Ruimte voor samenleven in superdiverse wijken

De toegenomen culturele diversiteit in Nederland werpt nieuw licht op het vraagstuk van samenleven, waar sociologen zich al meer dan honderd jaar mee bezighouden. De WRR (2020) pleit, in het licht van de toenemende diversiteit, opnieuw voor het bevorderen van lichte, terugkerende sociale interacties tussen buurtgenoten. Wat kunnen beleidsmakers, ontwerpers en professionals doen om de – vaak moeilijk tastbare – lichte en spontane contacten in superdiverse wijken te faciliteren?

Vanuit verschillende invalshoeken groeide de afgelopen jaren de aandacht voor het belang van ontmoetingsplekken om leefbare, aantrekkelijke en inclusieve buurten te creëren, waar uiteenlopende bewoners zich thuis en veilig voelen. De WRR (2018) stelt vast dat Nederland is uitgegroeid tot een dynamische migratiesamenleving met een grote verscheidenheid naar herkomst en een kortere verblijfsduur van migranten. De Raad spreekt van superdiversiteit, omdat de ‘diversiteit binnen de diversiteit’ sterk toenam, terwijl migratie ook steeds vaker gepaard gaat met een kortere verblijfsduur. In grote en middelgrote, maar ook in kleinere steden is mede hierdoor sprake van een grote diversiteit aan inwoners wat betreft nationaliteit, cultuur en religie, maar ook in termen van inkomensklasse, opleidingsniveau, gender, leeftijd, leefstijl of overtuiging.

De toegenomen verscheidenheid kan volgens de WRR het samenleven ingewikkelder maken, want als sociale en culturele afstand groeit, kunnen mensen elkaar soms minder goed plaatsen. Het samenleven in superdiverse wijken kan een zekere mate van afstandelijkheid teweegbrengen. Analyses van de WRR (2018) laten zien dat naarmate de verscheidenheid in een buurt toeneemt – niet alleen naar herkomst, maar ook in termen van leeftijd, opleidingsniveau en leefstijl –bewoners zich minder thuis voelen bij de mensen in de buurt, minder contact hebben met elkaar en minder tevreden zijn over de samenstelling van de buurt (WRR, 2018). Zowel gevestigde bewoners als nieuwkomers kunnen vervreemdingsgevoelens ervaren als sociale herkenningspunten in de buurt, zoals scholen, winkels of parken veranderen.

Ontmoetingsplekken worden gezien als een van de oplossingen om spanningen in buurten tegen te gaan en inclusie te bevorderen. Ook vormen ze een belangrijke schakel in de vermaatschappelijking van de zorg: wanneer buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten en naar elkaar omzien, zou dit op lange termijn moeten leiden tot het dalen van de zorgkosten. Door deze opstapeling van inclusieve ambities dreigt kennis over de relatie tussen ontmoeting, groepsoverstijgend contact en het ruimtelijk ontwerp soms naar de achtergrond te verdwijnen. Wat is precies de wisselwerking tussen ruimte, programmering en sociale samenhang?

Wijkpark Cromvliet in Den Haag (Foto: Kennisplatform Inclusief Samenleven)

Ontmoetingsruimten als ankerpunt voor thuisgevoelens

Publieke familiariteit is een lens die in Nederland bijna twee decennia geleden is geïntroduceerd in het stedelijke beleid, waarbij het toen nog niet ging over het samenleven in superdiversiteit maar over het stimuleren van ‘interetnisch contact’. In 2005 lanceerde de sociologe Talja Blokland het begrip, dat afkomstig is van Fischer (1982), in een beleidsadvies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Publieke familiariteit is een vorm van vertrouwdheid die voortkomt uit vluchtige, herhaalde ontmoetingen in de woonomgeving. In 2022 deden we voor het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) kwalitatief onderzoek naar het samenleven in superdiverse wijken. Hierbij is specifiek gekeken naar een vijftal ontmoetingsruimten in Almere, Den Haag, Rotterdam, Tilburg en Utrecht. We onderzochten de ontmoetingsfunctie van drie semipublieke binnenruimtes (gebouwde voorzieningen die onderdak bieden aan een mix van functies) en twee publieke buitenruimtes (een park en een markt). Op deze vijf plekken is gesproken met professionals, bezoekers en passanten.

