Van Zij(n) naar Wij(k) – Samen leren als gebiedsgerichte aanpak

21 maart 2024

De energietransitie heeft invloed op iedereen, waarbij we anders zullen gaan wonen, werken en produceren. Het is een collectieve en transformatieve opgave waar veel verschillende stakeholders bij betrokken zijn. Om de energietransitie te laten slagen, is draagvlak nodig. Om deze reden kiezen steeds meer gemeenten voor een wijkgerichte aanpak. Een wijkgerichte aanpak komt tegemoet aan de wens van lokale bewoners om (ruimtelijk) beleid mede vorm te geven. Wanneer dit lukt, neemt het vertrouwen in de overheid toe.

Gebiedsgericht werken aan de energietransitie is niet alleen een technisch, maar ook een sociaal proces. Dit roept de vraag op welke manieren bewoners kunnen meedenken en meebeslissen over de energietransitie in hun directe omgeving, en in het bijzonder hoe dit tot uiting komt in wijken waar bewoners op de eerste plaats andere zorgen hebben. In de praktijk wordt niet altijd genoeg aandacht besteed aan de sociale aspecten van wijkvernieuwing, waarbij de invloed van bewoners beperkt blijft. Verloo en Ferier (2021) stellen dat de gebiedsgerichte aanpak veel beter kan. Zo worden bewoners met een lager opleidingsniveau niet altijd betrokken, blijft participatie vaak op het niveau van informeren steken en wordt er niet altijd naar ontevreden bewoners geluisterd om lokaal beleid te veranderen.

Gebiedsgericht SLIM

Het project ‘Gebiedsgericht SLIM’, een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Utrecht, De Groene Hub en Energie Samen, richt zich op mogelijkheden van bewoners om de energietransitie op lokaal niveau mede vorm te geven. SLIM heeft de afgelopen twee jaar een zogenaamd ‘living lab’ opgezet in de Amsterdamse wijk Gaasperdam om zodoende de voor- en nadelen van gebiedsgericht werken in kaart te brengen op het gebied van de energietransitie. Een living lab is een fysieke plek waar verschillende instanties en stakeholders (gemeente, bewoners, bedrijven, etc.) op een zo gelijkwaardig mogelijke manier met elkaar samenwerken om innovatieve oplossingen te vinden voor maatschappelijke en economische opgaven – in dit geval de energietransitie in de wijk Gaasperdam. De onderzoeksvraag die we ons hierbij stelden, was: ‘Hoe kan gebiedsgericht werken bijdragen aan een sociale en democratische energietransitie in Gaasperdam?’

Gebiedsgericht SLIM heeft zich ontwikkeld tot een gebiedsgericht living lab om zodoende de mogelijkheid voor bewoners om mee te denken en beslissen over de energietransitie te kunnen faciliteren. Horelli en collega’s (2015) analyseerden een aantal living labs gericht op ruimtelijke ordening in Noorwegen. Door de sterke nadruk op samen leren, concluderen de onderzoekers dat gebiedsgerichte living labs kansen kunnen bieden voor meer gelijkwaardige samenspraak in het vormen van lokaal beleid.

Gaasperdam

Gaasperdam is een stadswijk gelegen in stadsdeel Amsterdam-Zuidoost. De wijk wordt gekenmerkt door een relatief hoog aandeel werkloosheid en minima huishoudens. Twee buurten in Gaasperdam zijn onderdeel van de zogenaamde ‘Ontwikkelbuurtenaanpak’, waarbij de gemeente Amsterdam investeert in de verbetering van de leefbaarheid, de kwaliteit van woningen en de gebouwde omgeving en sociaaleconomische positie van de buurt en zijn bewoners (Gemeente Amsterdam, 2020). Gebiedsgericht SLIM zocht daarom in de eerste plaats aansluiting bij de Ontwikkelbuurtenaanpak van de gemeente. Om de kwetsbare positie van bewoners te verbeteren, heeft de Groene Hub (een leer- en doe-gemeenschap gebaseerd op de donut economie in Gaasperdam en tevens initiator van het living lab, red.) een werkplaats opgezet waar bewoners verschillende soorten vaardigheden leren om door te kunnen groeien naar betaald werk.

