelijke ontwikkeling en cultuur, stedenbouw en architectuur. Hij schrijft op persoonlijke titel. Zijn doel is om informatie over stedelijke ontwikkeling voor een breed publiek toegankelijk te maken. Meer informatie op zijn website https://www.vincentkompier.nl/

Artikel gegevens:
Auteur(s):Vincent Kompier
jaar 56 /

8 oktober 2023

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.