Participatie is als het eten van spinazie: het is goed voor je, dus niemand is er tegen, aldus Sherry Arnstein in haar artikel (1969) over de beroemde participatieladder. Maar participatie gaat al snel gepaard met frustraties, zo ondervinden bestuurders, ambtenaren en omwonenden. Deze frustraties zijn heel herkenbaar voor Nanke Verloo, universitair docent Stedelijke Politiek en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam, die al jarenlang onderzoek doet naar lokale en nationale participatietrajecten. Haar frustraties zijn de aanleiding voor de publicatie Struikelen over participatie. Het boek biedt “tien kritieke momenten” voor burgerparticipatie die uitnodigen tot reflectie en daarmee participatie kunnen verbeteren.
In de introductie van het handzame boekje – ideaal voor een treinrit – bakent Verloo haar onderwerp af. Ze richt zich op traditionele vormen van burgerparticipatie, omdat deze nog steeds het meeste voorkomen. Ze is kritisch over de democratische motieven van burgerparticipatie, omdat uit eerder onderzoek blijkt dat die beperkt zijn. Participatie moet niet gericht zijn op consensus, maar juist op een sociaal leerproces waar het conflict niet geschuwd hoeft te worden. Participatie zou moeten gaan over “de ervaringen en inzichten van burgers als een belangrijke bron van kennis in [te] zetten om plannen of beleid te verbeteren en om ruimtelijke planvorming goed aan te laten sluiten bij de lokale leefwereld van bewoners” (p.11).
Struikelen over participatie behandelt niet de voors en tegens van bestaande participatie-instrumenten. Ook richt Verloo zich niet op benodigde “handelingsrepertoires” van ambtenaren en bestuurders. Ze zoekt naar kritieke momenten in participatieprocessen waarbij de relatie tussen overheid en burger dusdanig kan veranderen. Verloo licht deze momenten uit, omdat ze cruciaal zijn voor het verdere verloop van het participatieproces. Gebruikmakend van inzichten uit conflictstudies kijkt ze hoe de relatie tussen overheid en burger zich ontwikkelt.
In tien korte hoofdstukken wordt elk kritiek moment uitgelegd en geïllustreerd met voorbeelden uit Verloos onderzoeksprojecten. De hoofdstukken volgen chronologisch het participatieproces: van de voorbereidingen vooraf, het proces zelf, tot de plan- en besluitvorming na het proces. Kritieke momenten vooraf zijn bijvoorbeeld “de erkenning van de lokale geschiedenis en de relatie tussen betrokken partijen” en “de inrichting van het participatieproces”. Elk hoofdstuk is vlot geschreven en (voor bestuurders ongemakkelijke) conclusies worden zonder gedraal gepresenteerd. Participatie om weerstand te doen afnemen werkt bijvoorbeeld vaak averechts. Ook laat Verloo als kwalitatieve, etnografisch onderzoeker het belang van taal zien. Een voorbeeld: “Een uitspraak als ‘er staat nog niets vast’ betekent voor de ambtenaar dat er nog geen beslissing is genomen door de raad; voor bewoners betekent dit vaak dat ze over alles kunnen meepraten en dat er nog geen plannen zijn, dat ze kunnen mee-ontwerpen.” (p.34-35)
De reflecties over participatie die dit boek biedt zijn behulpzaam voor alle drie de doelgroepen: bestuurders, ambtenaren en bewoners. In de voorbeelden zullen velen zich herkennen. Vooral bestuurders en ambtenaren zouden de kritische reflecties op politiek-ambtelijke verhoudingen tot zich moeten nemen. Die noodzaak tot reflectie wordt door de klare taal in Struikelen over publicatie alleen maar gemakkelijker gemaakt.
Als universitair docent planologie verzorgt Jannes (j.j.willems@uva.nl) onderwijs in de bachelors Sociale Geografie & Planologie en Future Planet Studies.
Centraal in zijn onderzoek staat de rol die infrastructuur- en waterbeheerders spelen in ruimtelijke transformaties. Jannes onderzoekt bijvoorbeeld hoe stedelijke waterbeheerders nieuwe blauwgroene infrastructuren realiseren om de stad klimaatbestendig te maken, en welke nieuwe samenwerkingen beheerders hiervoor opzetten met bedrijven, bewoners en andere organisaties. Daarnaast onderzoekt hij hoe de renovatie en vervanging van verouderde infrastructuur kan worden gecombineerd met andere ruimtelijke vraagstukken.
Eerder was Jannes werkzaam aan de Erasmus Universiteit als postdoc (afdeling Bestuurskunde). Hij promoveerde in 2018 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
0 reacties