Hoe de platformeconomie de publieke ruimten infiltreert

Commercieel gebruik van de publieke ruimte leidt tot semi-publieke ruimte, denk aan straatmarkten en winkelstraten. Waardevolle plekken in de stad die van betekenis zijn voor de stedelijke dynamiek. Zo laat Arnold Reijndorp in zijn column zien dat een groentekraam op de hoek van de straat bijdraagt aan een vitale gemeenschap. Maar wat dragen flitsbezorgers en dark stores bij aan wijken en buurten? Deze snelle bezorgkoeriers hebben niet alleen impact op onze consumptiegewoonten maar ook op de publieke ruimte. Naast de discussie over deze ontwikkelingen is ook een daadkrachtiger bestuur en beleid gewenst.

De manier waarop de platformeconomie de publieke ruimte in de stad benut, is relatief nieuw en verandert continu. Ook wel bekend als ‘deeleconomie’ bouwen commerciële digitale platformdiensten zoals Thuisbezorgd, Uber, Flink en Gorillas hun bedrijfsmodellen op het tijdelijk toe-eigenen van de openbare infrastructuur. De activiteiten van de platformen worden vaak uitgevoerd door internationaal opererende technologiebedrijven. Deze internationaal opererende platformdiensten beweren het algemeen belang te dienen, maar de financiële doelen voeren de boventoon. Met een standaard werkwijze rollen ze hun services uit in landen en steden die zeer verschillen in hun sociaal-ruimtelijke context.

De werkwijze dicteert dat de transacties, communicatie en reserveringen digitaal plaatsvinden, terwijl vervolgens de fysieke, publieke ruimte wordt benut voor het leveren van producten en diensten. Zo plaatsten platformdiensten de afgelopen jaren hun logistieke hubs in woonwijken, de zogeheten dark stores. En door middel van flitsbezorgers op E-bikes eigenen de platformdiensten delen van trottoirs toe en oefenen ze een enorme druk uit op de snelheid op fietspaden. Deze ontwikkelingen leiden tot overbelasting van de stoep en drukte op het fietspad, en veroorzaken overlast in de buurt (Roele, 2023a). Kortom, de publieke, fysieke infrastructuur wordt voor commerciële doeleinden gebruikt wat de kwaliteit van de publieke ruimte onder druk zet.

Darkstore in Amsterdam (Foto: Letizia Chiappini)

Commercieel gebruik van publieke ruimte

Nu is dit allemaal niet nieuw. Al eeuwenlang wordt de publieke ruimte ook voor commerciële doelen gebruikt, naast dat de publieke ruimte ook de gemeenschap en sociale omgang bevordert (Carmona et al., 2008). Denk bijvoorbeeld aan straatmarkten, waarbij de publieke ruimte tijdelijk wordt omgetoverd tot een plek voor kopen en verkopen. Al eeuwenlang zijn deze zorgvuldig geïntegreerd in het stedelijk weefsel en dragen ze bij aan een leefbare openbare ruimte. Of denk aan de winkelstraten waar ondernemers voor hun gevel ook hun goederen uitstallen. Mits goed ontworpen faciliteren gebouwen, grenzend aan de openbare ruimte, verschillende functies en rollen (Gehl, 1971; Gehl et al., 2006). En, zoals Jane Jacobs beschreef in The Life and Death of Great American Cities (1961), zorgen kleine, lokale en onafhankelijke winkels voor levendigheid op de stoep die de overgang vormen tussen publiek en privé-eigendom. Twee voorbeelden die helemaal zijn ingeburgerd, waar goede afspraken over bestaan tussen overheid en ondernemers en die van toegevoegde waarde zijn voor de leefbaarheid van onze steden.

In de jaren ’80 kwamen hier publiek-private samenwerkingen bij, een uitkomst biedend voor de schaarse gemeentelijke middelen en een kans op vastgoedwaardestijging voor particuliere vastgoedeigenaren (Loukaitou-Sideris, 1993). Inmiddels zijn veel particuliere vastgoedeigenaren steeds internationaler en complexer geworden en heeft volgens Sassen (1991; 2014) de private betrokkenheid bij de publieke ruimte destructieve gevolgen, waaronder een verminderde toegankelijkheid. Desondanks vormen dergelijke publiek-private samenwerkingen ook een kans om actoren te betrekken bij het ontwerp, beheer en gebruik van de publieke ruimte. Een voorbeeld hiervan is de Straatgerichte Aanpak in Amsterdam (www.stavoorjestraat.nl) dat zich, gemeente en ondernemers samen, inzet om winkelgebieden divers en aantrekkelijk te houden.

