Zolang COVID-19 nog altijd om zich heen grijpt, ligt de eerste prioriteit uiteraard bij de volksgezondheid. Tegelijkertijd moeten we waken voor het risico dat andere belangen zonder kritische overwegingen naar de achtergrond verdwijnen. Dit is een serieus risico voor het eerder behaalde momentum van de energietransitie in relatie tot het behalen van de klimaatdoelen.
Een combinatie van meer hernieuwbare elektriciteit en minder elektriciteit uit kolen lijkt de wereldwijde stijging van CO2 in 2019 een halt toe te roepen, maar de uitdaging om de uitstoot verder terug te dringen blijft van kracht. Hoewel een tijdelijke afname van de CO2 en stikstof uitstoot door deze crisis mogelijk wat extra ruimte geeft, blijft tijd de schaarse factor in de energietransitie.
Ondanks dat de wereld op veel aspecten stil lijkt te staan tikt de tijd door. Op Europees niveau moet er tussen de 200 en 250 miljard Euro per jaar geïnvesteerd worden in de duurzame energieproductie en -infrastructuur om de klimaatdoelen van 2050 te halen. De financiering van deze investeringen komt tot op heden vooral vanuit private investeerders, publieke netwerkbedrijven en de particuliere huishoudens. De overheid dient hierbij te zorgen voor de benodigde financiële prikkels en ondersteuning, en daar zit de pijn vanwege de COVID-19 crisis.
Tot voor kort klotste het geld, over de plinten en wilde zelfs dit voornamelijk neoliberale kabinet het meest groene kabinet ooit worden. Deze omstandigheden zijn uitermate geschikt voor de progressieve agenda behorende bij een adequate energietransitie. Er werd veelvuldig gesproken over het terugdringen van de CO2- en stikstofuitstoot, het verbeteren van de luchtkwaliteit, biodiversiteit en het behouden van het milieu in de meest brede zin, maar dat kost geld. Het is niet voor niets dat de rijkste landen, zoals Noorwegen en Zwitserland het verst zijn in de energietransitie.
De economische gevolgen van de maatregelen die overheden hebben genomen om verdere verspreiding van het virus in te dammen, lijken bijzonder groot. Niemand kan deze gevolgen op dit moment voorzien maar één ding is zeker; de kans dat de economie straks weer verder zal gaan zoals het was, wordt steeds minder realistisch.
Het is dan ook niet ondenkbaar dat de monetaire waarde van duurzame alternatieven zal gaan zakken. Een vroegtijdig voorbeeld hiervan is de prijs van een ton CO2. Deze staat op dit moment lager dan voorheen terwijl een de recente stijging door zou moeten zetten om duurzamere alternatieven op termijn financieel aantrekkelijker te maken dan kolen. Ook op de beurs is de impact reeds zichtbaar wanneer men kijkt naar de koersen van energiebedrijven. Verschillende duurzame energie bedrijven zien hun koers namelijk sneller dalen dan hun fossiele tegenhangers.
Toch klinken er ook geluiden dat de COVID-19 crisis kansen biedt, hierbij wordt gedacht aan het versnellen van tenders voor duurzame projecten, het vergroten van subsidies voor duurzame innovaties en het omscholen van de COVID-19 werklozen naar beroepen die bijdragen aan de energietransitie. De vraag is echter in hoeverre daar budget en prioriteit voor is.
Derk Loorbach (loorbach@drift.eur.nl) is director of DRIFT and Professor of Socio-economic Transitions at the Faculty of Social Science, both at Erasmus University Rotterdam. Derk is one of the founders of the transition management approach as new form of governance for sustainable development. He has over one hundred publications in this area and has been involved as an action researcher in numerous transition processes with government, business, civil society and science. He is a frequently invited keynote speaker in and outside Europe.
0 reacties