Daarnaast had Gebiedsgericht SLIM als doel om aan te sluiten bij gemeentelijk beleid om Amsterdam klimaatneutraal en circulair te maken. Veel van de initiatieven van de Groene Hub richten zich op deze thema’s. Met Gebiedsgericht SLIM was de ambitie om de geleerde lessen van een gebiedsgerichte aanpak voor een duurzame leefomgeving te vertalen naar een landelijke context.

Methodiek van het onderzoek

Om de onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden, werd eerst een literatuurstudie uitgevoerd. Vervolgens is er etnografisch onderzoek gedaan naar de verschillende initiatieven en activiteiten die zijn opgezet door de Groene Hub in de wijk (voor een overzicht, zie Tabel 1). Onderzoekers deden mee met de bewonersactiviteiten door middel van participerende observaties en vroegen de bewoners naar hun ideeën over een succesvolle energietransitie in de buurt.

Tabel 1. Overzicht van georganiseerde activiteiten door de Groene Hub

Tabel 1. Overzicht van georganiseerde activiteiten door de Groene Hub

Tot slot werden er codesign technieken ingezet om samen met de buurtbewoners ideeën, mogelijkheden en obstakels in kaart te brengen om de energietransitie in Gaasperdam te versnellen. In het bijzonder werd het zogenaamde Mission Mapping ingezet; een methodiek die is ontwikkeld aan de Hogeschool Utrecht binnen het lectoraat ‘CoDesign’. Mission Mapping is een methodiek waarbij bewoners en andere stakeholders hun kennis, activiteiten en uitdagingen op het gebied van de energietransitie verbeelden op een landkaart. Daardoor worden overeenkomsten en verschillen tussen bewoners zichtbaar. Dit levert verschillende ‘eilandjes’ aan thema’s op (Afbeelding 1) die al dan niet met elkaar verbonden zijn. Door te werken aan een landkaart creëren bewoners samen een overzicht van het huidige systeem dat tot nieuwe inzichten en gesprekken leidt.

Afbeelding 1. Mission mapping in de praktijk (foto: Angelique Ruiter)

Afbeelding 1. Mission mapping in de praktijk (foto: Angelique Ruiter)

Samenwerking en co-creatie

In lijn met het onderzoek van Horelli en collega’s (2015), laten de onderzoeksresultaten van Gebiedsgericht SLIM zien dat living labs een belangrijke bijdrage leveren aan gebiedsgericht werken in de energietransitie door de experimenteer- en leerruimten die ontstaan. Tijdens het onderzoek gaven ambtenaren en bedrijven aan dat ruimte voor leren zonder het living lab niet zou hebben bestaan. Belangrijke informatie voor beleidsmakers en bedrijven zou daardoor verborgen zijn gebleven. Een belangrijke spin in het web is de Groene Hub, die een belangrijke verbinding vormt tussen het ambtelijk apparaat en de dagelijkse praktijk; een wereld die voor bedrijven en ambtenaren van buitenaf niet zomaar toegankelijk zou zijn geweest zonder het lab. Escom, een bedrijf dat PVT panelen levert, geeft bijvoorbeeld aan de geleerde lessen uit Gaasperdam nu toe te passen in Den Haag.

Een gebiedsgericht living lab blijkt een goede manier om zowel de interesses en belangen van bewoners, als die van gemeenten, bedrijven en organisaties via een lerende aanpak te dienen. De gemeente kan op een laagdrempelige manier meewerken aan investeringen in wijkexperimenten en bewoners profiteren van de mogelijkheid om nieuwe kennis op te doen en vaardigheden te ontwikkelen. De gemeente profiteert van de lokale kennis en kunde van de bewoners. De samenwerking en co-creatie tussen gemeente en bewoners draagt vervolgens bij aan wederzijds vertrouwen. Bewoners geven aan zich meer gezien en gehoord te voelen en gemeenteambtenaren geven aan meer inzicht te hebben gekregen in de positieve effecten van investeringen die zijn gericht op individuele ontwikkeling. Ook heeft het (relatief) gelijkwaardige en oplossingsgerichte karakter van het gebiedsgericht living lab bijgedragen aan wederzijds vertrouwen tussen bewoners en gemeente. Bepaalde ambtenaren waren vaak aanwezig bij de Groene Hub en dachten actief mee met bewoners over de opgezette initiatieven. Zo was er een sessie waarbij er werd nagedacht over alternatieve geldstromen voor de De Tuinen van Brasa, waarin zowel bewoners als ambtenaren ideeën inbrachten.

