Giflandschappen vertellen een verhaal

15 januari 2024

Bij het thema ‘Erfgoed’ denk je niet direct aan bodemverontreiniging. Na het lezen van dit artikel wellicht wel? De afgelopen decennia zijn veel van deze verontreinigingen gesaneerd, maar voor een belangrijk deel ook nog aanwezig in en onder het landschap.  Deze ‘giflandschappen’ vertellen vaak een bijzonder verhaal over de geschiedenis van een gebied. Deze historie is recent vastgelegd in een boekwerk met foto’s van toen en nu: Giflandschap revisited. In dit artikel het verhaal hierachter.

Giflandschap: het boek

Door met name industriële ontwikkelingen is Nederland op veel plekken vervuild geraakt. Deze ‘giflandschappen’ bestaan soms uit specifieke locaties, waar door lozingen, calamiteiten en dumpingen bodemverontreiniging is ontstaan. Maar het kunnen ook grotere gebieden zijn, waar bijvoorbeeld door slootdempingen of uitstoot  bodemverontreiniging is ontstaan. In de jaren ’80 van de vorige eeuw fotografeerde één van Nederlands bekendste fotografen Wout Berger een groot aantal van dergelijke verontreinigde locaties: verweesde terreinen, wild begroeid, zonder duidelijke bestemming. 

In 2016 werden zo’n 50 van deze locaties opnieuw bezocht en vastgelegd (Berger, 2017), ditmaal voorzien van het verhaal achter deze plekken. Dit verhaal vertelt niet alleen over de geschiedenis van een gebied, maar laat ook de geschiedenis zien hoe wij in de loop der tijd met ons afval zijn omgegaan en hoe wij hier lessen uit hebben geleerd. Op deze locaties is deze erfenis van dit verleden op veel plaatsen nog in de ondergrond aanwezig: bodemverontreiniging als archeologisch erfgoed.

Ontstaan van giflandschappen

In september 1979 bezweek de hoofdwaterleiding aan de Jan Ligthartstraat in Lekkerkerk. Onderzoek wees uit dat de leiding was aangetast door chemisch afval in de bodem. In de jaren voorafgaand aan de bouw waren daar 1.600 vaten gedumpt: het gifschandaal Lekkerkerk was geboren. Aansluitend werd de wijk geheel gesaneerd. In de jaren daarna kwam een ongekende operatie op gang waarin Nederland leerde omgaan met haar verontreinigde bodems. Want die bleken talrijk. Op tienduizenden locaties bleek de bodem verontreinigd te zijn. In de achterliggende decennia zijn deze plekken grotendeels in kaart gebracht en in meer of mindere mate gesaneerd. De meest ernstige verontreinigingen van grond en grondwater zijn aangepakt; de verontreinigingen zijn ontgraven, opgepompt, ter plaatse chemisch of biologisch afgebroken of ingepakt. Op die manier zijn veel risico’s voor mens en milieu weggenomen. Echter, veel verontreinigingen zijn nog steeds aanwezig en wachten op een vervolg of 

De foto’s en hun verhalen 

Elke verontreiniging – groot of klein – vertelt een eigen verhaal, over de locatie en zijn geschiedenis. In het boek zijn er vijftig opgetekend. Het bijzondere is dat veel verontreinigingen die in een bepaalde streek vaak voorkomen – en ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben – toch op de een of andere manier met elkaar zijn verbonden. Door ze in samenhang te zien krijg je een compleet beeld; bodemverontreiniging als historische schatkamer. In dit artikel worden vier van deze voorbeelden uit diverse regio’s uitgelicht. De illustraties komen uit Giflandschap revisited, waarbij de foto links het beeld is van zo’n 40 jaar geleden en de foto rechts het beeld anno nu. De foto’s geven een tijdsbeeld; op sommige beelden lijkt er hoegenaamd niets veranderd; het landschap is dan nog grotendeels hetzelfde. Op andere beelden is een duidelijke verandering zichtbaar; hier zie je de vervallen locaties van toen getransformeerd naar kenmerkende Hollandse nieuwbouwijken. In dit artikel is een aantal voorbeeldfoto’s opgenomen. 

