Ontwerpend onderzoek onmisbaar voor gebiedsontwikkeling?

Gebiedsontwikkelingsopgaven in de hedendaagse verstedelijking zijn per definitie meerduidig. Het gaat in 2019 niet meer om een eenduidig doel zoals wijkvernieuwing of de vitalisering van een bedrijventerrein. De opgave in de grote steden gaan over verdichting, vermenging, vergrijzing én segregatie, maar ook over betaalbaarheid, gezondheid, klimaatadaptatie, energietransitie én nieuwe vormen van mobiliteit. En ieder stedelijk gebied heeft in zekere mate met al deze vraagstukken te maken. Deze opgaven zijn niet los van elkaar op te lossen omdat ze betrekking hebben op elkaar. Dit vraagt om een hedendaagse integrale aanpak en de vraag is hoe deze eruit kan zien.

“We staan aan het begin van een nieuw hoofdstuk in de ruimtelijke ontwerptraditie van Nederland”, schreven de ministers Schultz Van Haegen en Bussemaker in 2016 in de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp (Ministerie IenM, OCW, BZK en EZ., 2016). Met deze actieagenda onderstrepen de Ministers dat nieuwe manieren van ontwerpen nodig zijn om oplossingen te vinden voor hedendaagse ruimtelijke opgaven. Opdrachtgevers die betrokken zijn bij gebiedsontwikkeling zouden het ontwerpen moeten gebruiken om vraagstukken met betrekking tot klimaat, energie, wonen en mobiliteit te verbinden en te verbeelden. Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) voor de deur, dat naar verwachting zal inzetten op een ontwerpende aanpak, is het van belang scherp te krijgen wat de meerwaarde ervan is. Hoe gaat ontwerpend onderzoek voor gebiedsontwikkeling in zijn werk en waartoe leidt het eigenlijk?

De actieagenda van de ministeries Infrastructuur en Milieu, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Economische Zaken (2016) hoort bij een breed gedragen pleidooi voor het belang van ontwerpen in het Nederlandse ruimtelijke domein. Ontwerpend onderzoek zou een cruciale rol kunnen spelen in het vinden van oplossingen voor de meerduidige opgaven in de huidige ruimtelijke ordeningspraktijk—opgaven waarin een keur aan ruimtelijke problemen en belangen samenkomen. Ondanks de ogenschijnlijke consensus bestaan er verschillende opvattingen over wat ontwerpend onderzoek is, hetgeen de aanpak en werking ervan niet ten goede komt. Dit artikel gaat daarom dieper in op actuele inzichten over ontwerpend onderzoek als instrument in de context van stedelijke gebiedsontwikkeling. Het is gebaseerd op onderzoek van het Delft Institute for Mobility & Infrastructure (DIMI) van de TU Delft. Daarbij worden zowel lessen uit de wetenschap als de praktijk aangehaald vanuit verschillende experts zoals ontwerpers zelf, maar vooral ook met opdrachtgevers en andere (kritische) experts. De resultaten zijn ook verschenen in een boekpublicatie over De stad van de toekomst uitgegeven door de BNA.

Ontwerp als middel

Volgens Van den Boomen e.a. (2017) omvat ontwerpend onderzoek het gezamenlijk onderzoeken en definiëren van een ruimtelijke opgave, het verbinden van belanghebbenden, en het verkennen en verbeelden van mogelijke toekomsten voor een gebied. Bij ontwerpend onderzoek draait het dus niet om het maken van een ontwerp met het doel om precies zo gemaakt te worden. Het ruimtelijk ontwerp heeft in dit geval dus niet het algemeen bekende doel een blauwdruk te maken voor een ruimtelijk project. Het ontwerp is dan een doel op zich, in plaats van een middel om de opgave beter te leren begrijpen zoals bij ontwerpend onderzoek. Ontwerpend onderzoekers willen juist verschillende varianten van ruimtelijke oplossingen produceren om het debat over de toekomst van een gebied te voeden of zelfs op te stoken. Ontwerpend onderzoekers nemen daarbij afstand van het denken in (eind)oplossingen en accepteren dat de ontwerpbijdragen niet als zodanig gerealiseerd gaan worden (Van der Linden, 2018).

De aanleiding van onze verkenning naar de meerwaarde van ontwerpend onderzoek in gebiedsontwikkeling is de ontwerpstudie De stad van de toekomst. Deze studie werd gedurende het jaar 2018 georganiseerd door de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) in samenwerking met ministeries, gemeenten en kennisinstanties. Aan tien professionele, multidisciplinaire ontwerpteams is opdracht gegeven om ontwerpend onderzoek te doen naar de stad van de toekomst. Aan de hand van een literatuurstudie, ruim twintig interviews en diverse participatieve observaties werd gezocht naar een antwoord op de vraag wat ontwerpen en ontwerpend onderzoek nu eigenlijk is en waarom je het als opdrachtgever zou inzetten.