Het onderzoek wijst uit dat (semi)publieke ontmoetingsruimten zoals parken, markten en wijkcentra niet alleen helpen om gevoelens van vertrouwdheid op te bouwen tussen bezoekers en gebruikers, maar ook het respectvol samenleven ten goede kan komen. Het merendeel van de geïnterviewde bezoekers van de onderzochte ontmoetingsruimten geeft aan graag de betreffende plek te bezoeken en ervaart de omgeving als waardevol en betekenisvol. Niet altijd omdat ze er terugkerende contacten opdoen, maar vooral omdat het voor hen een vertrouwde omgeving betreft, die een zeker ‘thuisgevoel’ aanwakkert. Bij veel van de mensen met wie wij spraken, lijkt sprake van fysieke buurthechting, ook wel place attachment genoemd.

Het VerHalenHuis in Tilburg (Foto: Kennisplatform Inclusief Samenleven)

Multifocale benadering

Wat publieke familiariteit als concept lastig grijpbaar en toepasbaar maakt, is dat het noch toebehoort aan individuen, noch aan groepen. Het speelt zich af in de tussenruimte tussen mensen. Wetenschappers gebruiken verschillende adjectieven om de herhaalde sociale interactie te omschrijven die nodig is om publieke familiariteit op te bouwen: er wordt gesproken van lichte, informele, spontane, terloopse en vluchtige contacten, van losse bindingen en vanzelfsprekende en ongedwongen ontmoeting. Om beter te begrijpen hoe publieke familiariteit zich in de praktijk manifesteert en hoe het kan bijdragen aan het respectvol samenleven in wijk en buurt, is een multifocale lens nodig, die rekening houdt met de verschillende verschijningsvormen van publieke familiariteit. In ons onderzoek hanteerden we daarom een open blik, rekening houdend met de in de literatuur geschetste variëteit aan sociale interacties en verschijningsvormen van publieke familiariteit. De wisselwerking tussen plek en gebruiker vormt daarbij het focuspunt.

De interviews en observaties maken duidelijk dat in de onderzochte ontmoetingsruimten verschillende vormen van sociale interactie plaatsvinden, die elk op hun eigen manier kunnen bijdragen aan het opbouwen van vertrouwdheid. Lang niet altijd is hiervoor verbaal contact nodig; herhaalde visuele confrontaties – Lofland’s (2009) nodding contacts – kunnen evengoed bijdragen aan het opbouwen van gevoelens van vertrouwdheid. We maken daarom onderscheid tussen twee vormen van publieke familiariteit. Ten eerste passieve publieke familiariteit; hieronder verstaan we vormen van visuele herkenning en kort non-verbaal contact, zoals een knikje, een glimlach of een blik van herkenning. De tweede vorm, actieve publieke familiariteit, krijgt gestalte met spontane ontmoetingen en korte gesprekjes. Dit begint vaak met small talk – taalkundigen spreken wel van fatische communicatie. Denk aan korte, vluchtige uitwisselingen zoals ‘Goedemorgen!’, ‘Alles goed?’ of ‘Lekker weertje!’.

Het VerHalenHuis in Tilburg (Foto: Kennisplatform Inclusief Samenleven)

In de literatuur wordt niet altijd benoemd tussen wie er (lichte) contacten nodig zijn om vertrouwdheid op te bouwen. Gaat het om het bevorderen van terugkerende interacties tussen bekende of onbekende vreemden? Naarmate bekende – of vertrouwde – vreemden elkaar vaker treffen in hun buurt, groeit de kans dat afstandelijkheid plaatsmaakt voor vriendelijkheid en bekendheid. Duyvendak (2017) spreekt in dit verband van ‘amicaliteit’; hij stelt dat het juist amicale omgangsvormen zijn die in sociaal en cultureel heterogene omgevingen het respectvol samenleven ten goede komen. Dit zijn vriendelijke contacten waarbij men interesse toont in de ander. Familiariteit gaat dan geleidelijk over in naar elkaar omzien – Kremer en collega’s (2019) bestempelen dit als ‘alledaagse attentheid’ – of zelfs in hechtere relaties.

Op stedelijke knooppunten zoals parken, winkelcentra, ov-stations of festivals gaat publieke familiariteit daarentegen vooral over interacties tussen onbekende vreemden. Op dit type plekken met een groot bedieningsgebied (stadsdeel, stad of regio) is de trefkans op ‘bekende gezichten’ minder groot dan in ontmoetingsruimten met een buurt- of wijkfunctie. Vluchtig (visueel) contact draagt hier niet zozeer bij aan familiariteit tussen personen, maar vooral aan het respectvol en vanzelfsprekend samenleven in verscheidenheid – Wessendorf (2016) noemt dit commonplace diversity: een vorm van samenleven waarin diversiteit positief wordt gewaardeerd omdat de etnische, religieuze en linguïstische diversiteit als een vanzelfsprekend onderdeel wordt gezien van het stadsleven.