Het overbrengen van de geleerde lessen vanuit deze aanpak blijft echter nog wel een uitdaging. Door de beperkte duur van subsidies staan de huidige en toekomstige initiatieven van de Groene Hub op de tocht. Veel mensen die tijdens het onderzoek in dienst waren van de Groene Hub zijn dat inmiddels niet meer en daarmee verdwijnt er cruciale kennis van de huidige betrokkenen.

Persoonlijke ontwikkeling als sleutel

Uit het onderzoek blijkt dat wijkbewoners eerst de tijd en ruimte moeten krijgen om met hun eigen ontwikkeling aan de slag te gaan. Mensen die bij de Groene Hub binnenkomen, starten vaak met de opleiding ‘Leven Lang Leren’, een cursus waarin aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van cognitieve en praktische vaardigheden. Na de opleiding kunnen bewoners vrijwilliger worden, doorleren en opklimmen tot bijvoorbeeld coördinator. Door deze ontwikkelingsfasen kunnen mensen zelfvertrouwen opbouwen en voelen zij zich meer verbonden met de buurt. Vanuit deze betrokkenheid blijkt dat buurtbewoners zich meer gaan interesseren voor thema’s als duurzaamheid en de energietransitie. Dit kwam bijvoorbeeld tot uiting toen bewoners zich begonnen in te zetten voor meer groen in de buurt. Ook zagen we dit direct terug bij de Groene Hub. Zo zocht een bewoner in eerste instantie aansluiting de Groene Hub om binding te krijgen met de buurt, maar is hij inmiddels werkzaam voor de Quickfix brigade, een team dat buurtbewoners helpt om energie te besparen en energiearmoede tegen te gaan. Een andere bewoner begon met een buurtbaan bij de Groene Hub en richtte uiteindelijk het naaiatelier binnen de Groene Hub op.

Het belang van vertrouwen

Uit verschillende interviews en observaties blijkt dat vertrouwen in de overheid een belangrijk thema is voor buurtbewoners. In Gaasperdam zien we in het algemeen een laag vertrouwen in de overheid. In het verleden hebben bewoners zich vaak ongehoord gevoeld door de gemeente omdat zij nauwelijks betrokken werden bij besluitvorming over de buurt. Daarnaast ligt het gevoelig dat er veel regels zijn waaraan subsidieaanvragen voor initiatieven moeten voldoen. Dit zorgt voor een gevoel van ongelijkwaardigheid tussen de gemeente en lokale initiatieven.

Co-creatieve processen die tot stand komen in living labs helpen bewoners om meer vertrouwen in de overheid te krijgen. Een paar zeer betrokken gemeenteambtenaren werken nauw samen met de Groene Hub om de bestaande initiatieven draaiende te houden en verder te ontwikkelen. Zij geven echter wel aan dat zij moeite moeten doen om het belang van de initiatieven van de Groene Hub voor het voetlicht te brengen binnen de ambtelijke organisatie. Zo vertelden zij openlijk tijdens het onderzoek dat de gemeente liever (tijdelijk) investeert in ‘kant-en-klare’ initiatieven met direct meetbare resultaten.

Bewoners geven aan dat zij de persoonlijke betrokkenheid van deze ambtenaren waarderen. Ze krijgen een direct inzicht dat sommige gemeenteambtenaren hun best doen om beleid ten aanzien lokale initiatieven te veranderen. In die zin slaan de betrokken ambtenaren een brug tussen bewoners en beleid. Ook de medewerkers van de Groene Hub vormen een belangrijke verbinding tussen bewoners en beleid door bewoners te helpen met subsidieaanvragen voor nieuwe initiatieven. Door de toegankelijk tot gemeentesubsidies te vergroten, krijgen bewoners het gevoel dat hun ideeën gewaard worden en verandering mogelijk is. Zo kon bijvoorbeeld de Bike Kitchen het repareren en opknappen van fietsen voortzetten dankzij de opdracht die de Groene Hub wist binnen te halen.