Tijdens De stad van de toekomst werkten tien multidisciplinaire teams aan visies voor vijf specifieke gebieden van één vierkante kilometer in de grootste steden van Nederland: Haven-stad in Amsterdam, Alexanderknoop in Rotterdam, Fellenoord in Eindhoven, Stadsrand Oost in Utrecht en Central Innovation District in Den Haag. Deze vijf gebieden hebben gemeenschappelijk dat het gaat om een bestaand stuk stad waar een verdichtingsvraagstuk ligt. De gebieden kennen verder verschillende eigenschappen qua gebiedsfunctie, ligging en politieke urgentie. Elk gebied zit in een andere fase van planontwikkeling. Het verdichtingsvraagstuk krijgt hierdoor in de verschillende gebieden een andere ruimtelijke vertaling.

De eerdergenoemde maatschappelijke transities, waar ook de vijf studiegebieden mee van doen hebben, werken door verschillende sectoren heen en hebben betrekking op verschillende ruimtelijke schalen. In combinatie met eigenschappen van de studiegebieden kunnen de gebiedsontwikkelingsopgaven gezien worden als wicked problems, ofwel ongestructureerde problemen (Rittel & Webber, 1973). Kenmerk van zulke problemen is dat oplossingen voor de ene actor, of op het ene schaalniveau, bij andere actoren of op andere schaalniveaus nieuwe problemen veroorzaakt. Ontwerpstudies in gebiedsontwikkeling vragen daarom een aanpak waarin door schalen, sectoren en belangen heen wordt gedacht en deze tracht te integreren. Er is in dit proces een veelzijdigheid aan instrumenten en vaardigheden nodig aangevuld met expertise op het gebied van mobiliteit, wetgeving, duurzaamheid, financiering en sociologie.

Ontwerpen en ontwerpstudies

Wat in de toekomst nodig is kunnen we niet enkel extrapoleren vanuit het verleden. Het is van belang om ook te durven dromen. Het gaat erom mogelijke toekomsten voorstelbaar te maken. Ontwerpen kun je zien als een vorm van denken, vaak voorzien van een moment van creativiteit waarin naast analytische ook intuïtieve, onbewuste keuzes gemaakt worden, ook wel het black-box element van ontwerpen genoemd. Vanuit de neurowetenschappen is dit uit te leggen als de versmelting van ideeën uit onze meer rationele, analytische menselijke vermogens vanuit de linkerhersenhelft met ideeën uit de meer emotie-gedreven verbeeldende rechterhersenhelft. Deze vermogens schuilen in ieder mens. Ontwerptalent en ervaring met complexe ruimtelijke vraagstukken maakt dat ontwerpers bij uitstek georiënteerd zijn op het voorstellen van diverse toekomsten (Franzen & van der Linden, 2016).

Wanneer ontwerpers zich bezighouden met mogelijke toekomsten, dan zijn wetenschappers veelal georiënteerd op waarschijnlijke toekomsten op basis van analyse. Bestuurders leggen de nadruk eerder op collectief wenselijke toekomsten vanuit politieke overtuigingen. Gebruikers van een wijk of stedelijk gebied, zoals bewoners, zijn meer georiënteerd op realistische toekomsten gebaseerd op het bekende wat mensen comfort geeft. Door de verbeeldingskracht die bij het ontwerpen vrijkomt kun je mensen echter ook inspireren om op basis van bijvoorbeeld referentiebeelden of creatieve vergezichten iets te willen dat ze niet voor mogelijk hielden. Betrokkenen bij gebiedsontwikkeling kunnen zo van ontwerpen profiteren. Zij leren verder te kijken dan waarschijnlijke, wenselijke of realistische toekomsten (De Jong, 1992).

Ontwerpstudies worden dikwijls op een veilig schaalniveau uitgevoerd: bestuurlijke grenzen en eigendomsverhoudingen blijven abstract en de implicaties voor bestuursorganen en grond- en vastgoedeigenaren vaag. Bij de toepassing van ontwerpstudies voor de initiatieffase van een gebiedsontwikkeling zijn deze implicaties juist expliciet en van groot belang. Mede daarom worstelen veel gebiedsontwikkelaars met de vraag hoe ze ontwerpstudies kunnen hanteren. Ontwerpend onderzoek kan voor belanghebbenden en de opdrachtgevers verrassende resultaten opleveren. Resultaten die niet altijd direct als welkom worden ervaren. Waar zit dan de meerwaarde?