Afbeelding 1: De Zellingwijk in Gouderak toen en nu. Bron: Wout Berger

Vier verhalen uitgelicht

Het eerste voorbeeld betreft het Rotterdamse havengebied en achterland. In de regio Rotterdam en het achterland komt veel bodemverontreiniging voor. Dit verhaal begint met het bombardement op de stad Rotterdam. Het vele puin dat daarbij vrijkwam moest de stad weer uit. Dit resulteerde in het dempen en ophogen van allerlei vaarten en laagten in “de achtertuin”, denk aan de drassige gebieden rondom de Hollandse IJssel en de Krimpenerwaard. Eigenlijk ook best een nuttige toepassing, totdat we met de opkomst van de naoorlogse industrie ook te maken kregen met allerlei industrieel afval van de nieuw industriegebieden rondom Rotterdam.  Ook dat afval werd tezamen met allerhande huishoudelijk afval uit de groeiende stad nog decennia lang gestort in het achterland. De vondst van allerlei gestorte vaten met afval onder de aangelegde woonwijk in Lekkerkerk maakte een einde aan dit soort praktijken. Het opruimen ervan heeft lang geduurd. Een van de bekendste saneringsgevallen in die regio was de sanering van de zogenaamde Zellingwijk in Gouderak langs de Hollandsche IJssel.  De lange historie van dit gebied is uitgebreid beschreven in het boek Besmet Verleden, Schone Toekomst (vd Pol & Dingemans, 2012). 

Afbeelding 2: Zinkaswegen in de Kempen toen en nu.  Bron: Wout Berger

Een tweede voorbeeld is de zinkproblematiek in Zuid-Oost Nederland. Tezamen met Wallonië kende zuid-oost Nederland een bloeiende zinkindustrie. In de regio stonden meerdere fabrieken waar diverse aan zink gerelateerde producten, zoals de verfsoort zinkwit, werden geproduceerd. Het basismateriaal, de zinkertsen, kwam uit België. Voorbeelden van dergelijke bedrijven waren Budelco uit Budel-dorplein en Zinkwit te Limmel. Deze zinkverwerkende industrieën hebben grote impact gehad op een groot deel van Noord-Brabant en Limburg. Via de uitstoot uit de schoorstenen raakte een groot  gebied verontreinigd met zink en aanverwante metalen als cadmium. Resten van de productie, de zogenaamde zink assen werden overal in de regio gebruikt om erven en wegen op te hogen. Alleen al in de Kempen is sprake van zo’n 1.400 kilometer aan zinkas wegen. Alhoewel de nodige verontreinigde plekken zijn opgeruimd, zijn de erfenissen van deze zinkindustrie in heel zuidoost Nederland onder maaiveld nog steeds aanwezig. Overigens, ook boven maaiveld in bijvoorbeeld de vorm van het zinkviooltje, wat alleen in deze regio voorkomt.

Afbeelding 3 Teerputten Vasse toen en nu. Bron: Wout Berger

Dan de Nederlandse teerindustrie. Nederland kent een lange historie die gerelateerd is aan de olie- en teerindustrie. De teerindustrie vindt zijn oorsprong in het westen van het land, één van de eerste teerindustrieën betrof de Cindu. Deze had  locaties onder andere in Uithoorn en Krimpen aan de IJssel. Hier werden uit de zware oliefracties allerhande producten gemaakt zoals pek, naftaleen en creosoot. Inmiddels beide grotendeels verlaten, verontreinigd  terreinen wachtend op een nieuwe toekomst. Ook de firma NedTeer uit Diemen was een bekende speler, deze locatie is eind van de vorige eeuw gesaneerd en inmiddels ingericht als woonwijk. Deze industrie zorgde voor veel problematisch afval. Naar olie- en teer ruikend stroperig afvalmateriaal, raak je immers niet zo maar kwijt. Milieuwetgeving en handhaving waren er in de beginjaren van deze industrieën nog nauwelijks, dus werd er gezocht naar allerhande mogelijk manieren om van dit afval af te komen. De oplossing werd vaak gevonden door oude afgravingen en dergelijke vol te storten. Dit gebeurde vaak ‘s-nachts, semi-illegaal, waarbij het materiaal tot ver ‘in de provincie’ werd gestort. Een bekende dumpplek voor dit soort industrieën waren de zogenaamde teerputten bij het Twentse dorp Vasse. Ook in een ander opzicht liet de teerindustrie haar sporen na; her en der in den lande werden asfaltcentrales opgericht om lokaal-regionaal de wegenbouw te kunnen voorzien van asfalt. Veel van dergelijke terreinen zijn – ondanks de nodige saneringen – nog steeds verontreinigd. Een bekend voorbeeld hiervan, waar een langjarige sanering loopt is het terrein van de Olster asfaltcentrale (Olasfa) in Olst.