Bezorgdiensten in het straatbeeld (Foto: Unsplash/Denise Jansen)

Uitdagingen voor Amsterdam

Met de platformeconomie is er een nieuwe, private en internationale, speler bijgekomen. Hoe kan er worden gezorgd dat hun commercieel activiteiten hand in hand gaan met het gebruik van de publieke ruimte, zoals we zien bij straatmarkten en winkelstraten? Steden, waaronder Amsterdam, vormen een gunstige context voor de opkomst van de platformeconomie. Door te kijken naar de mechanismen binnen de sociale en stedelijke structuur (Pais en Provasi, 2015), zien we waarom bepaalde platforms goed in Amsterdam gedijen. Als kleinschalige maar economisch concurrerende wereldstad hebben decennia van neoliberaal beleid een vruchtbaar terrein gecreëerd voor een toenemende individualisering van het sociale weefsel in Amsterdam. Yuppen, gentrifiers en de groeiende internationale gemeenschap van expats en andere jonge en rijke nieuwkomers vormen ideale doelgroepen voor platforms. Vooral de apps die gemakkelijke en snelle oplossingen bieden voor stedelijke ongemakken en luxe behoeftes, en als betaalbaar worden gepresenteerd, blijken uitermate geschikt voor een grote groep stedelingen. De platformeconomie werd dus positief onthaald, maar vormt nu een uitdagende kwestie voor zowel de ruimtelijke ordening als het ontwerp, beheer en gebruik van stedelijke openbare ruimten (Chiappini & De Vries, 2022).

Ruimtelijke beleid voor bestuurlijke vraagstukken

Buurtoverlast door online boodschappenplatforms leidden in 2022 tot verhitte publieke discussies in Amsterdam. De gemeente Amsterdam zocht naar een oplossing. Met behulp van een sterk ruimtelijk reguleringssysteem kon de gemeente binnen een paar weken dark stores in woonwijken opleggen om te sluiten en een verbod van een jaar instellen om nieuwe winkels te openen. Nadat de ruimtelijke regelgeving effectief controle had gekregen op de situatie, is er na dat jaar een nieuw bestemmingsplan voor flitsbezorging opgesteld (Roele, 2023b). Dat luidt dat dark stores een vergunning kunnen krijgen als ze zich op een industrieterrein vestigen en bij hoge uitzondering in gemengde woon-werkgebieden. Daarnaast wil de stad de maximumsnelheid voor flitsbezorgers op E-bikes invoeren om fietsongelukken te verminderen.

Darkestore in Amsterdam (Foto: Letizia Chiappini)

Platformeconomie vanuit het bestuurskundig perspectief

De gemeente heeft dus met ruimtelijk reguleringsbeleid bovenstaande problemen willen oplossen. Dit is deels gelukt, maar het ruimtelijk aspect is slechts een deel van het probleem. De grote uitdaging ligt in de beperkte middelen, kennis en ervaring om sturing te geven aan deze cybergebaseerde activiteiten in de publieke ruimten. Planologen, ontwerpers en beleidsmakers zijn hier nog onvoldoende op voorbereid. De vraag is dan ook hoe zij dit nieuwe verschijnsel beter kunnen begrijpen om tot genuanceerder en daadkrachtiger bestuur en beleid te komen. De kwaliteit van de openbare ruimte is bijvoorbeeld door het model van Mehta (2014) te meten, maar de komst van een nieuwe speler verlangt een bestuurskundige analyse. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het analytisch model van het bestuursregime. Deze analytische lens is geïnspireerd door het nieuw institutionalisme (DiMaggio, 1998; North, 1991; Scott, 2013) en geeft inzicht in het netwerk van organisaties die verbonden zijn via formele en informele instituties op meerdere bestuurslagen, met menselijke en niet-menselijke actoren (zie figuur 1). Het model wordt gebruikt om organisaties en instituties in kaart te brengen die het beheer van de openbare ruimte faciliteren.

