Den Haag is politiek van tweeën één. Wel of niet toevallig zijn zowel de landelijke als de lokale politiek deze zomer in crisis. Mark maakte een einde aan zijn kabinet Rutte IV. Het Haagse college werd eveneens door de VVD opgeblazen na onenigheid over het al dan niet toetreden van lokale partij Hart voor Den Haag na vrijspraak van de partijtop. Grote vraag is of er na 13 jaar Rutte-doctrine ‘voor visie moet je naar de opticien’ weer ruimte ontstaat voor een perspectiefrijk toekomstbeeld. Ook op het lokale niveau ontbreekt zo’n beeld.
Den Haag heeft als enige van de vier grote steden nog geen omgevingsvisie. Men is nu toe aan het ontwerpend onderzoek en verwacht de ‘omgevingsvisie 2050’ in 2024 vast te kunnen stellen. In januari 2022 verscheen de ‘Beleidsinventarisatie: Op weg naar een omgevingsvisie voor Den Haag’. Hierin doemt een zeer sectoraal beeld van het huidige beleid op. Het leidt tot een waslijst van wel 17 lacunes, waaronder het ontbreken van een ‘visie op de kwaliteit van leven in de stad’; van een ‘integrale visie op klimaatadaptatie’ en op ‘energietransitie’; en van een ‘visie op inclusieve stad’ en op ‘(gebouwd) cultureel erfgoed’. Al met al mist ‘een algehele verknoping’ tot ‘een integraal afwegingskader gericht op optimaal gebruik van de schaarse ruimte’.
Naast de sterk verkokerde gemeentelijke organisatie, vermoed ik dat ook het bestaande leidmotief van Den Haag het maken van de omgevingsvisie bemoeilijkt. Het motto van Stad van Vrede en Recht is geen verhaal dat werkt in tijden van transitie. De diplomatie en daarmee verbonden diensteneconomie spreekt de hedendaagse Hagenees – die in de meest gesegregeerde stad van ons land weinig brede welvaart ervaart – niet aan. Bovenal biedt het nogal elitaire verhaal te weinig toekomstperspectief.
De dunne narratieven achter prioritaire gebiedsontwikkelingen in de stad, het Central Innovation District (CID) en De Binckhorst, illustreren dit. Kernwaarden, die dienen als richtsnoer voor de ontwikkeling van De Binckhorst, moesten ter elfder ure door interventie van de gemeenteraad langszij aan de Gebiedsaanpak worden toegevoegd. Het gemeentelijk pamflet ‘Jij bent BINCK’ [niet meer online beschikbaar!], dat beschrijft wat het commitment van gemeente is en wat van samenwerkende partijen wordt verwacht, komt pas een jaar na het juridisch bindende Omgevingsplan uit. Zo wordt er een verhaal onder de gebiedsontwikkeling geschoven in plaats van ervan te vertrekken.
Hoe doen andere steden het dan? Utrecht heeft het motto ‘gezonde stad van en voor iedereen’. Utrecht wil een stad zijn waarin gezondheid en leefbaarheid voorop staan. Dit is de basis voor een stadsontwikkeling met voorrang voor de fiets, water in de singel, ruimbaan voor OV en tenders voor binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen, zoals Cartesius / Healthy Urban Living – en Healthy Urban Quarter / Wonderwoods, waarin gezonde verstedelijking voorop staat; de tien-minutenstad in wording.
Sinds Rotterdam in 2013 lid van het wereldwijde 100 Resilient Cities netwerk werd, is er een doorleefd verhaal rondom resilience ontstaan: Rotterdam als een sterke, weerbare en veerkrachtige stad. Het gaat om klimaatverandering en waterveilig, gesymboliseerd door het volledig energieneutrale en zelfvoorzienende drijvende kantoor van het Global Center on Adaptation (GCA) in de Rijnhaven, maar ook om de Covid-crisisresponse ‘Rotterdam. Sterker Door.’ met zeven stadsprojecten gericht op vergroening. Resilient Rotterdam maakt ‘niet lullen, maar poetsen’ toekomstbestendig.