Tot slot vergroot het beheer over openbare ruimten in de buurt het vertrouwen in de overheid. De bewoners die de Tuinen van Brasa zelf beheren, bijvoorbeeld, geven aan dat ze zich een gelijkwaardige partner voelen ten opzichte van de gemeente. Financiën blijven hierbij echter wel een struikelblok. Zo willen bewoners graag een kas bouwen in de Tuinen van Brasa, maar blijven hiervoor ten dele afhankelijk van de gemeente.

Een sociale en democratisch energietransitie

De onderzoeksresultaten van Gebiedsgericht SLIM tonen aan dat gebiedsgerichte programma’s voor een sociale en democratische energietransitie zich op de eerste plaats moeten richten op de persoonsontwikkeling van buurtbewoners. Persoonlijke ontwikkeling leidt tot meer betrokkenheid bij de buurt en toenemende interesse in bredere maatschappelijke thema’s als duurzaamheid en energiebesparing. Door de persoonlijke ontwikkeling van buurtbewoners centraal te stellen, kunnen beleidsmakers voorkomen dat bewoners de energietransitie als irrelevant beschouwen.

Ook zien we dat vertrouwen een belangrijke rol speelt. Bewoners die willen bijdragen aan het vormgeven en beheren van openbare ruimten in de wijk, moeten in staat gesteld worden om dit te kunnen doen. Zodra de gemeente vertrouwen heeft in de vaardigheden en capaciteiten van bewoners om openbare ruimten te beheren, neemt het gevoel van wederzijdse (h)erkennig toe. Zo worden medebeheerders op een meer gelijkwaardige manier betrokken bij besluitvorming over de ruimten in hun buurt, waardoor weer meer vertrouwen vanuit de kant van bewoners in de overheid kan ontstaan. Deze wederkerige relatie zorgt voor een groter draagvlak voor beleid.

Een gebiedsgericht living lab, waarin ruimte is voor leren en experimenteren, kan zowel bewoners als gemeenten een context bieden waarin vertrouwen en individuele ontwikkeling samenkomen.

Author profile
Angelique Ruiter is werkzaam als senior onderzoeker bij het lectoraat CoDesign van de Hogeschool Utrecht

Angelique Ruiter is werkzaam als senior onderzoeker bij het lectoraat CoDesign van de Hogeschool Utrecht en daarnaast als associate lector Duurzaamheidtransities bij Hogeschool Inholland. Angelique doet en onderzoekt transformatief onderzoek, gericht op het verwerven van kennis om bij te dragen aan het oplossen van urgente maatschappelijke problemen. Zij richt zich daarbij op methoden die niet alleen cognitieve kennis of kennisproducten opleveren, maar juist ook zorgen voor een verandering in ervaring van waaruit nieuwe paradigma’s kunnen ontstaan.

Literatuur

Gemeente Amsterdam (2020) Ontwikkelbuurten 2020: Zo staat het met de 32 ontwikkelbuurten in Amsterdam, Amsterdam.

Horelli, L., Saad-Sulonen, J., Wallin, S. & Botero, A. (2015) ‘When Self-organization Intersects with Urban Planning: Two Cases from Helsinki’, Planning Practice & Research jg. 30 nr. 3, p. 286–302.

Verloo, N. & Ferier, M. (2021) Lessen voor een nieuwe Gebiedsgerichte Aanpak, Amsterdam.

Author profile
Angelique Ruiter is werkzaam als senior onderzoeker bij het lectoraat CoDesign van de Hogeschool Utrecht

Angelique Ruiter is werkzaam als senior onderzoeker bij het lectoraat CoDesign van de Hogeschool Utrecht en daarnaast als associate lector Duurzaamheidtransities bij Hogeschool Inholland. Angelique doet en onderzoekt transformatief onderzoek, gericht op het verwerven van kennis om bij te dragen aan het oplossen van urgente maatschappelijke problemen. Zij richt zich daarbij op methoden die niet alleen cognitieve kennis of kennisproducten opleveren, maar juist ook zorgen voor een verandering in ervaring van waaruit nieuwe paradigma’s kunnen ontstaan.

Artikel gegevens:

21 maart 2024

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

13385