Figuur 1. Het analytisch model van het bestuursregime. Ontwikkeld door Ying-Tzu Lin.

Naast de waarneembare flitsbezorgers op de stoep en op het fietspad, en de dark stores in de wijk, geeft het model inzicht in bestuurlijke relaties. Zo creëren activiteiten die bestuurd worden via een app enerzijds spanningen en conflicten tussen mensen die dezelfde fysieke ruimte delen en botsen zij anderzijds op meerdere vlakken met het rechtmatige stelsel. Het model geeft inzicht in vragen die kritisch moeten worden onderzocht. Bijvoorbeeld, wordt er aan de ArboWet voldaan, zijn de flitsbezorgers verzekerd en zo ja in welk land, zijn de arbeids- en openingstijden rechtmatig, en waar betalen de platforms belasting? En ook, wat zijn de gevolgen van dit nieuwe fenomeen voor het fysieke gebruik voor de buurt, de publieke ruimte en de inwoners? Bovendien creëren de platformdiensten uitdagingen voor de bestaande markt, mogelijk op basis van oneerlijke concurrentie. Vanuit de lens van het bestuursregime kunnen we zien dat de platformeconomie een beslag legt op de bestaande sociaal-ruimtelijke dynamiek.

Flitsbezorger onderweg (Foto: Unsplash/Pim de Boer)

De toekomst van de semi-publieke ruimte

Naast flitsbezorgers en dark stores zullen digitale platforms in verschillende vormen blijven verschijnen en de publieke ruimte en het bestuurssysteem op nieuwe manieren blijven uitdagen. Sterker nog, een grotere invloed van big tech bedrijven als Amazon op onze publieke ruimte is niet ondenkbaar. Vandaag de dag dark stores en overhaaste flitsbezorging, morgen zijn het bezorgrobots en zelfrijdende auto’s.

De beleidsreacties in Amsterdam op de activiteiten van platformdiensten getuigen van een sterke planningscultuur die in staat is zich te bemoeien met ruimtelijke aspecten. Maar de platformdiensten zijn boven alles een complex economisch fenomeen. Je kunt de platformeconomie wel reguleren in haar fysieke verschijningsvormen, maar daarmee reguleer je de spelers nog niet die veel groter zijn dan gemeenten en juridisch misschien wel ongrijpbaar. Want waarom krijgen startups in de deeleconomie fiscale prikkels en brengen ze schade toe aan de openbare ruimte, terwijl een groentekraam, die van enorme waarde is voor een buurt, moet verdwijnen? Er zal een bredere discussie moeten worden gevoerd over hoe de platformeconomie in al zijn verschijningsvormen kan worden begrepen. Een analytische lens maakt hierbij het bestuursregime inzichtelijk. Dit zal de gemeente in staat stellen om genuanceerder en daadkrachtiger beleid te maken om de publieke waarden en de kwaliteit van de publieke ruimten te waarborgen en te behouden. Met het juiste beleid zal de platformeconomie zich kunnen ontwikkelen tot een onmisbare, waardevolle vorm van semi-publieke ruimte.

 

Dit artikel is onderdeel van de themareeks ‘semi-publieke ruimte‘.

Author profile
Ying-Tzu Lin is in het najaar van 2023 gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam binnen de afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies met focus op planning en beheer van openbare ruimten voor gemengd gebruik zoals straatmarkten.
Author profile
Rosa Danenberg is in het najaar van 2023 gepromoveerd aan KTH Royal Institute of Technology in Stockholm, Zweden in Planning en Besluitvormingsanalyse met focus op levendige hoofdstraten als openbare ruimte.

