Verduurzamen moet, of we nu willen of niet. Nederland heeft in 2016 samen met andere Europese landen het klimaatakkoord van Parijs ondertekend en wil in 2050 klimaatneutraal zijn. Dat kan alleen als we onze energiebronnen verduurzamen en tegelijkertijd onze energiebehoefte reduceren. Hiervoor is verduurzaming van de woningbouwsector noodzakelijk. Het Rijk en gemeenten stellen onder andere subsidies beschikbaar om dit mogelijk te maken. Dat is prettig voor wie een woning bezit of bouwt, wil verduurzamen en de resterende investering zelf kan betalen of dat bedrag kan lenen. Maar wat als je dagelijks bezig bent met overleven? Als je onder de armoedegrens leeft en/of meerdere banen hebt om je gezin te voeden, ben je hoogstwaarschijnlijk afhankelijk van een verhuurder van wie jij een huurwoning huurt.
Ondanks ambities van de overheid, zoals Stadsdeel Zuidoost in Amsterdam, om de verduurzamingsopgave ook vooral een ‘sociale’ verduurzamingsopgave te laten zijn, is het maar de vraag of je als sociale huurder er financieel niet op achteruit gaat wanneer investeringen worden gedaan in de verduurzaming van je woning. Immers, verduurzaming van een woning kan weliswaar leiden tot een beter energielabel en een lagere Energie-Index, maar daarmee mag een verhuurder ook een hogere huurprijs voor de woning vragen. In theorie gaan de verbruikskosten omlaag en kan daarmee een eventuele huurverhoging gecompenseerd worden, maar dat geldt niet in alle gevallen.
Allereerst gaan de aanvangsgebruikslasten (vastrecht) omhoog, doordat vrijwel altijd voor stadswarmte gekozen wordt en die vastrechtkosten hoger zijn dan bij een reguliere gasaansluiting, terwijl huurders die gastaansluiting behouden omdat ze blijven koken op aardgas. Zo krijgen ze te maken met dubbele vastrechtlasten. De verbruikskosten van stadswarmte zijn wel lager dan van een ouderwetse gasslurpende CV ketel, maar zij die zuinig zijn, merken dat bijna niet: het weegt in ieder geval niet op tegen het hogere of zelfs dubbele vastrecht.
Bovendien pakken verduurzamingstrajecten regelmatig de bron aan terwijl het isoleren van woningen en algemene ruimten achterwege blijft. Dat levert warmteverlies op in leidingen en betekent dat algemene ruimten onnodig worden verwarmd. Dat wordt doorbelast aan de huurders in de vorm van hogere verbruikskosten. In extreme gevallen belanden huurders hierdoor in de schuldsanering. In een stadsdeel zoals Zuidoost met een grote sociale opgave, is dit allesbehalve wenselijk. Deze situatie is niet uniek, wetende dat in 2019 ruim 29 procent van de woningvoorraad in Nederland uit sociale huurwoningen bestaat.
Ook het hoge tempo waarin de verduurzaming moet plaatsvinden is een grote uitdaging. Gemeente Amsterdam wil zelfs nog voor de deadline van Parijs, al in 2040, honderd procent aardgasvrij zijn. Dat is een straf tempo. Veel belangrijke stakeholders, zoals woningcorporaties, willen wel verduurzamen, maar weten nog niet precies hoe dit te doen. Het klimaatbeleid van het Rijk is daarom vooralsnog niet alleen ambitieus, maar vooral ook risicovol voor kwetsbare groepen. Woningcorporaties hebben hulp nodig van gemeenten, het Rijk en het bedrijfsleven om dit vlot te trekken. Anders is het nog maar de vraag of we de verduurzamingsopgave gerealiseerd hebben in 2050 en al helemaal of we er allemaal beter van zijn geworden.
'Verduurzaming; van ambitie naar realisatie. Of het nu gaat om gebiedsontwikkeling, een energetische opgave of een gebied toekomstbestendig maken met de mensen die er wonen en werken. Daar ligt mijn ambitie. The best way to predict the future is to create it.'
0 reacties