Nieuwe inzichten door verleden, heden en toekomst in een beeld samen te brengen (Bron: team Flocks)

Inhoud en proces

De meerwaarde van ontwerpend onderzoek voor gebiedsontwikkelaars zit zowel op inhoudelijk als procesmatig vlak. Inhoudelijk helpt ontwerpend onderzoek om de opgave te (her)definiëren en ontwikkelscenario’s te verbeelden. Procesmatig is ontwerpend onderzoek een middel om uiteenlopende belangen en expertises met elkaar in aanraking te laten komen. Een tekening kan mensen bijeenbrengen en het onderhandelings- of afwegingsproces versoepelen (Van der Linden, 2018).

Uit onze verkenning blijkt dat een ontwerpstudie tot een vijftal uitkomsten kán leiden die meerwaarde oplevert voor een opdrachtgever: een completer zicht op de opgave, het vinden van gedeeld begrip en ambitie, het verbeelden van mogelijke toekomsten, het bewust worden van verborgen keuzes en het benutten van multidisciplinariteit. Hierin komen inhoud en proces samen.

Ontwerpen voor gebiedsontwikkeling is vaak convergerend: betrokkenen definiëren een opgave op basis van de oplossing die men in een gebied voorstaat (zoals: ‘een woningbouwopgave’) en werken deze vervolgens steeds specifieker uit. Ontwerpend onderzoek bestaat juist uit een iteratief proces van divergeren én convergeren. Naast het analyseren van de opgave wordt de veronderstelde oplossing bevraagd en waar nodig ter discussie gesteld en van alternatieven voorzien. Zo kan in een vroeg stadium zicht ontstaan op nieuwe of verborgen opgaven die in een gebied samenkomen, zoals een klimaatadaptatievraag of een bereikbaarheidsprobleem. Hiermee wordt een meer complete definitie van de gebiedsopgave bereikt met beter zicht op te betrekken expertise en belanghebbenden.

Voordat er aan overkoepelende oplossingen kan worden gewerkt helpt ontwerpend onderzoek betrokkenen om het gedeelde doel van de gebiedsontwikkeling scherp te krijgen en (soms impliciete) verwachtingen met elkaar te delen. Actoren worden in het proces meegenomen waarin ruimtelijke analyses en visualisaties helpen een gemeenschappelijke taal te creëren en begrip van de opgave te krijgen. Zo kan ontwerpend onderzoek helpen om de gezamenlijke ambities voor het gebied helder te krijgen. De tijdshorizon van de ontwerpstudie helpt daarbij: “Doordat we nadenken over de stad van de toekomst 2040-2050, kom je los te staan van ieders dagelijks belang”, concludeerde een ontwerpteam dat zich op de oostelijke stadsrand van Utrecht richtte.

Ontwerpers houden zich bezig met denkbare toekomsten en hebben ervaring met het verkennen van oplossingsrichtingen in complexe praktijksituaties. Ontwerpend onderzoek maakt gebruik van verbeelding en referenties om doelgroepen en opdrachtgevers te inspireren of te overtuigen. Een respondent vatte dit samen: “Bij gebiedsontwikkeling heb je ongelofelijk veel stakeholders. Daarbij communiceert een ontwerp veel gemakkelijker dan een geschreven stuk”. Ontwerpresultaten kunnen het onwaarschijnlijke mogelijk maken en het onhaalbare werkbaar. Het ontwerpend onderzoek kan zo een middel zijn om sneller in te spelen op nieuwe behoeften en tot vernieuwing te komen.

Ontwerpen kan door opdrachtgevers gebruikt worden om vastgelopen opgaven nieuw leven in te blazen. Hiermee verandert ontwerpen van het doel om een oplossing te visualiseren naar een middel om ontwerpend allerlei oplossingen te verkennen. Resultaten van onderzoek zijn echter per definitie onzeker en voor opdrachtgevers is die onzekerheid vaak spannend om dat een opdrachtgever bang is dat de huidige planvorming op zijn kop wordt gegooid. Die spanning duidt op verborgen keuzes die kennelijk niet ter discussie mogen worden gesteld. Ontwerpend onderzoek brengt deze aan het licht en kan hierdoor voor een doorbraak zorgen.

