In het boek Floodscapes staat de verhouding – soms een strijd, soms een symbiose – tussen de mens en het overstromende water centraal. De moderne waterbouw heeft de afgelopen eeuwen vlaktes en valleien in volledig bewoonbare milieus veranderd, maar die plekken zijn soms star en zeer kwetsbaar voor klimaatverandering. In het kader van de inspanningen om overstromingen in de toekomst te voorkomen, herontdekken landen hun eerdere aanpassingsstrategieën. Er wordt nu weer ruimte gemaakt in landschappen voor overstroming, risico’s worden opnieuw gespreid en het gebruik en de juridische status van overstromingsgebieden wordt heroverwogen.
Dit Engelstalige boek illustreert hoe overstromingsbeperkende maatregelen kunnen worden ingebed in de lokale ruimte en cultuur. Dit aan de hand van een historisch onderzoek naar de relatie van de mensheid met overstromingsprocessen, van oude en mythische overstromingen tot de opkomst van milieubeleid. Daarnaast is een groot deel van het boek weggelegd voor een analyse van zes hedendaagse projecten in vier Europese landen. Het omvat interventies die momenteel stroomopwaarts worden uitgevoerd in het Zwitserse kanton Wallis, het Franse Isère Département, de Duitse deelstaat Beieren en stroomafwaarts in de Nederlandse provincie Groningen, het Nederrivierengebied en de Maas-Rijnmonding. Deze zes projecten laten zien dat oude strategieën nog altijd een bron van inspiratie zijn en dat eeuwenlange technische en territoriale transformaties onze rivieren en kusten zwaar hebben afgedamd en gekanaliseerd. Door met een nieuwe blik naar dit soort gebieden te kijken, kunnen er ‘overstromingslandschappen’ ontstaan. Waarbij de grenzen van een overstroming niet alleen worden bepaald door de hoeveelheid of de snelheid van het water, maar ook door landvormen en constructies die zorgvuldig zijn ontworpen en geplaatst om de ‘ramp’ te beïnvloeden en vorm te geven. Daarnaast is het idee dat deze overstromingsgebieden niet alleen de directe gevolgen van de overstroming verzachten, maar door de overstromingen ook zichtbaar, tastbaar en aanvaardbaar te maken, dragen ze ook bij aan een sterkere veerkracht van individuen, gemeenschappen en territoria.
Het boek houdt met andere woorden een warm pleidooi om rivierbeheer weer als een belangrijk ontwerpvraagstuk te gaan aanschouwen. In combinatie met de opgaven die er liggen op het gebied van landschapsontwikkeling, landbouw, recreatie, natuur en stedelijke groei ligt hier een belangrijke taak voor landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen, waterbouwkundigen en planologen die bij al deze toekomstige transities een prominente rol kunnen spelen. Voor hen is dit dan ook interessant leesvoer.
Gerben doet onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, waaronder de manier waarop kinderen deze gebruiken en ervaren. Dit doet hij bij het lectoraat 'Gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving' van De Haagse Hogeschool.
In het verleden was hij werkzaam als onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft), als adviseur bij KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, als coördinator van Platform Stad en Wijk en als sociaal projectleider in de Haagse Schilderswijk, en als senior beleidsmedewerker en teamleider bij woningcorporatie Haag Wonen.
In zijn vrije tijd schrijft hij in diverse media en op zijn blog Stadslente over de relatie tussen de geplande en geleefde stad. Met daarbij speciale aandacht voor de manier waarop mensen de openbare ruimte gebruiken. Ook is hij redacteur bij Rooilijn waar hij meerdere jaren de rubrieken 'recensies en signalementen' en 'columns' coördineerde.
0 reacties