Amsterdam kiest als eigenzinnige internationale vrijstaat voor het nogal academische leidmotief van de Doughnut Economics van de Britse wetenschapper Kate Raworth. In de donut, tussen enerzijds planetaire en anderzijds sociale grenzen, bevindt zich de ruimte waarin we in veiligheid en rechtvaardigheid samen kunnen welvaren. Dit leidt tot vier vragen: Wat zou het betekenen voor de Amsterdammers om te welvaren? Wat zou het betekenen voor Amsterdam om te welvaren in haar natuurlijke habitat? Wat zou het voor Amsterdam betekenen om de gezondheid van de hele planeet te respecteren? Wat zou het voor Amsterdam betekenen om het welzijn van mensen wereldwijd te respecteren? Zware introspectieve kost, maar ook een mooie start voor een nieuw verhaal en passend bij de historie van de stad van vrijdenkers en van de dominee en de koopman . . .
En Eindhoven – hoewel nog geen omgevingsvisie – heeft met Brainport wellicht wel het meest overtuigende en economisch effectiefste verhaal als smart city gebaseerd op de roemruchte Philips-historie. Het wordt concreet met de TUE, Design Academy, ASML, High-Tech Campus en in Strijp. Met innovatieve stedelijke projecten als de Knoop XL, Brainport Smart District en Brainport Industries Campus licht de regio Eindhoven de weg naar de toekomst aan.
Hoe komt Den Haag nu aan een nieuw verhaal dat meer toekomstperspectief geeft dan Stad van Vrede en Recht? Zef Hemel beschrijft in zijn boek ‘Er was eens een stad’ hoe: Je moet gewoon met mensen ter plekke praten en je oprecht verdiepen in hun zijn, je oordeel opzouten en open blijven staan voor nieuwe inzichten. Zo wordt je onderdeel van de stad en van het verhaal, maar sta je er ook net ver genoeg van af om het te noteren en te relateren aan de grote opgaven waar we in de transitie voor staan.
Ik denk dat het deze open houding is, waaraan het de laatste decennia in Den Haag aan heeft ontbroken. En toch ligt het op een presenteerblaadje voor. Organisaties als Haagse Bodem en Haags Verhaal brengen gemeenschappen en plekken bijeen en delen lokale verhalen. Zo kent De Binckhorst historische parallellen met de hedendaagse transitie uitdagingen van voedsel (Hollandse kasteeltuin; zie het net verschenen boek over Kasteel De Binckhorst), energie (gasfabriek), mobiliteit (trekvaart, autostrip, binnenhaven) en circulariteit (afvalkathedraal, Haagse Milieu Service, hergebruik van industrieel erfgoed). Als daar geen verhaal inzit . . . Over verhalen gesproken, eind 2021 verscheen het boek ‘Den Haag in 136 Groepsportretten’ met foto’s en verhalen van grote en kleine gemeenschappen in de stad, samen ruim drieduizend mensen.
Den Haag heeft een nieuw verhaal nodig om een eigen richting te geven aan antwoorden op de – overigens identieke – vragen van stedelijke ontwikkeling in tijden van transitie. Ik weet niet of de ‘ombudspolitiek’ van Richard de Mos dit verhaal gaat brengen, maar zijn oriëntatie op node van de gewone Hagenees geeft wel blijk van een open houding. In de landelijke politiek is het wachten op verkiezingen. Ik hoop dat visie in de campagnes geen vies woord meer is, ook bij de VVD . . .
Helemaal mee eens. Den Haag is lokaal politiek gesjacher en geheimhouding (zie discussie over openbaarheid accor). Het grote verhaal over de stad ontbrak, ontbreekt en zal er vermoedelijk nooit komen. De omgevingsvisie zal wel weer een halfzacht politiek compromis worden waar niemand zich in herkend.