Rosa Danenberg is Nederlandse en woont sinds tien jaar in Stockholm waar ze haar master in Duurzame stedelijke ontwikkeling, planning en design heeft afgerond. Haar promotieonderzoek binnen de afdeling Planologie en Omgeving aan KTH Royal Institute of Technology in Stockholm, Zweden richtte zich op levendige hoofdstraten als openbare ruimte. Tijdens haar onderzoek is ze werkzaam geweest binnen het onderzoekscentrum Centre of Future of Places en gaf ze les aan de master Urbanism Studies. Voor meer info zie www.studiodanenberg.com

Author profile
Letizia Chiappini heeft in het najaar van 2022 haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam en University of Milano-Bicocca verdedigd en is nu werkzaam als universitair docent aan de Universiteit van Twente

Literatuur

Banerjee, T. (2001) The future of public space: Beyond invented streets and reinvented places. Journal of the American planning association, 67(1), 9-24.
Carmona, M., de Magalhães, C., & Hammond, L. (Eds.). (2008) Public space: the management dimension. Routledge.
Chiappini, L., & de Vries, J. (2022) Civic Crowdfunding as Urban Digital Platform in Milan and Amsterdam: Don’t take pictures on a rainy day!. Digital Geography and Society, 3, 100024. https://doi.org/10.1016/j.diggeo.2021.100024
DiMaggio, P. (1998) The new institutionalisms: avenues of collaboration. Journal of Institutional and Theoretical Economics (JITE)/Zeitschrift für die gesamte Staatswissenschaft, 154(4), 696-705.
Gehl, J. (1971) Livet mellem husene [Life between buildings]. Arkitektens forlag.
Gehl, J., Kaefer, L. J., & Reigstad, S. (2006) Close encounters with buildings. Urban design international, 11, 29-47
Jacobs, J. (1961) The Life and Death of Great American Cities. Random House.
Loukaitou-Sideris, A. (1993) Privatisation of public open space: The Los Angeles experience. The Town Planning Review, 139-167.
Mehta, V. (2014) Evaluating public space. Journal of Urban design, 19(1), 53-88. https://doi.org/10.1080/13574809.2013.854698
North, D. C. (1991) Institutions. Journal of economic perspectives, 5(1), 97-112.
Pais, I., & Provasi, G. (2015) Sharing economy: A step towards the re-embeddedness of the economy?. Stato e mercato, 35(3), 347-378.
Roele, J. (2023a, 12 juli) Darkstore Gorillas aan Zeeburgerpad krijgt vergunning van stadsdeel Oost: ‘Overlast flink weten te reduceren’. Het Parool. Verkregen op 28 juli 2023. https://www.parool.nl/amsterdam/darkstore-gorillas-aan-zeeburgerpad-krijgt-vergunning-van-stadsdeel-oost-overlast-flink-weten-te-reduceren
Roele, J. (2023b, 11 mei) Gemeenteraad: magazijnen flitsbezorgers voortaan alleen nog op industrieterreinen. Het Parool. Verkregen op 28 juli 2023. https://www.parool.nl/amsterdam/gemeenteraad-magazijnen-flitsbezorgers-voortaan-alleen-nog-op-industrieterreinen~bc25dbc9
Sassen, S. (1991) The global city. Princeton University Press.
Sassen, S. (2014) Expulsions: Brutality and complexity in the global economy. Harvard University Press.
Scott, W. R. (2013) Institutions and organizations: Ideas, interests, and identities. Sage.

Author profile
Ying-Tzu Lin is in het najaar van 2023 gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam binnen de afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies met focus op planning en beheer van openbare ruimten voor gemengd gebruik zoals straatmarkten.
Author profile
Rosa Danenberg is in het najaar van 2023 gepromoveerd aan KTH Royal Institute of Technology in Stockholm, Zweden in Planning en Besluitvormingsanalyse met focus op levendige hoofdstraten als openbare ruimte.

Rosa Danenberg is Nederlandse en woont sinds tien jaar in Stockholm waar ze haar master in Duurzame stedelijke ontwikkeling, planning en design heeft afgerond. Haar promotieonderzoek binnen de afdeling Planologie en Omgeving aan KTH Royal Institute of Technology in Stockholm, Zweden richtte zich op levendige hoofdstraten als openbare ruimte. Tijdens haar onderzoek is ze werkzaam geweest binnen het onderzoekscentrum Centre of Future of Places en gaf ze les aan de master Urbanism Studies. Voor meer info zie www.studiodanenberg.com

Author profile
Letizia Chiappini heeft in het najaar van 2022 haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam en University of Milano-Bicocca verdedigd en is nu werkzaam als universitair docent aan de Universiteit van Twente
Artikelnummer: jaargang nummer 57 /

25 januari 2024

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.