Naar de kapper in Mitilini

26 oktober 2023

Jaren geleden, lang voordat bij ons elke winkel zijn coffee corner of wijnproeverijtje had, was ik in Mitilini, de hoofdstad van het Griekse eiland Lesbos. Dat is een beetje een rommelige havenstad, levendig maar niet bruisend. Geen nostalgisch pittoresk decor maar een echte stad waar mensen werken en wonen. Er zijn toeristen en bezienswaardigheden, maar toeristenstad is een te groot woord.

Zo is de Kountouriotou, de kade langs de haven sfeervol en gezellig, maar niet het aaneengesloten terrassenfront dat je in toeristensteden aantreft. Er was nog ruimte voor gewone zaken die de bewoners van de stad gebruiken. Natuurlijk een café, maar ook kleine kantoortjes, een zaak in scheepsbenodigdheden, een kapperszaak. Niks mis mee, niks bijzonders.

Ermou, de straat die daar parallel achter loopt is de niet zo superluxe centrum-winkelstraat van de oude stad. Ook daar de ietwat rommelige mix van winkels, horeca en bedrijfjes. En een kapper. Mijn opmerkzame blik signaleerde dat op het raam van deze kapperszaak dezelfde belettering was toegepast als bij een zaak aan de kade.

Hadden de kappers van Mitilini dit zo afgesproken of was het een keten? Zoals je in Nederland in elke stad naar de Kinki kappers kan. En je tegenwoordig de Schoremzaken en hun navolgers kunt herkennen aan hun inrichting en gevel. Als je haar maar goed zit. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik stapte naar binnen, niet omdat het moest, maar omdat het kon.

Binnen was het een drukte van belang en de zaak bleek veel groter dan ik dacht. Een herenkapper maar, zo te zien, werden aardig wat klanten vergezeld door een vrouw. Aan één kant de traditionele kappersstoelen op een rij, kappers in witte jassen en klanten die het vorderende werk in de spiegel bekeken en via die spiegels ook communiceerden met de aan de andere kant op hun beurt wachtende klanten. De wachtenden waren ruimschoots in de meerderheid. Velen waren voorzien van koffie en maakten absoluut geen ongeduldige indruk. Ondanks de eenvoudige ruimtelijke opzet was best rumoerig en door de vele spiegels ook visueel niet bepaald rustig. Daardoor duurde het even voordat ik in de gaten kreeg wat de lezer van dit verhaal misschien al door heeft. Achter in de langgerekte zaak was geen gesloten wand maar een pui waarop van binnenuit, inderdaad, in spiegelbeeld diezelfde belettering te zien was, met naast de etalageruit de openstaande deur die uitkwam op de kade!

Als je wil weten wat een semi-publieke ruimte is, of een publiek interieur: nou, zo’n kapperszaak is er een.

Lang niet alle mensen die met of zonder koffie zaten te kletsen aan de ‘wachtzijde’ waren werkelijk klanten die op hun beurt wachten. Misschien kenden ze wel een klant, of een kapper, misschien hadden ze hier afgesproken. Misschien zagen ze een bekende door een van de grote etalageruiten. Of liepen ze van de straat naar de kade en maakten ze gebruik van de shortcut: de verbinding die deze kapperszaak biedt tussen deze twee openbare ruimten van de stad. Via deze ruimte die weliswaar privébezit is, een commerciële functie heeft en ’s avonds dichtgaat, maar tegelijkertijd een publieke functie heeft. Informeel, vrijblijvend, als verbinding, als verblijfsruimte, als ontmoetingsplek.

Naar de kapper gaan als social event. En het mes snijdt aan twee kanten, want de kapper vaart er ook wel bij: niemand vindt het erg om hier een poosje op zijn beurt te wachten. Doordat de kapperszaak een ontmoetingsplek is wordt de bekendheid vanzelf verspreid.

Of deze zaak daar nu nog is weet ik niet. Je zou misschien willen dat semi-publieke interieurs zodanig onderdeel van de stad worden dat ze dat voor de eeuwigheid blijven. Maar zo is het dus niet. Postkantoren komen en gaan met de opkomst en ondergang van de papieren brief. Stations worden bastions met toegangspoortjes. Kappers gaan met pensioen. Dat betekent dat we moeten nadenken over de toekomst van semi-publieke ruimten. Of beter: over de semi-publieke ruimte van de toekomst. Nieuwe gebouwen, plekken, functies en programma’s zullen zich aandienen.

De behoefte daaraan blijft. De auto, die gesloten privéplek die de openbare ruimte in zijn greep had, is op zijn retour en onze steden wordt weer van de voetganger. Ook nu je vanuit je luie stoel kunt winkelen is en blijft ‘naar de stad gaan’ een ongekend populair tijdverdrijf. Ondanks de smartphone als onbegrensd communicatiemiddel willen we elkaar ontmoeten in de stad. Eén belangrijke voorwaarde: als je haar maar goed zit! Dus die kapper als semi-publieke plek is zo gek nog niet.

 

Deze column is onderdeel van de themareeks ‘semi-publieke ruimte‘.

Author profile
Matthijs de Boer is stedenbouwkundige en architect. Met zijn bureau mdbs is hij actief op diverse fronten in het vakgebied. Hij publiceert regelmatig in de vakpers en en is auteur van twee boeken: Binnen in de stad (over publiek interieur) en Stadsschetsen (steden om van te houden in woord en beeld).

Author profile
Matthijs de Boer is stedenbouwkundige en architect. Met zijn bureau mdbs is hij actief op diverse fronten in het vakgebied. Hij publiceert regelmatig in de vakpers en en is auteur van twee boeken: Binnen in de stad (over publiek interieur) en Stadsschetsen (steden om van te houden in woord en beeld).

Column gegevens:
Artikelnummer: jaargang 56 /

26 oktober 2023

De tekst en tabellen in deze bijdrage zijn gepubliceerd onder een CC BY-NC-ND licentie. Voor hergebruik van foto’s en illustraties dient u contact op te nemen met Rooilijn.
Whatsapp

Reageer op deze column

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.