De Nieuwe Bibliotheek in Almere (Foto: Kennisplatform Inclusief Samenleven)

Naar een handelingsperspectief voor ontmoetingsruimten

Hoe kan publieke familiariteit in stadswijken concreet worden bevorderd? Bij het ontwikkelen en (her)inrichten van ontmoetingsruimten is het allereerst belangrijk om na te denken over de vraag: wat is precies het doel van het nastreven van publieke familiariteit: het bevorderen van losse bindingen tussen bekende of tussen onbekende vreemden? En op welk schaalniveau streven we dit doel na? Benadrukt moet worden dat beide doelen niet los van elkaar hoeven te staan en dat de stads- en buurtfunctie elkaar in de praktijk regelmatig overlappen. Zo trekken de markten in Rotterdam die wij onderzochten, zowel bewoners uit de omliggende buurten, als bezoekers van buiten de wijk of zelfs van buiten Rotterdam. Ook de onderzochte bibliotheek in Almere trekt zowel bezoekers voor wie de bibliotheek op loopafstand is als bezoekers uit andere Almeerse wijken.

Voortbouwend op inzichten uit de literatuur en onze interviews en observaties, formuleren we in het rapport ‘Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen’ vier sets van aanbevelingen voor beleidsmakers, sociale professionals en ontwerpers die helpen om invulling te geven aan het bevorderen van publieke familiariteit.

1. Organiseer multifunctionaliteit en levendigheid

Multifunctionaliteit is een zeer belangrijke begunstiger van het ontstaan van lichte, toevallige en spontane interacties tussen (on)bekende vreemden. De kans op onverwachte en ongedwongen ontmoetingen groeit naarmate een gebouw of ontmoetingsplek plaats biedt aan verschillende functies en activiteiten voor uiteenlopende groepen. Zorg er daarom voor dat het gebouw of de plek een zo divers mogelijke groep bezoekers aanspreekt, bijvoorbeeld door een bibliotheek, cursusaanbod en een gemeentelijke loketfunctie te combineren met een koffie- of lunchvoorziening. Multifunctionaliteit binnen een gebouw leidt echter niet vanzelf tot het ontstaan van publieke familiariteit; dit hangt mede af van de wijze waarop de activiteiten zijn ingericht en ontsloten. Om lichte contacten en ongedwongen ontmoetingen te faciliteren, zijn levendigheid en doorloop van groot belang. Idealiter trekt een ontmoetingsruimte zowel bezoekers die er met een doel naartoe komen, als toevallige passanten. Zo kan er een verblijfsklimaat ontstaan waarin bezoekers elkaar herkennen; ze kunnen elkaar treffen om andere redenen dan waarvoor ze van huis gingen.

2. Creëer ruimte voor anonimiteit en intimiteit

De inrichting van een ontmoetingsruimte is van invloed op de mate waarin publieke familiariteit kan ontstaan. Als een plek tegelijkertijd doorstroom faciliteert en een verblijfsfunctie vervult, is de kans groter dat mensen elkaar herhaaldelijk ontmoeten. Voorwaarde is wel dat er enerzijds ruimte is voor anonimiteit: een ontmoetingsplek moet bezoekers aanspreken die zich prettig voelen in de (stedelijke) anonimiteit die een grote en drukke publieke ruimte kan bieden. Anderzijds is ruimte voor intimiteit belangrijk, zodat bijvoorbeeld deelnemers aan terugkerende ontmoetingen en activiteiten met elkaar in gesprek kunnen raken. Concreet betekent dit – zowel in gebouwde voorzieningen als in de buitenruimte – dat de aanwezigheid van verplaatsbaar zitmeubilair cruciaal is, zodat bewoners zelf kunnen beslissen of ze de ruimte benutten om ergens alleen of juist met anderen te gaan zitten. Uitnodigende stoelen, bankjes of zithoeken maken het voor bezoekers aantrekkelijk om terug te keren, zodat ze anderen, bij herhaald bezoek gaan herkennen.

3. Zet professionals in om ontmoeting te faciliteren en te regisseren

Het faciliteren van ongedwongen ontmoeting tussen buurtbewoners met verschillende culturele achtergronden, leeftijden en leefstijlen vraagt om subtiele regie van professionals en beheerders. Vaak is het organiseren van ontmoeting geen onderdeel van de functieomschrijving van de marktmeester, het baliepersoneel of het barpersoneel, maar ze kunnen een cruciale rol vervullen om de randvoorwaarden te scheppen voor sociale interactie. In het Tilburgse VerHalenHuis en in de Nieuwe Bibliotheek in Almere besteden medewerkers bijvoorbeeld geregeld aandacht aan het aanpassen van de inrichting en marktmeesters in Rotterdam houden bij de inrichting van de markt rekening met looproutes en zitplekken. Van professionals vraagt het daarnaast dat zij zich vriendelijk en ondersteunend opstellen. Ook vrijwilligers die op deze plekken werkzaam zijn, en die vaak in zelf in de wijk wonen, dragen bij aan een gastvrije sfeer.

