Hoe we de openbare ruimte uit handen gaven aan Koning Auto

31 augustus 2020

Thalia Verkade & Marco te Brömmelstroet (2020)

Het recht van de snelste: hoe ons verkeer steeds asocialer werd

De Correspondent Bv, Amsterdam
264 p.
ISBN 978-90-830007-1-8
€ 20

Eeuwenlang was de straat openbare ruimte, waar iedereen in gelijke mate gebruik van kon maken. Straten waren een ontmoetingsplek en een verblijfsruimte. Daarnaast was de straat het decor van een verkeersmelange, bestaande uit voetgangers, reizigers te paard, en paard en wagens. In de loop van de negentiende eeuw kwamen daar de fiets en de tram bij. Van luchtvervuiling, herrie en gevaar, veroorzaakt door auto’s, busjes en scooters, was geen sprake.

In het boek Het recht van de snelste lezen we hoe begin twintigste eeuw onze openbare ruimte werd heringericht om het opkomende autoverkeer te faciliteren. Voetgangers moesten naar de stoep geredigeerd worden en spelende kinderen verdwenen naar aparte speelplaatsen. De sociale functie van de straat als ontmoetingsplek werd ondergeschikt aan de doorstromingsfunctie voor het autoverkeer en aan het parkeren. Dat ging aan het begin niet zonder slag of stoot. In Amerika vielen er tussen 1920 en 1930 200.000 doden in het autoverkeer. Door de intimiderende snelheid veroorzaakten auto’s chaos in de straat en zetten ze het normale stadsleven op hun kop. Niet voor niets vond de politie dat ze geweerd moesten worden. Loodgietkundige ingenieurs moesten erbij worden gehaald. Wegen werden namelijk vaak als een soort buizen gezien waar het autoverkeer soepel en zonder botsingen doorheen moest komen. De hele straat werd voertuigruimte. Alles moe(s)t wijken voor de auto en de doorstroming van het autoverkeer.

Op deskundige wijze illustreert Thalia Verkade hoe de mobiliteitsontwikkelingen daarna verder zijn gegaan, vooral ook in eigen land. Als lezer ga je mee met haar zoektocht naar meer informatie. Auteur en lezer ontwikkelen zich zo gezamenlijk van leek tot quasi-verkeerskundige. Door de gesprekken met talloze verkeerskundigen krijg je steeds meer inzicht in de ontstaansgeschiedenis en onvolkomenheden van ons huidige verkeerssysteem. Daarbij maakt ze volop gebruik van de kennis van Marco te Brömmelstroet, die zichzelf de Fietsprofessor noemt.

We lezen bijvoorbeeld hoe de auto steeds meer de openbare ruimte is gaan toe-eigenen. En dat er een quasi-volksopstand heeft plaatsgevonden toen stichting Stop de Kindermoord in de jaren zeventig het niet langer pikte dat er in ons land vele kinderen stierven als gevolg van het toen sterk groeiende autoverkeer in de krappe Nederlandse steden. Dankzij hun activisme hebben we uiteindelijk Duurzaam Veilig gekregen, een stelsel van richtlijnen over de inrichting van de openbare ruimte teneinde deze zo verkeersveilig mogelijk te maken. Mede daardoor leven we nu in een bevoorrecht land met vrijliggende fiets- en voetpaden. Iets waarin Nederland mondiaal gezien uitblinkt. De auteurs constateren terecht dat het opmerkelijk is dat we hier niets over hebben geleerd op school.

Het recht van de sterkste is geen anti-auto boek. Het is een boek voor ons allemaal, omdat het laat zien dat we met elkaar vastzitten in een mobiliteitssysteem wat zwaar rondom de auto is georganiseerd. Hoe onze omgeving eruitziet is een keuze. Inmiddels heeft Nederland meer parkeerplaatsen dan inwoners en waren er de afgelopen 65 jaar 111.000 dodelijke verkeersongelukken. En toch is er is nauwelijks ruimte voor de vraag waarom het mobiliteitssysteem eigenlijk is zoals het is. Een straat is ook een verblijfsruimte waar we veel meer mee kunnen doen dan het alleen maar inrichten om er zo snel mogelijk vandaan te komen. In die zin wordt dit boek hopelijk de reset button van ons denken over de openbare ruimte.