Door het samenstellen van multidisciplinaire teams in een ontwerpstudie vergroot een opdrachtgever de kans dat problemen en vernieuwende oplossingen aan elkaar gekoppeld worden. Er kunnen nieuwe verbanden, inzichten en ideeën ontstaan die in een monodisciplinair team onontdekt blijven. De verschillende disciplines in een team richten zich ieder bovendien als eerste op hun eigen schaalniveau. Tijdens de ontwerpateliersessies van De stad van de toekomst werd het belang van de aanwezige multidisciplinariteit bevestigd: “Meteen met z’n allen rond de tafel is uniek: ontwerpers, experts en gemeenten”, aldus deelnemende ontwerpers.

Weerbarstige praktijk

De zojuist omschreven meerwaarde van ontwerpend onderzoek is lang niet bij elke ontwerpstudie gegarandeerd. Ook bij De stad van de toekomst is dit tot nog toe niet zonder meer het geval. Het effect van een ontwerpstudie en haar resultaten kunnen dus sterk verschillen. Zo kan het zijn dat er niets met de studie gedaan wordt of dat resultaten slechts ter vergelijking naast andere plannen gelegd worden. Maar een ontwerpstudie kan ook aanzetten tot heroverwegen van (een aantal aspecten van) bestaande plannen, of ze zelfs volledig omvergooien. “Alleen wanneer ontwerpend onderzoek structureel wordt ingezet als instrument zijn dergelijke doorontwikkelingen te oogsten. Dit vraagt om continuïteit aan de zijde van de opdrachtgever”, schrijven Nijhuis & Niederer (2017, p. 99).

Ontwerpen is ontdekken, en ontwerpend onderzoek is leren. Dat dit niet altijd direct tot bruikbare oplossingen leidt moet hierbij voor lief genomen worden. En dat is lastig. Het is voor een succesvolle ontwerpstudie op papier noodzakelijk dat opdrachtgevers om kunnen gaan met moedwillig open of abstract geformuleerde opgaven. De werkelijke gebiedsopgave moet immers via de ontwerpstudie worden gedefinieerd. Maar zowel ontwerpers als opdrachtgevers werken in de dagelijkse praktijk graag vanuit gedetailleerde, meetbare (beleids)doelstellingen. In die gevallen is het dus zaak geen ontwerpstudie uit te schrijven, maar opdracht te geven tot de uitwerking van een plan. Een ontwerper uit het team Haven-stad in Amsterdam ziet het vanuit zijn beroepspraktijk als volgt: “Ontwerpend onderzoek zet je in voor vraagstukken die complex zijn, strategieën als er een duidelijk thema is en plannen maak je als er een duidelijk project is.” Ook aan instrumenten als de prijsvraag en de tender, waar de oplossingsrichting vaak al gegeven is en andere duidelijk uitgesloten worden, gaat een ontwerpstudie vooraf.

Gepaste afstand

Naast analyse van de business case en aanvoelen van het politiek momentum, kan ontwerpen een cruciale bijdrage leveren aan het vinden van de ‘doorwaadbare plaats’ in een gebiedsontwikkelingsopgave: de plek waar politiek en maatschappelijk draagvlak, financiële haalbaarheid en conceptplan bij elkaar komen. Tijdens de ontwerpstudie De stad van de toekomst bleek dat ontwerpteams behoefte hadden aan contact met bestuurders, terwijl deelnemende ambtenaren daar juist geen behoefte aan hadden: “De gemeente zit er niet op te wachten dat er in een ontwerpstudie de link naar de politiek wordt gelegd. Dat is inhoudelijk ongewenst, het is juist sterk van een ontwerpstudie dat je los kunt komen van directe sturing.”

Voor een ontwerpstudie waarover zowel opdrachtgever als ontwerpteam tevreden zijn, is het van belang elkaars verwachtingen vooraf te bespreken. Want hoewel de ontwerpstudie De stad van de toekomst beleidsluw is opgezet waarbij bestaand beleid de studie niet mocht belemmeren, ontstond wel degelijk spanning tussen de oplossingen van de teams en reeds gemaakte keuzes van de betrokken gemeenten. Ontwerpen gaat namelijk ook over afwegen en waarderen, en daarmee ontegenzeglijk over politieke en financiële keuzes. Een ontwerpstudie vraagt dus om een zekere afstand om vrij te kunnen denken, terwijl ontwerpteams er wel degelijk op uit zijn om de wereld om hen heen beïnvloeden. Hoe deze balans begrepen en georganiseerd moet worden in de huidige praktijk is nog onduidelijk en verdient nader onderzoek.