4. Schep in het ontwerp de condities voor ongedwongen ontmoeting

Architectonische en stedenbouwkundige keuzes zijn, tot slot, sterk van invloed op de mate waarin een plek bijdraagt aan het opbouwen van publieke familiariteit. Ons onderzoek onderstreept het belang om het bevorderen van ongedwongen ontmoetingen vanaf het begin aan mee te nemen in het ruimtelijk ontwerp. Een gebouw ontwerpen voor ontmoeting is vaak gemakkelijker dan een bestaand gebouw geschikt maken hiervoor. Het is aan te bevelen om de ontmoetingsfunctie vast te leggen in het programma van eisen en letterlijk ruimte (of overmaat) te realiseren voor ongedwongen ontmoeting. Een plek moet uitnodigend en overzichtelijk zijn, maar tegelijkertijd huiselijkheid en intimiteit kunnen uitstralen. Bij de entree van het VerHalenHuis zit bijvoorbeeld het restaurant van het interreligieus ontmoetingscentrum, achter in het gebouw is de Stadswinkel. Doordat de bibliotheek een groot deel van de tussenliggende ruimte vult, ontstaat een natuurlijke stroom van bezoekers en gebruikers.

Deze aanbevelingen maken duidelijk dat beleidsmakers, ontwerpers en professionals hun krachten moeten bundelen voor de bewuste inrichting van onze parken, pleinen en buurthuizen. Het sociologische begrip publieke familiariteit reikt een waardevolle lens aan om te begrijpen hoe het vreedzaam en respectvol samenleven kan worden bevorderd in buurten en wijken waar de diversiteit de afgelopen decennia fors toenam – niet alleen in termen van migratieachtergrond, maar ook wat betreft gender, levensstijl, religie en seksuele identiteit. Door ontmoeting in al haar varianten en gradaties serieus te nemen, en door hiermee te experimenteren in de ontwikkeling van nieuwe (semi)publieke ruimten, kan het fundament worden versterkt voor vertrouwdheid en thuisgevoelens in álle Nederlandse wijken.

 

Dit artikel is onderdeel van de themareeks ‘semi-publieke ruimte‘.

Author profile
Anneke Brock is socioloog en werkt als kwalitatief onderzoeker voor het Verwey-Jonker Instituut en Kennisplatform Inclusief Samenleven.
Author profile
Matthijs Uyterlinde is senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en thema-coördinator ‘Samenleven in superdiversiteit’ bij het Kennisplatform Inclusief Samenleven.

Literatuur

Albeda, Y., D. ter Avest & I. van Breugel (2022). ‘Superdiversiteit en sociale bindingen in de buurt.’ In: Snel, E., R. Geurs & M. Parmentier (red), Zicht op leefbaarheid. Tien essays over leefbaarheid in Rotterdamse wijken. Kenniswerkplaats Leefbare Wijken.
Duyvendak, J. W. (2017). Thuis. Het drama van een sentimentele samenleving. Amsterdam University Press.
Fischer, C. S. (1982). To dwell among friends, personal networks in town and city. The University of Chicago Press.
Kremer, M., Parys, A., & Verplanke, L. (2019). Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk. Universiteit van Amsterdam.
Lofland, L.H. (2009). The Public Realm. Exploring the City’s Quintessential Social Territory. Aldine Transaction.
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. (2005). Niet langer met de ruggen naar elkaar. Een advies over verbinden.
Uyterlinde, M., Brock, A. L., De Vries, S., & Verloove, J. (2023). ‘Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen’. Publieke familiariteit in superdiverse wijken. Kennisplatform Inclusief Samenleven.
Wessendorf, S. (2016). Settling in a super-diverse context: Recent migrants’ experiences of conviviality. Journal of Intercultural Studies, 37(5), 449-463.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2018). De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2020). Samenleven in verscheidenheid. Beleid voor de migratiesamenleving.

Author profile
Anneke Brock is socioloog en werkt als kwalitatief onderzoeker voor het Verwey-Jonker Instituut en Kennisplatform Inclusief Samenleven.
Author profile
Matthijs Uyterlinde is senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en thema-coördinator ‘Samenleven in superdiversiteit’ bij het Kennisplatform Inclusief Samenleven.
Artikel gegevens:
jaargang 65 /

4 oktober 2023

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.