De auteurs wijzen er op hoe wrang onze stadsstraten nu functioneren en bijna volledig zijn ingericht op de auto. Zo gaat een kwart van de verplaatsingen in Nederland met de fiets en 46% met de auto. Binnen steden is er vervolgens een kleine groep mensen die verantwoordelijk is voor de in een stad gereden autokilometers. Die kleine groep heeft echter de grootste invloed op hoe de stad wordt ingericht. Veertig procent van de Nederlanders heeft geen auto. Voor hen is onze huidige inrichting onrechtvaardig daar zij naar de marges van de openbare ruimte worden verdrukt. In Het recht van de sterkste lees je hoe we in deze trieste situatie zijn geraakt.

Ander aandachtspunt van het boek is dat wij nog altijd veel aan victim blaming doen in Nederland: vaak wordt geroepen dat de voetganger en de fietser maar beter hadden moeten opletten als ze worden aangereden door een automobilist. Maar het punt is nou juist dat die voetganger en die fietser niet in gevaar waren gekomen, als een andere verkeersdeelnemer niet de keuze had gemaakt om zich te verplaatsen in een gevaarlijke en snelle metalen cocon van duizend kilo. Door al dat victim blaming vragen we ons niet af hoe het kan dat we afhankelijk zijn van een mobiliteitssysteem waarin we elkaar per ongeluk dood kunnen rijden. Terwijl dat juist de vraag is om het wel over te hebben. Met elkaar als ruimtelijke professionals, maar ook met de samenleving.

Prikkelend is dan ook het vermogen van dit boek om je anders naar zaken te laten kijken. Zo hebben we in Nederland de Fietsstraten, speciaal ingericht voor maximaal fietscomfort waar de automobilist te gast is en zich dient aan te passen aan de fietsers. Dit roept de vraag op of de mens dan te gast in de rest van de autostad? Ook zoiets geks: waarom spreken we van Fietssnelwegen? Dat is de autologica toepassen op de fiets. Ze zouden net zo goed doorfietsroutes kunnen heten.

Dit boek biedt een sterk staaltje omdenken, en is een wake-up call voor iedereen die nadenkt over hoe steden eruitzien. Gelukkig zijn er steeds meer plaatsen waar de balans voorzichtig aan weer wordt hersteld. Van het autovrije Spaanse stadje Ponte Vedra, via de Superblocks van Barcelona en de 15-minuten stad in Parijs, naar Nederlandse steden als Amsterdam, Groningen, Utrecht, en ook Den Haag. Mooi om te zien dat de Schoolstraat-proef – die wij in onze gemeente hebben georganiseerd – wordt behandeld. Bij deze proef wordt een straat met een basisschool tijdelijk autovrij gemaakt tijdens de haal- en brengtijden. Op deze manier wordt geprobeerd om de stadsruimte terug te veroveren op de auto. Het tij begint zich zodoende in tal van steden te keren nu de mobiliteitstransitie goed en wel op gang is gekomen.

Het is al met al een aangrijpend boek dan je makkelijk en snel uitleest. Een boek dat zowel zijn waarde kan hebben in diverse opleidingen en als verplichte leesvoer geldt voor diverse beleidsprofessionals die zich met mobiliteit en de openbare ruimte bezighouden. Evenwel is het ook een boek dat meer op de professionals en belangstellende leek gericht is, en voor een wetenschappelijk publiek wellicht wat minder relevant is. En voor wie tijdens een bewonersavond over de herinrichting van de straat geconfronteerd wordt met een buurman die meer ruimte wilt krijgen voor parkeren, is dit een uitstekend boek om aan zo’n buurman cadeau te doen.

Author profile
Ronald is planoloog en werkzaam bij de Gemeente Den Haag als Programmamanager Verkeersveiligheid.

Author profile
Ronald is planoloog en werkzaam bij de Gemeente Den Haag als Programmamanager Verkeersveiligheid.

Recensie gegevens:
Auteur(s):Ronald Woudstra

31 augustus 2020

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op deze publicatie

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.