Afbeelding 4: Gedepte wijken noord Nederland toen en nu. Bron: Wout Berger

In Noord-Nederland treft men de veenkolonies. Uitgestrekte gebieden in met name Groningen en Drenthe waar veen werd gewonnen om er onder andere turf van te maken. Voor de afvoer van het gewonnen materiaal en om deze gebied te kunnen ontsluiten werd een stelsel van sloten en kanalen gegraven. Deze waren lokaal bekend onder de naam ‘wijken’.  Deze wijken bleken nadien, toen het gebied vooral in gebruik was genomen voor de landbouw, ideale plaatsen om van afval af te komen. Het mes sneed daarbij overigens aan twee kanten: partijen raakten goedkoop van hun afval af en de landeigenaren konden weer beschikken over grotere en aaneengesloten kavels. In de afgelopen decennia zijn deze gedempte wijken met enige regelmaat ‘geopend’. Het zijn “schatkamers” gebleken van de industrieën die ooit in Noord Nederland aanwezig waren, maar thans zijn verdwenen. Zo zijn er wijken gevonden die zijn volgestort met: boorspoeling (oliewinning),  beeldbuizen of afgedankte pesticidenflessen. Als je hier dieper in gaat graven dan kom je bijvoorbeeld tot de ontdekking dat er in deze omgeving ook ooit een levendige glasindustrie is geweest die weer verschillende bedrijven heeft bediend. Ondergrondse restanten van een dergelijke glasfabriek zijn nog weer terug te vinden in Nieuw-Buinen en Stadskanaal. 

Toekomstige giflandschappen?

In het Soil museum in Wageningen hangt al één bodemprofiel waarin resten van menselijk handelen (onder andere scherven) zijn opgenomen: de antropogene bodem; een stadsgrond uit Hilversum.  Het is wachten op het moment dat er ook profielen bijkomen waarin zich teer, pesticiden, zinkassen, etc. bevinden. De praktijk dat we klakkeloos uit onwetendheid of uit geldelijk gewin afvalstoffen in de bodem stopten ligt gelukkig achter ons. Door inzicht en wetgeving zal dit nagenoeg niet meer voorkomen, en gebeurd het – bijvoorbeeld bij een calamiteit – toch nog, dan wordt het volgens het zorgplichtbeginsel opgeruimd.  We zien ook in dat afval eigenlijk nog waarde heeft; niet voor niets zijn onze vuilniswagens tegenwoordig beplakt met slogans als ‘afval bestaat niet’; we zijn op weg naar een circulaire economie waarbij we afval een nieuw leven geven. Heel mooi en daar zal ook niemand op tegen zijn, maar we moeten wel blijven nadenken. Waren die rubbergranulaatkorrels nou wel zo’n goed idee of wat doen we met die gigantische bergen met afgedankte kunstgrasvelden?. De historische bodemverontreiniging is een feit; de vraag is hoe moeten we hier mee omgaan bij bv. een herinrichting van een gebied: nemen we het mee of stoppen we het weg en blijft het bij een aantekening in het Kadaster?. Er is veel voor te zeggen om er aandacht aan te schenken. Immers, het vertelt vaak een bijzonder verhaal en bovendien blijft het iets om rekening mee te houden bij toekomstige werkzaamheden. 

Alle foto’s zijn gemaakt door Willem Hendriks.

 

Dit artikel is onderdeel van de Themareeks Erfgoed en Archeologie in de ruimtelijke ordening.

Author profile
Milieukundig bij Witteveen+Bos

Willem Hendriks is als milieukundige werkzaam bij Witteveen+Bos en voorzitter van het expertnetwerk Bodem&Ondegrond van NLingenieurs. Hij is initiatiefnemer en mede auteur van het boek Giflandschap revisited. 

Literatuur

Berger, W., Giflandschap, Fragment Uitgeverij, 1992, ISBN 90-6579-074-8

Berger, W., Giflandschap revisited, 2017, Blauwdruk Uitgeverij, ISBN 9789492 474988 

Pol, W. van de & F. Dingemans, Besmet Verleden, Schone Toekomst, Het verhaal van de Zellingwijk in Gouderak, Stuurgroep Hollandsche IJssel, 2012, ISBN 9789079307005

Author profile
Milieukundig bij Witteveen+Bos

Willem Hendriks is als milieukundige werkzaam bij Witteveen+Bos en voorzitter van het expertnetwerk Bodem&Ondegrond van NLingenieurs. Hij is initiatiefnemer en mede auteur van het boek Giflandschap revisited. 

Artikel gegevens:
Auteur(s):Willem Hendriks
Artikelnummer: Jaargang 57 /

15 januari 2024

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op dit artikel

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Themareeks erfgoed