Of De stad van de toekomst een succesvolle ontwerpstudie is geweest moet nog blijken. Verschillende ontwerpteams hebben zelf het initiatief genomen om de inzichten die zij tijdens de studie over hun gebied hebben opgedaan breed te delen en verder te ontwikkelen. De studie heeft daarnaast het gesprek onder opdrachtgevers over de nut en noodzaak van ontwerpend onderzoek aangewakkerd. De uitdagingen waar we in de huidige verstedelijkingsopgave voor staan vragen om alle vormen van kennis en vaardigheden waaronder die van het ontwerpen. Ons vermogen om de toekomst vorm te geven is weliswaar omgeven van onzekerheden, maar zeker is dat we zonder creativiteit en inspiratie de oplossingen van morgen niet gaan vinden.

Author profile
Hedwig is ontwerper en onderzoeker bij Studio for New Realities en de leerstoel Urban Development Management aan de TU Delft.

H.vanderLinden@tudelft.nl

Author profile
Tom is Associate Professor bij de leerstoel Urban Development Management aan de TU Delft en directeur van Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling.

Het is mijn passie om studenten en professionals te helpen effectieve gebiedsontwikkelaars te worden. Ik doe dit door kennis en instrumenten aan te reiken die inclusieve, interdisciplinaire samenwerking (publiek-privaat-maatschappelijk) in steden stimuleert en haalbaar maakt. Mijn doel is om samen integrale, gebiedsgerichte oplossingen voor stedelijke opgaven mogelijk te maken.

Binnen de TU Delft (T.A.Daamen@tudelft) richt mijn onderzoek zich vooral op havensteden en op al wat nodig is om adaptieve "hybride" oeverzones te ontwikkelen (via PPSen, strategieën, instrumenten). Casuïstiek varieert van haven-stedelijke transformatie (werken naar wonen) tot de innovatie-gedreven, specialistische clusterontwikkeling (leren, werken én wonen) in grote (zee)havensteden en kleinere havens in het stedelijk achterland.

Op mijn persoonlijke website is meer info te vinden over mijn werk.

Literatuur

Boomen, T. van den, E. Frijters, S. van Assen & M. Broekman (red.) (2017) Stedelijke vraagstukken, veerkrachtige oplossingen: Ontwerpend onderzoek voor de toekomst van stedelijke regio’s, Trancity Valiz, Amsterdam

Franzen, A. J. & H.J. van der Linden (2016) De rol van ontwerp volgens publieke en private opdrachtgevers, 15-11-2018

Jong, T., de (1992) Kleine methodologie voor ontwerpend onderzoek, Boom, Meppel

Linden, H.J. van der (2018) Kristiaan Borret, bouwmeester Brussel: “Een tekening brengt mensen samen”, 28-12-2018

Ministerie IenM, OCW, BZK en EZ. (2016) Samen Werken aan Ontwerpkracht: Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2017- 2020, Den Haag

Ministerie BZK. (2018)
Kabinetsperspectief NOVI, Rijksoverheid, Den Haag

Nijhuis, S. & D. Niederer (red.) (2017) Landschapsarchitectuur: tussen ontwerp & onderzoek, Dutch School of Landscape Architecture, Amsterdam

Rittel, H. W. & M.M. Webber (1973) Dilemmas in a general theory of planning, Policy sciences, jg. 4, nr. 2, p. 155-169

Author profile
Hedwig is ontwerper en onderzoeker bij Studio for New Realities en de leerstoel Urban Development Management aan de TU Delft.

H.vanderLinden@tudelft.nl

Author profile
Tom is Associate Professor bij de leerstoel Urban Development Management aan de TU Delft en directeur van Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling.

Het is mijn passie om studenten en professionals te helpen effectieve gebiedsontwikkelaars te worden. Ik doe dit door kennis en instrumenten aan te reiken die inclusieve, interdisciplinaire samenwerking (publiek-privaat-maatschappelijk) in steden stimuleert en haalbaar maakt. Mijn doel is om samen integrale, gebiedsgerichte oplossingen voor stedelijke opgaven mogelijk te maken.

Binnen de TU Delft (T.A.Daamen@tudelft) richt mijn onderzoek zich vooral op havensteden en op al wat nodig is om adaptieve "hybride" oeverzones te ontwikkelen (via PPSen, strategieën, instrumenten). Casuïstiek varieert van haven-stedelijke transformatie (werken naar wonen) tot de innovatie-gedreven, specialistische clusterontwikkeling (leren, werken én wonen) in grote (zee)havensteden en kleinere havens in het stedelijk achterland.

Op mijn persoonlijke website is meer info te vinden over mijn werk.

Artikel gegevens:

8 mei 2019

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.