Conflict, Identiteit en Inclusiviteit in ‘Everyday Streets’

10 december 2023

Agustina Martire, Birgit Hausleitner en Jane Clossick (red) (2023)

Everyday Streets: Inclusive approaches to understanding and designing streets

UCL Press, Londen

376 p.

ISBN 9781800084421

£35 (gratis te downloaden)

Het idee dat straten niet louter doorgangen voor verkeer zijn, maar een openbare ruimte met meerdere functies, wordt steeds populairder. Het boek Everyday Streets, geredigeerd door onderzoekers Augustina Martire, Birgit Hausleitner en Jane Clossick, gaat in op de complexe lagen die straten in steden vormgeven. Het boek analyseert het idee dat straten zowel de meest gebruikte als de meest ondergewaardeerde openbare ruimten van steden zijn, en pleit voor inclusieve benaderingen, waarbij het zichzelf een ‘manifest voor straten’ noemt.

Het boek is doorspekt met casestudies uit de praktijk, die tastbare voorbeelden zijn om thema’s met betrekking tot conflict, identiteit en inclusiviteit te verkennen. Van Lissabon tot Amsterdam tot Kiruna, is er een groot aantal casussen waarin deze thema’s worden geïllustreerd. Het thema conflict wordt bijvoorbeeld onderzocht in het tweede hoofdstuk, waar de openbare ruimte op O’Connell Street in Dublin steeds meer gecommercialiseerd en gecontroleerd wordt, en de rol van de straat als ruimte voor protesten en oppositie afneemt. Everyday Streets is ook een interdisciplinaire studie, met inzichten van architecten, ontwerpers, en onderzoekers met verschillende achtergronden. Zo gaat het boek ook in op de psychologische dimensies van straten via het thema identiteiten, waarbij onderzocht wordt hoe ontwerpkeuzes het welzijn en het gevoel van ‘erbij horen’ kunnen beïnvloeden. Dit perspectief benadrukt de rol van de straat als gemeenschappelijke ruimte waar sociale interacties en culturele uitingen plaatsvinden, variërend van straatkunst tot openbare bijeenkomsten.

Everyday Streets verkent verder het thema van inclusiviteit. De auteurs pleiten voor straten die de behoeften van iedereen, ongeacht leeftijd, vermogen of sociaaleconomische achtergrond tegemoetkomen. Het boek legt de nadruk op toegankelijkheid en erkent dat straten ontworpen moeten worden om mensen met verschillende mobiliteitseisen tegemoet te komen. Dit omvat niet alleen fysieke toegankelijkheid, maar ook het aanpakken van de zintuiglijke en cognitieve aspecten die bijdragen aan een inclusieve stedelijke omgeving. In hoofdstuk vijf wordt bijvoorbeeld ingegaan op de perceptie van veiligheid in relatie tot geslacht. De stedelijke omgeving is voor het grootste deel ontworpen door en voor mannen, zo beargumenteert het boek. Beleid en ontwerp gaan uit van een standaardgebruiker: wit, mannelijk, heteroseksueel, valide en Engelssprekend. Het gevolg is dat vrouwen en mensen met genderdiversiteit zelfbeschermingspraktijken initiëren in de straat. Bijvoorbeeld door zich te kleden op een manier die geen aandacht trekt, door te telefoneren als ze naar huis lopen, door sleutels in de hand te houden en door bepaalde routes te vermijden, allemaal om zichzelf veilig te houden. Deze verantwoordelijkheid in de handen van de gebruiker leggen, in plaats van te begrijpen hoe het voelt om met een veilig gevoel over straat te lopen, lijkt niet te veel gevraagd. Sommigen lopen extra risico, bijvoorbeeld mensen die niet het economische of sociale kapitaal hebben om vermijdingsstrategieën toe te passen, zoals het nemen van een taxi in plaats van lopen. Ik schrok toen ik dit hoofdstuk las. Ik doe ook – onbewust – al deze dingen als ik naar huis loop. Ik deel mijn locatie en sms een vriendin dat ik veilig thuis ben gekomen na een etentje.

In de conclusies geven de auteurs vijf aanbevelingen. Ik was teleurgesteld dat er geen commentaar werd gegeven over hoe deze vijf aanbevelingen met elkaar verweven zijn, aangezien ze ogenschijnlijk erg verwant zijn. In termen van bewegen door en bestaan in alledaagse straten, bevelen de auteurs aan dat straten in gelijke mate toegankelijk moeten zijn voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer, in plaats van gedomineerd te worden door auto’s. Hoewel je een verband zou verwachten tussen dit tweede punt en het derde, dat betrekking heeft op het ontwerp van straten, schieten de auteurs tekort. Het ontwerp van straten moet divers zijn in termen van ruimtes en gebouwtypes. Bovendien werden de aanbevelingen voor beleidsmakers samengevat in drie zinnen, met de algemene bewering dat “het beleid passende wettelijke, administratieve en technische kaders moet ontwikkelen die zijn afgestemd op specifieke lokale contexten en voetgangers-, fiets- en doorgangvriendelijke omgevingen moeten produceren die de afhankelijkheid van motorvoertuigen verminderen”. Dit is veel gemakkelijker gezegd dan gedaan, en daarom was ik teleurgesteld om te zien dat de complexiteit van deze kwestie, die deels de reden is waarom steden tegenwoordig zo gedomineerd worden door auto’s, met zo’n generieke aanbeveling wordt afgedaan.

Als lezer heb ik genoten van het boek, tot aan de conclusies. Ik bleef achter met een gevoel van, oké, maar hoe moeten we dit dan doen? Hoewel dit de hamvraag is, had ik gehoopt op meer inzichten en lessen die beleidsmakers uit dit boek zouden moeten trekken. In plaats van algemene beweringen dat beleid inclusief moet zijn, wat we al weten, kwam het nogal naïef over alhoewel deze manier van kijken naar straten relatief nieuw is. Sinds maar een paar jaar wordt er anders naar straten gekeken door onderzoekers en professionals (zie bijvoorbeeld het boek van Jan Gehl “Cities for People”). Misschien is het nog te vroeg om zo’n vraag te beantwoorden. Maar ik had op een kritische blik gehoopt.

Voor wie op zoek is naar nuttige voorbeelden van zeer relevante thema’s met betrekking tot gelijkheid en inclusiviteit in straten, kan ik dit boek aanbevelen. Raadpleeg het echter niet voor aanbevelingen over hoe je daadwerkelijk met deze altijd aanwezige uitdagingen moet omgaan.

Referenties

Gehl, J. (2010). Cities for people. Island Press, Washington D.C.
Author profile
Katherine is promovenda aan de Universiteit van Amsterdam

Katherine rondt op dit moment haar promotie-onderzoek af aan de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek is onderdeel van het Ex-TRA project (Experimenting with City Streets to Transform Urban Mobility) en richt zich op de relatie tussen experimenten en systeemverandering in stedelijke mobiliteit.

Author profile
Katherine is promovenda aan de Universiteit van Amsterdam

Katherine rondt op dit moment haar promotie-onderzoek af aan de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek is onderdeel van het Ex-TRA project (Experimenting with City Streets to Transform Urban Mobility) en richt zich op de relatie tussen experimenten en systeemverandering in stedelijke mobiliteit.

Recensie gegevens:
56

10 december 2023

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op deze publicatie

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.