Maak er vooral drama van . . .

1 december 2023

Eind augustus nam ik deel aan de 14th annual International Sustainability Transitions conference (IST 2023) in Utrecht. Nu ik er een paar maanden later aan terugdenk, blijft me toch vooral één plenaire sessie bij. De volle zaal werd in kwadranten verdeeld met behulp van een denkbeeldig assenkruis op de vloer dat de onderzoekintenties van de duurzaamheidswetenschappers typeert. De eerste as liep van probleem-georiënteerd naar oplossingsgericht. De tweede as ging over het resultaat van het onderzoek en kende als uitersten (academische) kennis en (praktijk) actie. Iedere wetenschapper moest zich positioneren in één van de kwadranten en vervolgens in gesprek gaan met de buren. Ook kreeg iedereen in hetzelfde kwadrant dezelfde gekleurde sticker opgeplakt. Dat maakte de volgende actie mogelijk. Er moesten groepjes gevormd worden van vier wetenschappers, ieder met een andere kleur sticker, om vervolgens weer met elkaar in gesprek te gaan.

Interessant was om te zien dat ieder van de kwadranten ongeveer even goed gevuld waren en er dus ook veel gemengde groepjes te maken waren. Dit vertelt ons dat het veld van de transitiewetenschap zeer divers is. Er zijn niet alleen klassieke theoretiserende academici en activistische praktijkwetenschappers – waartoe ik mezelf reken –, maar ook de wellicht minder voor de hand liggende combinaties van probleemoriëntatie – actie en oplossingsgericht – kennis zijn present. Uit de gesprekken leerde ik dat wetenschappers in hun carrière veelal een route via meerdere kwadranten hebben afgelegd en hun huidige onderzoeksoriëntatie ook wel weer zou kunnen veranderen. Geen idee of dat typerend is voor het transitiedomein.

Wat ik wel weet is dat de deelnemers aan de conferentie afkomstig waren van zowel algemene universiteiten (sociale wetenschappen, economie, natuurwetenschappen), technische universiteiten en onderzoeksinstituten (ingenieurs en ontwerpers), hogescholen (praktijkonderzoek) en in mindere mate ook vanuit het bedrijfsleven en overheid. Wat hen bindt is de systeemleer die aan het transitiedenken ten grondslag ligt. Hoewel de werkelijkheid zeer complex is, zijn er delen te onderscheiden die een grotere (interne) samenhang vertonen. Dit zijn systemen. Vanuit de grote diversiteit van wetenschappelijke invalshoeken kan de transitiekunde een veelheid aan systemen onderscheiden, die onderzocht kunnen worden op hun interne werking maar ook op onderlinge interacties. Met name het sociaalwetenschappelijk perspectief voegt aan de meer natuurwetenschappelijke, technologische of economische systemische kijk, een blik vanuit de betrokken actoren en hun interactie toe. Dit maakt de complexiteit ook nog eens wicked of weerbarstig door de rol die macht, cultuur, overtuigingen, vooroordelen, strategisch handelen, groepsdenken, misinformatie, emoties, enzovoorts kunnen spelen.

In het systeemleerboek ‘Creative Problem Solving’ (Flood & Jackson, 1991) worden metaforen gebruikt om verschillende systemen aan te duiden. Het gaat van de simpele ‘machine’, via het ‘organisme’, het ‘brein’, het ‘team’ en de ‘coalitie’ tot de onheilspellende ‘gevangenis’ voor de meest wicked problemen. De auteurs geven aan dat zij voor deze laatste variant geen bruikbare systemische onderzoeksmethode voorhanden hebben om tot oplossingen te komen. Tot zover de creativiteit . . . En toch zit er wel wat in de metafoor van de ‘gevangenis’, want anders dan bij de andere metaforen gaat deze niet alleen over een object of (meerdere) subject(en), maar bevat deze ook de omgeving waarin deze verblijven. Daarmee komt de interactie tussen subjecten, objecten en de context en de ervaring die dat oplevert centraal te staan.

Er is een domein waarin het juist hier om draait en waar we dan ook te raden kunnen voor onderzoeksmethoden en oplossingsrichtingen wanneer het wicked problemen betreft. Dat domein is de dramaturgie. In een geënsceneerde setting is het mogelijk om de werkelijkheid na te spelen, zonder de sociale complexiteit vol tegenstrijdigheden al te veel geweld aan te doen. Een belangrijk voordeel is dat het mogelijk is om de tijd via scripts te condenseren en zo processen van jaren in uren te beleven, terwijl acteurs vrijheid in rolinvulling behouden. Anders dan andere methoden biedt de dramaturgie een lokale ervaring, waardoor betrokkenen niet alleen op cognitief niveau, maar ook emotioneel en lijfelijk kunnen worden geraakt. En er zijn veel mogelijkheden om actief te participeren: niet alleen als acteur, maar ook als publiek, criticus of commentator.

Voorbeeld van een dramaturgische methode is het ‘Parlement der dingen’ gebaseerd op de ideeën van de Franse filosoof Bruno Latour om objecten en andere entiteiten als ‘actanten’ een actieve rol te laten spelen en zo hun waarden in het spel te brengen. Een mooie vertaling naar de praktijk zijn de rechten die aan delen van de natuur als rechtspersoon worden verleend in navolging van de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland. Uit het promotieonderzoek van Willemijn Lofvers, naar de Stadsklas als methode om het fenomeen stadmaken te onderzoeken en te onderwijzen, blijkt de meerwaarde van het samengaan van dramaturgie en action research. Een ander gebruik van dramaturgie vinden we bij vormen van serious gaming, van bordspelen zoals de ‘Serious Game Klimaatpositief M4H’ tot toepassingen van de computerapp Minecraft. En ik zie veel potentieel in AI-toepassingen zoals ChatGTP die, op basis van beschikbare online-informatie, ons in staat stellen te kunnen communiceren met een bepaald gebied, als een soort van gebiedsavatar.

Transities gaan over fundamentele verandering. Het is daarvoor nodig dat we allemaal anders in de wedstrijd gaan zitten; anders verandert het spel niet. Daarmee is rolverandering een cruciaal onderdeel van het veranderingsproces. Dramaturgische methoden zijn zeer geschikt om rolverandering te bestuderen en ermee te experimenteren. Dit is een pleidooi om dergelijke methoden verder te verkennen en toe te passen in transitieonderzoek. En niet in de laatste plaats omdat dramaturgische methoden – meer dan andere aanpakken – de deelnemers een ervaring geven. Daarom kan ik me die plenaire sessie op IST 2023 nog zo goed herinneren. Dat in tegenstelling tot de vele paperpresentaties. Daar was weinig dramatisch aan . . . natuurlijk afgezien van de veel gehoorde boodschap dat ons klimaatdoel steeds verder uit zicht raakt.

Author profile
Gert-Joost Peek is lector gebiedsontwikkeling & transitiemanagement aan de Hogeschool Rotterdam. Daarnaast is hij research fellow bij ASRE, eigenaar van SPOT-ON Consulting, en voorzitter van Stichting I’MBINCK | Website

Column gegevens:
Auteur(s):Gert-Joost Peek

1 december 2023

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op deze column

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Meer lezen